Jammie Thomas, de vrouw die vorige week werd veroordeeld tot het betalen van 222.000 dollar wegens het aanbieden van 24 muzieknummers op internet, heeft aangekondigd tegen het vonnis in beroep te gaan.
Zoals al door vele deskundigen werd verwacht richt het beroep zich op de instructie aan de jury dat het aanbieden van een bestand op internet moet worden gezien als het verspreiden ervan, ongeacht of het ook werkelijk is gedownload. In eerste instantie had de rechter de jury juist willen aangeven dat alleen het aanbieden van een muzieknummer niet kon worden gezien als verspreiding, maar na aandringen van de advocaat van de Riaa veranderde hij zijn advies.
Eén van de zaken die de advocaat hierbij aanhaalde was Atlantic v. Howell. Daarin had de rechter weliswaar voorlopig beslist dat het aanbieden op zich al neerkwam op verspreiden, maar was hier later op teruggekomen. Thomas en haar advocaat vinden dat de jury fout is geïnstrueerd en eisen hierom dat het vonnis wordt vernietigd.
Mocht dit ook werkelijk gebeuren, dan staan beide partijen voor een behoorlijk dilemma. Thomas heeft nu al 60.000 dollar aan advocaatskosten die ze eigenlijk niet kan betalen, en een nieuw proces kan dat makkelijk verdubbelen. Bovendien is er geen garantie dat ze daar zal worden vrijgesproken.
Voor de Riaa is een nieuw proces ook niet echt aantrekkelijk. Weliswaar heeft de organisatie sterke bewijzen dat mevrouw Thomas inderdaad muziek heeft aangeboden, maar niet dat iemand die ooit heeft gedownload. Als het aanbieden op zich geen auteursrechtinbreuk meer inhoudt kan de Riaa waarschijnlijk geen schadevergoeding meer krijgen. Geen van beide partijen wilde in dit stadium commentaar geven op het hoger beroep.