In Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten gaan binnenkort twee nieuwe onderzoeken naar gewelddadige games van start. De wetenschappelijke vereniging Royal Society of New Zealand gaat een studie bekostigen die antwoord moet geven op de vraag waarom gamers zich aangetrokken voelen tot geweld in videogames. Wetenschapper Gareth Schott gaat in dat kader twee gameclubs openen waar hij gamers 'in hun natuurlijke omgeving' wil gaan observeren. Dat moet inzichten opleveren in diverse kwesties, zoals de vraag of het juist de sterken of de minder sterken zijn die graag gewelddadige karakters willen spelen, en wat iemand er überhaupt toe beweegt om een virtueel karakter met een loden pijp de hersens in te willen slaan. Schott wil zowel gamedata bestuderen als gamers ondervragen naar hun spelervaring.
Ondertussen heeft de Amerikaanse Senaat een voorstel goedgekeurd voor een uitgebreide studie naar het effect van diverse media zoals games en films op kinderen, aangezien een definitief oordeel dat gewelddadige games al dan niet schadelijk voor de tere kinderziel zouden zijn en/of kinderen zouden beïnvloeden, vooralsnog ontbreekt. Het Center for Disease Control and Prevention zal samenwerken met de National Institutes of Health om in een traject van zes jaar onderzoek naar het effect van de diverse media op kinderen en jongeren, tot een oordeel te komen. De laatste tijd zijn in verschillende staten wetten neergesabeld die de verkoop van gewelddadige games aan kinderen aan banden moesten leggen.