Wat zou een gemiddelde astronaut in spé als het moeilijkste of meest frustrerende onderdeel van zijn astronautentraining betitelen? Het zitten in een centrifuge waarbij hij flinke g-krachten te verduren krijgt? Het urenlang doorbrengen in buitengewoon krappe simulators? Of gedurende zes uur ruimtewandelen oefenen in een twaalf meter diep zwembad? De Britse astronaut Tim Peake, die vanaf december 2015 zo'n honderd dagen in het ISS doorbracht, vond bijvoorbeeld die 'zwembadtraining' niet bepaald eenvoudig, maar voor hem stak er één uitdaging wat de moeilijkheidsgraad betreft met kop en schouders bovenuit: het leren van Russisch. En daar ontkom je als Westerse astronaut op weg naar het ISS niet aan, omdat sinds 2011 een stoeltje zonder beenruimte in de Russische Sojoez-capsule de enige manier is om in het ruimtestation te komen. Peake omschrijft zichzelf als een iemand die erg van systemen en diagrammen houdt, maar hij is naar eigen zeggen van nature geen taalmens, waardoor het leren van Russisch voor hem veruit de grootste uitdaging was.
Het ziet er echter naar uit dat Westerse astronauten die op termijn naar het ISS vliegen zich niet langer het Russische alfabet eigen hoeven te maken. Later dit jaar of ergens in 2020 moeten private ruimtecapsules van SpaceX en Boeing het monopolie van de Russen doorbreken, waarmee de Verenigde Staten na het verdwijnen van de Space Shuttle in 2011 eindelijk weer de mogelijkheid krijgt om vanaf eigen bodem astronauten naar het ISS te lanceren.
Of dit schema gehaald wordt is nog maar de vraag, maar een van de eerste belangrijke mijlpalen in dit proces is een lancering die zaterdag om 8.48 uur Nederlandse tijd plaatsvindt. Dan zal een SpaceX-raket eens een keer niet een stel satellieten in een baan om de aarde brengen, maar in plaats daarvan een speciale, nog onbemande ruimtecapsule naar het ISS brengen. Dit project van de NASA kost vele miljarden dollars en de 'Sojoez-taxi's' hebben zich allang bewezen. Waarom dan toch met iets nieuws komen?