Een juridisch comité van het Europese Parlement heeft zijn steun uitgesproken voor een verzwaring van wetgeving op het gebied van intellectueel eigendom. Het gevolg kan zijn dat 'doorvoerders' zoals isp's verantwoordelijk worden voor het gedrag van gebruikers.
De clausule uit het voorstel dat 'hulp bij of het aanzetten tot inbreuk op intellectueel eigendom' tot een misdrijf bestempelt, lijkt tegenpolen in de it-wereld te verenigen. Zo blijken zowel de belangenbehartiger voor de softwareindustrie BSA als de opensourceactivisten van de FFII er niet blij mee te zijn: beide zijn, hoewel opgelucht dat het comité softwarepatenten uit het bereik van de richtlijn liet schrappen, toch bang dat het de vrijheid van softwareontwikkelaars inperkt. De FFII zegt dat de Amerikaanse entertainmentindustrie stevig heeft gelobbied om de regelgeving erdoor te krijgen. Die had evenwel liever gezien dat het voorstel tevens illegaal bestandjes uitwisselen door gewone internetgebruikers van het predikaat 'crimineel' had voorzien, maar dit is enkel van toepassing op handelingen die vanuit commercieel oogpunt gebeuren. Op dit punt zijn de FFII en de BSA het overigens niet eens: laatstgenoemde vindt dat het beperken van persoonlijke aansprakelijkheid neerkomt op het uit de illegale sfeer halen van filesharing en het kopiëren van software.
De grootste zorg zit hem in de vaagheid van de bewoording 'hulp bieden bij of aanzetten tot het inbreuk maken op intellectueel eigendom'. Dit is een potentieel veelomvattende omschrijving, waarvan gevreesd wordt dat rechtbanken die wel eens van toepassing zouden kunnen achten op videosharingsites zoals YouTube, p2p-software en/of netwerken, en op internetproviders. Daarvan kan immers gezegd worden dat er wordt voldaan aan de voorwaarde dat de activiteiten geld in het laatje brengen. Maar aan de andere kant zegt het voorstel er sprake moet zijn van 'doelbewust' inbreukmaken, dus blijkbaar is er in voer voorzien voor de advocaten van beide zijden van de intellectuele-eigendomsarena.