De justitie van de Verenigde Staten heeft gisteren bekendgemaakt dat Microsoft, AOL en Yahoo gehoor hebben gegeven aan de vraag naar informatie over aantallen en soorten zoekopdrachten. Alleen Google houdt voet bij stuk en wil geen data over het gedrag van zijn gebruikers aan de justitie overdragen. Internetgebruikers in de Verenigde Staten zijn in reactie op het conflict zowel lovend over Google als boos op de drie zoekmachines die wel de informatie afgestaan hebben. Bij de boze gebruikers van Microsoft, AOL en Yahoo komt de woede voort uit het gevoel dat de bedrijven hun privacy niet respecteren. Google komt niettemin ook gehavend uit de strijd, alleen dan op financieel vlak. De waarde van de aandelen van Google is met 8,5 procent gedaald, wat volgens analisten mede veroorzaakt wordt door de onzekerheid die de onenigheid tussen het bedrijf en de Amerikaanse overheid als gevolg heeft. De aandeelwaardedaling is de grootste die Google sinds zijn beursgang in augustus 2004 heeft meegemaakt.
Justitie zegt de zoekmachinedata nodig te hebben om inzicht te krijgen in de hoeveelheid zoekpogingen die er gedaan worden naar pornografisch materiaal. De overheid wil dit inzicht gebruiken om de ongeldig verklaarde Child Online Protection Act (COPA)-wet uit 1998 weer nieuw leven in te blazen. Deze wet was bedoeld om ervoor te zorgen dat kinderen online niet in aanraking komen of blootgesteld worden aan pornografie. De COPA-wetgeving zorgde ervoor dat internetuitgevers van pornografisch materiaal verplicht waren om ervoor te zorgen dat het voor minderjarigen moeilijk is om toegang te krijgen tot hun goederen. Een neveneffect hiervan was dat de publicatie van pornografisch materiaal een prijzige zaak werd en dat het anoniem bekijken ervan door volwassenen werd bemoeilijkt.
De COPA-wet werd in 2004 ongeldig verklaard door het hooggerechtshof van de VS, aangezien het effect ervan te breed zou zijn. In plaats van de COPA-wet zou de overheid webfiltersoftware een kans moeten geven om het beoogde doel te bereiken. De aanklacht tegen de COPA-wet werd ingediend door de American Civil Liberties Union (ACLU). De Amerikaanse justitie wil niettemin de wet weer activeren door via de gegevens over zoekopdrachten aan te tonen dat deze wet effectiever is dan de webfiltersoftware.
De voorvechters van een vrije elektronische wereld, de Electronic Frontier Foundation, reageerden verheugd op Googles schijnbare altruïsme, alhoewel Google zelf heeft aangegeven dat het bedrijf de informatie niet wil afdragen omdat het om commercieel gevoelig materiaal gaat. Daarnaast vindt de zoekgigant dat het recht op de beschikking over deze informatie niet bij de overheid maar bij Google zelf ligt. De Amerikaanse justitie pareert dit door te claimen dat de verkregen informatie niet publiekelijk beschikbaar wordt en dat Google niet kan aantonen hoe het afgeven van de informatie het bedrijf schaadt. Daarnaast kan de justitie in de VS volgens de Electronic Communication Privacy Act-wetgeving gegevens van ISP’s en zoekmachines opvragen als er een aanwijzing is dat iemand via internet crimineel gedrag vertoont. In de Verenigde Staten wordt de huidige situatie daarom met grote interesse gevolgd, aangezien een eventuele overgave van Google betekent dat de overheid in meer gevallen de burgerprivacy ondergeschikt kan maken aan het verkrijgen van informatie over de uitvoering en uitvoerders van strafbare feiten.