Windenergie was in 2014 voor de eerste keer de belangrijkste leverancier van hernieuwbare elektriciteit, zo heeft het CBS bekendgemaakt. Ook zonne-energie is in opkomst, maar de totale hoeveelheid groen opgewekte hoeveelheid stroom blijft steken op 10 procent.
Ten opzichte van 2013 steeg de elektriciteitsproductie uit wind in Nederland met 8 procent, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Er kwam vorig jaar 150MW aan windmolencapaciteit bij door de opening van een aantal windmolenparken. De meeste nieuwe capaciteit is via windmolens op land verkregen. In totaal kunnen windmolens 2,85GW aan elektriciteit genereren, goed voor inmiddels een aandeel van 4,98 procent van de totale opgewekte hoeveelheid elektriciteit in Nederland in 2014.
Ook het gebruik van zonne-energie is, samen met groene energie gewonnen uit water, gestegen. Toch is het segment met een aandeel van 0,71 procent in de totale elektriciteitsproductie nog zeer bescheiden, ondanks dat vorig jaar de grens van 1GW aan geïnstalleerde zonnepanelen werd geslecht. Daarnaast tonen de cijfers van het CBS aan dat het gebruik van biomassa fors is afgenomen.
Ondanks het toenemende gebruik van wind- en zonne-energie blijft de totale hoeveelheid hernieuwbaar gegenereerde elektriciteit steken op circa 10 procent. De overige stroomproductie is afkomstig van fossiele brandstoffen, zoals kolen en aardgas, en kernenergie.
De Nederlandse overheid wil het aandeel hernieuwbaar opgewekte elektriciteit de komende jaren flink verhogen. In 2020 moet er 6GW aan windmolens op land geïnstalleerd zijn. In 2023 moet er op zee 4,5GW aan windparken zijn aangelegd.