Bij de analyse van gegevens die werden gegenereerd in de Tevatron, bij botsingen tussen protonen en antiprotonen, hebben onderzoekers in de brokstukken een deeltje aangetroffen waarvoor vooralsnog geen verklaring kan worden gegeven.
Uit gegevens van duizenden botsingen tussen protonen en antiprotonen werd in een aantal gevallen een onverwachte hoeveelheid extra energie of massa-equivalent gedetecteerd. De botsingen vonden plaats in de Tevatron-deeltjesversneller van onderzoeksinstituut Fermilab. De onverklaarde overtollige energie kan duiden op een tot dusver onbekend deeltje of een nog onbekende kracht. Het Standaard Model kan de extra massa niet verklaren en de onderzoekers trachten na te gaan om welk deeltje of welke kracht het kan gaan.
De overtollige, onverklaarde energie bedraagt ongeveer 120GeV/c² tot 160GeV/c², wat overeenkomt met een deeltje met een massa van 120 tot 160 protonen. Hoewel de vooralsnog onbekende massa een boson kan zijn, gaat het niet om het zogeheten Higgs-boson. Die zou in zware quarks moeten vervallen, terwijl het waargenomen deeltje in lichtere quarks vervalt. Het verval in quarks is toch opmerkelijk; bekende bosons vervallen veelal in leptonen. Een W-boson, betrokken bij de zwakke kernkracht, zou een meer aannemelijke verklaring voor de waargenomen gegevens zijn.
De onderzoekers van Fermilab proberen met de Tevatron-deeltjesversneller onder meer het Higgs-boson te vinden, het elementaire deeltje dat mogelijk de zwaartekracht overbrengt. Grootste concurrent daarbij is de in 2008 in gebruik genomen Large Hadron Collider van het Cern. Die kan krachtigere botsingen, tot 7TeV, teweegbrengen, wat de kans op het vinden van het Higgs-boson zou vergroten. De Tevatron is geschikt voor botsingen tot 1TeV en zou in september buiten gebruik worden gesteld.
/i/1302250970.png?f=imagenormal)