De onderzoekers van het Europese kernonderzoeksinstituut CERN hebben de Large Hadron Collider ingezet om lood-ionen te laten botsen. De fase waarin protonen worden versneld wordt nu afgerond waarna lood-ionexperimenten volgen.
Na een slechte start heeft de Large Hadron Collider met succes zijn periode van proton-botsingen afgerond. De lichte deeltjes botsten met een energie van tweemaal 3,5TeV tegen elkaar. Die botsingen werden sinds maart dit jaar uitgevoerd en de doelstellingen, waaronder het aantal botsingen van de protonen, werden gehaald. De wetenschappers van CERN zijn inmiddels met de volgende stap begonnen: het laten botsen van zwaardere looddeeltjes.
De stap naar lood-ionen markeert de volgende stap in de experimenten die met 's werelds meest geavanceerde deeltjesversneller kunnen worden uitgevoerd. Bij de botsingen tussen de lood-ionen moet een zogeheten quark-gluon-plasma worden gecreëerd, dat door de Alice-detector moet worden waargenomen. Deze vorm van materie, opgebouwd uit quarks en gluonen, bestaat bij zeer hoge temperaturen en dichtheden en zou inzicht moeten verschaffen in de toestand van materie net na de oerknal.
Met de botsingen tussen de lood-ionen worden enorme hoeveelheden data gegenereerd. Het WLCG, of Worldwide LHC Computing Grid, verwerkt die data in 140 rekencentra verdeeld over 34 landen. Data wordt met snelheden tot 10GB/s over het netwerk gedistribueerd. De opslagcapaciteit van het netwerk zou echter toereikend zijn om tweemaal de hoeveelheid data die bij loodbotsingen wordt gegenereerd te verwerken.
De loodexperimenten worden nog tot 6 december uitgevoerd. Daarna wordt onderhoud aan de deeltjesversneller gepleegd om de protonexperimenten in februari te hervatten.
