Michael Hegg, die lid was van van de jury in de zaak van de Riaa tegen Jammie Thomas, heeft meer inzicht gegeven in het besluitvormingsproces. Volgens hem had de jury slechts vijf minuten nodig om Thomas schuldig te verklaren.
Aan het verweer van Thomas dat iemand anders haar internetverbinding had gebruikt, hechtte de jury geen geloof. De getuigenis van een deskundige van de Riaa, die verklaarde dat er geen draadloze router was gebruikt, vond men betrouwbaarder. Dat Jammie Thomas voor andere online-activiteiten de naam 'tereastarr' gebruikte, dezelfde naam die werd gebruikt voor het Kazaa-account waarmee de muzieknummers werden aangeboden, deed haar zaak bepaald geen goed.
Ook nam de jury het Thomas erg kwalijk dat zij voor het onderzoek een andere harde schijf had ingeleverd dan degene die tijdens de vermeende overtreding in haar computer zat. De conclusie van Hegg was bikkelhard: 'Ze is een leugenaar.' Opmerkelijk is dat de omstreden instructie aan de jury, dat het beschikbaar stellen van de files op zich al een schending van auteursrechten was, volgens Hegg voor het vonnis niet heeft uitgemaakt. 'Ze zou ook veroordeeld zijn als er bewezen had moeten worden dat iemand die muziek ook echt heeft gedownload, al was de beslissing dan wel een stuk moeilijker geweest.'
Het grootste deel van het vijf uur durende juryberaad ging op aan het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding, een zaak waarover de juryleden flink van mening verschilden. Twee juryleden wilden de maximumvergoeding van 150.000 dollar per nummer opleggen, terwijl één bleef vasthouden aan het minimum van 750 dollar. Na langdurig kibbelen werd de vergoeding uiteindelijk vastgesteld op 9250 dollar per nummer.