De Large Hadron Collider, die ondergronds bij Genève botsingen met relativistische deeltjes mogelijk maakt, heeft een nieuw record gevestigd. Twee stralen met protonen kwamen met elkaar in botsing, met een energie van 7TeV.
De afzonderlijke bundels protonen bewogen ieder met een energie van 3,5TeV of tera-elektronvolt, wat voldoende is om de deeltjes tot vrijwel de lichtsnelheid te laten bewegen. De bundels worden door duizenden tot 2 kelvin supergekoelde magneten door het 26,7 kilometer lange traject geleid. Na enkele aanloopproblemen met de energievoorziening en het injecteren van de protonen in de deeltjesversneller slaagden de wetenschappers van het CERN er om 13:06 in om protonen met een totale energie van 7TeV te laten botsen. Ongeveer een kwartier later, om 13:22, hoefden de twee bundels niet langer actief te worden gecorrigeerd om ze in hun baan te laten blijven.
De verschillende detectoren van de LHC, die de resultaten van de botsingen moeten meten, functioneren eveneens naar behoren en moeten natuurkundigen en astronomen inzicht geven in fundamentele processen. De data die van de botsingen in de LHC afkomstig zijn, moeten onder meer belangrijke vragen beantwoorden over het ontstaan van het heelal en de natuurkundige wetten die eraan ten grondslag liggen. Ook zou het bestaan van het Higgs-boson, een elementair subatomair deeltje dat andere deeltjes massa zou geven, met de LHC-experimenten kunnen worden aangetoond.
De bouw van de LHC werd in 1996 begonnen en in september 2008 werden de eerste protonen door de deeltjesversneller gestuurd. De Large Hadron Collider werd echter geplaagd door mechanische en elektrische storingen, wat een onderhoud tot november 2009 noodzakelijk maakte. In de daarop volgende maanden werd de energie waarmee protonen bewogen langzaam opgevoerd tot de huidige recordbrekende 3,5TeV per bundel. De LHC is ontworpen om te functioneren met twee maal zo veel energie, 7TeV per protonbundel of 14TeV in totaal. Dat energieniveau moet in 2013 worden bereikt.
