Een aan Microsoft verbonden advocaat heeft het patentbureau in de VS gevraagd om het beruchte Eolas-patent nogmaals onder de loep te nemen. Eolas houdt al jaren vol dat de manier waarop Internet Explorer tot voorkort omging met 'interactieve content' zoals Java-applets en ActiveX-componenten door hen is uitgevonden, terwijl Microsoft en anderen juist van mening zijn de werking van html-tags als <applet>
zo voordehandliggend is dat niemand zich er eigenaar van kan noemen. De rechters kozen echter voor de kant van Eolas, en in 2003 werd besloten dat Microsoft ruim 500 miljoen dollar moest betalen. Het bedrijf ging daarop in hoger beroep, maar een poging om de 'uitvinding' van Eolas ongeldig te laten verklaren mislukte. Toen ook het hooggerechtshof weigerde zich over de zaak te buigen zat er weinig anders meer op dan Internet Explorer aan te passen.
Microsoft zelf heeft formeel gezien niets met het nieuwe verzoek te maken, maar van de advocaten die het hebben ondertekend is bekend dat ze al vele jaren voor de softwaregigant werken. Een dergelijk ex parte actie wordt door een patentexpert van Goodwin Procter omschreven als: 'Je vraagt je advocaat om een granaat de kamer in te gooien, maar kan zelf buiten bereik blijven'. In verzoek wordt beweerd dat Eolas tijdens een eerdere evaluatie van het patent informatie over zogenaamde 'prior art' heeft achtergehouden, waardoor het oordeel van de commissie beïnvloed zou zijn. Als tijdens een nieuw onderzoek blijkt dat het concept op het moment dat het werd ingediend niet nieuw was - en het patent dus eigenlijk nooit toegekend had mogen worden - zou het ook niet moeilijk zijn om de boete te ontlopen en de browser te herstellen. De Universiteit van Californië - waar Eolas een dochter van is - zegt er echter vertrouwen in te hebben dat het patent standhoudt. Het is overigens nog niet eens zeker of er wel een nieuw onderzoek komt: het patentbureau moet binnen enkele maanden besluiten of het nieuwe bewijs belangrijk genoeg is.