Twee Amerikaanse federale rechters blijken van mening te verschillen over of het aanbieden van muziekbestanden neerkomt op het verspreiden ervan. Deze week werden in twee verschillende zaken tegenstrijdige vonnissen uitgesproken.
Afgelopen maandag oordeelde rechter Kenneth Karas in de zaak van de Riaa tegen Denise Barker dat het aanbieden van muziek neerkwam op het verspreiden ervan, en derhalve een schending van het auteursrecht inhield. Een paar dagen later werd duidelijk dat Nancy Gartner, een andere rechter, er heel anders over dacht. In een zaak die de Riaa wegens het aanbieden van muziek tegen vier onbekenden had aangespannen, oordeelde ze dat het aanbieden op zich juist geen schending van het auteursrecht was.
Omdat er nu twee tegenstrijdige uitspraken liggen over de vraag of het aanbieden van muziek als een schending van het auteursrecht moet worden gezien, ligt het voor de hand dat een hogere rechter zich erover zal gaan buigen. Omdat het om een principiële zaak gaat, zal de knoop vermoedelijk uiteindelijk door het Hooggerechtshof moeten worden doorgehakt.
De Electronic Frontier Foundation, die de aangeklaagden in beide zaken steunde, bracht overigens het argument naar voren dat digitale muziek niet stoffelijk is, en daarom niet onder de copyrightwet valt. Rechter Karas had hierover geen oordeel gegeven, omdat de aangeklaagde zelf het argument niet formeel had aangedragen. Rechter Gartner deed hier wel een uitspraak over: volgens haar moet de wettekst ruimer worden uitgelegd dan de EFF doet, zodat digitale muziek wel degelijk auteursrechtelijk beschermd is.