In een artikel in Spectrum, het vakblad van de IEEE, geeft Lee A. Hollaar een verfrissende visie op patenten. De nadruk ligt voor de verandering eens niet op de nadelen van het huidige systeem, maar op een oplossing die mogelijk een deel van de bezwaren kan wegnemen. De schrijver en zijn collega's stellen voor om een 'beperkt patent' in te voeren, dat maar vier in plaats van twintig jaar geldig is en bovendien pas ingaat vanaf het moment dat een vinding commercieel verkrijgbaar is. Een ander belangrijk verschil tussen een beperkt patent en een normaal patent is dat een beperkt patent over een 'voordehandliggend' idee mag gaan, wat wil zeggen dat anderen met gemiddelde kennis op het vakgebied hetzelfde bedacht zouden hebben. Voor een normaal patent zijn voordehandliggende ideeën (in theorie) uitgesloten. De enige echte voorwaarde voor een beperkt patent zou dus worden dat het nieuw is, en het idee gaat zelfs zo ver om te suggereren dat er geen controle plaats zou moeten vinden op beperkte patenten, waardoor de aanvraagprocedure goedkoop en vooral snel kan worden doorlopen. Kortom: het voorgestelde beperkte patent zou bedrijven in staat stellen om het kopieëren van hun product onmiddelijk tegen te gaan, mits het iets nieuws is.
Op het eerste gezicht lijkt de patentenjungle hierdoor alleen maar donkerder gevaarlijker te worden, omdat er veel meer (onterechte) patenten aangevraagd en toegekend zullen worden. Toch zijn er een aantal duidelijke voordelen aan het systeem: de beperkte patenten zouden op termijn een ideale database kunnen worden van ideeën die al eerder zijn bedacht. Juist omdat een normaal patent krijgen een duur en moeizaam proces is, zouden de beperkte patenten ervoor kunnen zorgen dat ook de kleinere spelers op de markt hun ideeën kunnen vastleggen en beschermen, zodat automatisch voorkomen wordt dat een grotere vis later het alleenrecht opeist. Hetzelfde geldt voor de voorwaarde dat het patent pas geldig is als het commercieel wordt toegepast: een beperkt patent aanvragen puur in de hoop dat een ander later in de val loopt en aangeklaagd kan worden is er dus niet bij. Verder zou het laten vallen van de eis op het niet-voordehandliggend-zijn van een uitvinding de rechtszaken vele malen makkelijker (en goedkoper) maken, omdat de datum waarop iets is bedacht veel eenvoudiger te bepalen is dan of een idee al dan niet voordehandliggend was op een bepaald moment.
Door de 'makkelijke' beperkte patenten in te voeren zouden de eisen voor de volwaardige patenten omhoog kunnen gaan, en er dus beter en meer onderzoek kunnen worden gedaan voor deze worden ingediend en toegekend. De kwaliteit van de twintig jaar geldige 'echte' patenten zou daardoor behoorlijk omhoog kunnen gaan, zo redeneert men. Een laatste belangrijk punt voor de beperkte patenten is dat gerechtelijke uitspraken erover niet absoluut zouden zijn. Wanneer Bedrijf A bijvoorbeeld een gepatenteerd product uitbrengt, maar Bedrijf B blijkt zo'n soort product al eerder verkocht te hebben, dan zou onder de huidige wetgeving betekenen dat het patent ongeldig wordt verklaard, waardoor ook Bedrijf C het product kan gaan namaken. In het idee van beperkte patenten zou dat niet zo werken: bedrijven die kunnen aantonen dat ze tegelijk met hetzelfde idee bezig waren hebben beide recht op het patent, en het is dus geen alles-of-niets-race naar de eerste aanvraag. De 'Bedrijf C'-en van deze wereld kunnen daardoor niet niet meer profiteren van de strijd tussen hun concurrenten.