Aan de strijd over een patent op het gebruik van plug-ins en applets binnen browsers is een nieuw hoofdstuk toegevoegd. In augustus werd Microsoft veroordeeld tot het betalen van een forse boete, omdat het bedrijf in diens Internet Explorer het inmiddels beruchte patent van Eolas Technologies zou schenden. Gisteren schoot het World Wide Web Consortium (W3C) Microsoft te hulp. De organisatie, die vooral bekend is als belangengroep voor de totstandkoming van webstandaarden, stelt dat het toekennen van het patent op plug-in-technologie aan Eolas strijdig was met al eerder bestaande patenten. Omdat handhaving van het patentrecht een grote economische strop zou betekenen, deed het W3C een dringend beroep op het United States Patent and Trademark Office (USPTO) om te onderzoeken of het patent wel toekend had mogen worden.
Als het patent rechtsgeldig aan Eolas toegekend is, dan betekent dat een regelrechte ramp voor bijvoorbeeld online adverteerders, marketeers, en developers, omdat zij in verregaande mate gebruik maken van de techniek van Macromedia Flash. Ook softwarefabrikanten als Apple, Real en Adobe zouden het slachtoffer worden van deze revolutie. Aangezien de rechtszaak door Eolas Technologies rechtstreeks tegen Microsoft werd gevoerd, heeft de softwaregigant zich al genoodzaakt gezien om bepaalde wijzigingen door te voeren in Internet Explorer. Desondanks startte Eolas een nieuwe rechtszaak tegen de fabrikant uit Redmond, om af te dwingen dat het de distributie van de browser zou staken. De uitspraak in die zaak wordt over ongeveer een maand verwacht.
In tegenstelling tot al dat juridisch getouwtrek zegt het W3C nu te kunnen bewijzen dat de technologie reeds gepatenteerd was toen Eolas zijn patent liet registreren. Volgens de organisatie zou er al een patent geweest zijn op technologie die het mogelijk maakt om in dezelfde pagina informatie op te roepen die de browser zonder hulp van een extern programmaatje niet kan weergeven. Bovendien bestond een soortgelijke technologie al veel langer in andere software. De voorzitter van het W3C, Tim Berners-Lee maakt in zijn brief aan de directeur van USPTO melding van een toepassing van iets dergelijks vóór de patentering door Eolas, namelijk in Windows 3.1:
Even prior to the development of this feature in Web browsers, software developers had recognized the usefulness of adding the same functionality to prior art word processing programs, which display documents instead of Web pages. For example, more than a year before the '906 patent was filed, a word processing program called Write, provided with Microsoft Windows 3.1, enabled users to embed into Write documents graphic images created with the Paint program. The Write program would invoke the Paint program to display the illustration within the same window as the rest of the document.
Omdat er bovendien enorme economische belangen in het geding zijn moet het patent van Eolas ongeldig worden verklaard volgens het W3C. Het is de eerste keer dat de organisatie een dergelijke oproep doet. Volgens Berners-Lee dreigt er grote schade aan het internet te ontstaan. Het probleem zal namelijk niet alleen de ontwikkelaars van nieuwe websites treffen, maar als er geen gebruik meer van plug-ins mag worden gemaakt zullen veel oudere websites niet meer functioneren. Sites op een niet-commerciële basis of sites die gewoonweg niet meer onderhouden worden zullen namelijk niet snel aangepast worden aan eventuele nieuwe regels, zo verwacht de W3C-topman. Microsoft weigerde commentaar te geven op de stappen van het W3C, omdat de rechtszaak om een verbod op de verspreiding van Internet Explorer nog loopt.