Reeds enkele jaren hebben Microsoft en Eolas een conflict over een techniek om plugins te embedden in een webbrowser. Sinds deze week heeft Microsoft een patent op de techniek dat identiek is aan dat van Eolas. Het USPTO beslist wie de werkelijke eigenaar is.
De eerste strijd tussen beide bedrijven dateert van 1999, het jaar waarin Eolas een rechtszaak aanspande tegen Microsoft vanwege diens implementatie van ActiveX. Volgens de klagende partij maakte het softwarebedrijf namelijk inbreuk op een van zijn patenten. Enkele jaren later werd meerdere malen door de rechtbank bevestigd dat Microsoft de fout was ingegaan en dat daadwerkelijk inbreuk was gemaakt op het Eolas-patent. Terwijl Microsoft tegen de uitspraken in hoger beroep ging, heeft het United States Patent and Trademark Office (USPTO) de toewijzing van het patent aan Eolas eerst ingetrokken om het vrij snel daarna opnieuw toe te wijzen. Afgelopen week heeft Microsoft een patent toegewezen gekregen waarin een techniek beschreven wordt voor het inbedden van een plugin in een webpagina—een patent met dezelfde strekking als het patent van Eolas.
Het USPTO mag nu gaan uitmaken aan wie het patent op de techniek van browserplugins gaat worden toegewezen. Naar verwachting zal deze uitspraak binnen een jaar worden vrijgegeven. In Amerika wordt gebruikgemaakt van het first-to-invent-systeem en niet – zoals onder meer in de Europese Unie – van het first-to-file-systeem. Concreet betekent dit dat in de Verenigde Staten geldt dat de eerste persoon die een uitvinding gedaan heeft, via het patentbureau het recht op die vinding kan afdwingen ook als er al eerder een patent was afgegeven aan een andere partij. In Europa en veel andere landen hebben partijen die niet als eerste een patent aanvragen op een vinding eenvoudigweg pech. Het is daarom nu aan Microsoft om bij het USPTO te gaan aantonen dat het eerder dan Eolas een techniek had ontwikkeld om plugins in een webpagina te embedden.