De Riaa blijkt van studenten die hun aanklacht wegens filesharing niet meteen toegeven hogere schikkingsbedragen te eisen dan bij studenten die het de copyrightwaakhond niet moeilijk maken.
Als de Riaa in de gaten krijgt dat er vanaf een ip-adres van een universiteit aan filesharing wordt gedaan, stuurt de organisatie eerst een brief aan de onderwijsinstelling met het verzoek deze door te sturen naar de gebruiker van het adres. In de brief wordt de student gemaand zich bekend te maken aan de Riaa en de zaak te schikken voor doorgaans 3000 dollar.
Gaat de student hier niet op in dan zal de Riaa aan de rechter vragen om de universiteit te bevelen de naam van de vermeende overtreder bekend te maken. Wie hierna alsnog wil schikken moet al 4000 dollar betalen. Een student die het bevel om zijn naam bekend te maken gaat aanvechten zal, indien hem dit niet lukt, nog slechts een schikking kunnen treffen na het neertellen van minstens 7000 dollar.
Omdat het er op lijkt dat de Riaa studenten wil ontmoedigen om gebruik te maken van hun recht op verdediging, vroeg Ars Technica de muziekorganisatie om een verklaring. Volgens een jurist van de Riaa ligt de zaak nogal simpel. Naarmate een student meer juridische middelen inzet tegen het onthullen van zijn identiteit, kost het de Riaa meer geld om hierachter te komen, en die kosten wil de organisatie vergoed hebben. Een poging om mensen hun wettelijke rechten te ontnemen was het volgens de jurist beslist niet.