In editie #7 tonen we je ons nieuwe HQ, laat Joost nieuwe hardware zien die we overwegen voor ons testlab, deelt Tijs zijn babydilemma's, reflecteert Hayte op SuperFiber-reclames, verbaast Yannick zich over oude tech en stelt Wout de nieuwste aanwinst in onze videotoolkit voor.
Elmors Benchlab

Testlabcoördinator
Soms ben je een hele tijd bezig met een project om iets te ontwikkelen dat voldoet aan je wensen, en ineens kom je terecht bij een product dat precies dat doet wat jij wil en misschien zelfs meer. Dat is Benchlab, ontwikkeld door Elmor, een bekende overklokker, in samenwerking met OpenBenchTable. Althans, of het dat is en doet, moeten we nog uitzoeken, maar het ziet er veelbelovend uit.
Op het Benchlab-pcb sluit je alle kabels van je voeding aan. Deze worden vervolgens gemeten en eventueel gelogd voor stroomgebruik. Daarop sluit je dan al je componenten aan. Op deze manier kun je precies zien hoeveel je moederbord zelf gebruikt, net als je processor en je videokaart. Het is ontworpen om onder je moederbord gemonteerd te worden. In een behuizing plaatsen is dan geen optie meer, maar dat is voor ons natuurlijk geen probleem, want hier staat alles op een testbench. Het mooie hiervan is dat je dan geen rondslingerende kabels en meters hebt.
Komende tijd zullen we uitzoeken of het inderdaad voldoet aan onze wensen en of de metingen voldoen aan onze standaarden.
KPN SuperFiber

Nieuwsredacteur
We hebben het in onze achtergronden vaak geschreven; multigigglasvezel is nu leuk, maar niet voor iedereen relevant. Sterker nog, de goedkopere abonnementen zijn vaak ook prima voor de meeste huishoudens. Dat levert echter een probleem op voor de providers. Die hebben veel geld geïnvesteerd in het beschikbaar maken van XGS-PON en de multigigsnelheden die daarbij horen, investeringen die uiteraard terugbetaald moeten worden.
Als je eenmaal je product hebt, moet je dat ook direct goed op de markt zetten. KPN is daarom begonnen met een recente marketingcampagne: SuperFiber. SuperFiber begint met SuperFiber 1, ofwel 1Gbit/s symmetrisch, en loopt door tot SuperFiber 4, met 4Gbit/s symmetrisch. Met 4Gbit/s zijn grotere bestanden natuurlijk sneller binnen te halen dan met 1Gbit/s, mits de bron uiteraard die verhoogde snelheden ondersteunt. Dat hoeven we tweakers niet uit te leggen, maar de providers moeten het wel uitleggen aan hun klanten: de gemiddelde Nederlander.
KPN doet dat met SuperFiber. Op zijn site legt de provider prima uit wat je aan SuperFiber hebt. Ik heb echter een probleem met de reclames op tv en socials, zoals TikTok. Hier zien we een jongere die aan het onlinegamen is en daarbij tegen een haperende verbinding aanloopt. “Nooit meer ragequitten door traag internet met KPN SuperFiber”, is de begeleidende tekst.
Je zult maar de ouder van die jongere zijn, denk ik dan, want een trager abonnement van bijvoorbeeld 400Mbit/s is voor een gezin meer dan prima, bijvoorbeeld als het gaat om online gamen. Als je dan door andere netwerkproblemen in je huishouden, brak wifi bijvoorbeeld, niet lag-loos kunt onlinegamen en je krijgt zo’n KPN-reclame voorgeschoteld, zou je zomaar geneigd kunnen zijn over te stappen naar KPN. Dat terwijl die SuperFiber natuurlijk wat lag betreft waarschijnlijk niet zo’n groot verschil gaat maken. De latency kan wel verschillen tussen providers, maar het maakt je als klant niet uit of je dan een SuperFiber-abonnement hebt of een ander glasvezelabonnement. Reclame schuurt vaak met de werkelijkheid, dat weet iedereen, maar wat KPN hier doet, gaat wat mij betreft verder dan schuren.
We zijn verhuisd

Hoofdredacteur
Zoals je wellicht al hebt gezien in onze video: we zijn verhuisd. Ons moederbedrijf DPG is bezig om zoveel mogelijk bedrijfsonderdelen onder één dak te krijgen. Rond 2020 waren er rondom Amsterdam nog vijf panden in gebruik: in Amsterdam-Noord waar Tweakers zat, in Amsterdam-Oost waar veel krantenredacties zaten, in Hoofddorp voor de oud-Sanoma-merken, het pand van Q Music en de drukkerij. De afgelopen jaren is daarom gebouwd aan een gloednieuw pand bij Amsterdam-Duivendrecht waar alles bij elkaar komt.
Althans… dat was het plan. Toen wij onze wensenlijst doorgaven, werd al snel duidelijk dat Tweakers iets anders is om te huisvesten dan bijvoorbeeld de Volkskrant. Naast plekken voor redacteuren hebben we een groot testlab, met allerlei vereisten rondom stroomaanvoer, netwerk, geluid en klimaat. Daarnaast hadden we ook nog onze videostudio’s. Gecombineerd met het aantal vierkante meters dat we daarvoor nodig hadden, werd al snel duidelijk dat we beter konden uitwijken naar het gebouw van DPG Printing, dat op hetzelfde terrein staat als het nieuwe kantoor.
Daar hebben we na veel overleg en vele iteraties van plattegronden een mooie ruimte gekregen op de hoek van het pand. In de oude situatie waren de redactievloer, het testlab en de studio’s allemaal gescheiden. Nu zit dat bij elkaar in dezelfde ruimte; de half glazen studio pontificaal in het midden, met aan de zijden het testlab en de redactie. Zo zijn de lijntjes letterlijk kort, kunnen we beter samenwerken en is het ook een stuk gezelliger. De ruimte heeft hoge plafonds, een flink contrast met de verlaagde plafonds van onze vorige werkplek, en lekker veel daglicht: nog iets wat we eerst niet hadden.
Onze vorige verhuizing was ten tijde van covid, dus er is toen weinig aandacht besteed aan de aankleding; iedereen zat toch thuis. Deze keer hebben we ons best gedaan om de Tweakers-vibe door de hele ruimte te verwerken. Van kleuren op de muur en een groot artwork als je binnenkomt, tot lijsten met techpatenten, museumstukken uitgestald op sokkels, raamstickers, neonborden en verlichting die bediend kan worden via Home Assistant.
:strip_exif()/i/2006409736.jpeg?f=imagenormal)
Het was een flinke klus om alles verhuisd te krijgen. Weken voordat de verhuiswagens voor de deur stonden, begonnen we al met het inpakken en afbreken van testopstellingen. Ook op de redactievloer hadden we over de jaren toch weer een heleboel meuk bij elkaar verzameld waarvan we ons afvroegen waarom we het niet al veel eerder hadden weggegooid. Het was een flinke klus om alles te inventariseren en verwerken, maar dat scheelde uiteindelijk een heleboel kilo’s om te verhuizen.
Er zat enige haast achter de verhuizing, omdat onze werkvloer alweer aan anderen beloofd was, maar op de nieuwe locatie moest nog een hoop gebeuren. De eerste weken na de verhuizing werden we dus elke dag gezelschap gehouden door timmerlieden, elektriciens en schilders. Hoewel we vooraf een beetje vreesden voor de werkomstandigheden, viel het uiteindelijk mee, al bleek zelfs de beste noisecancelling koptelefoon niet opgewassen tegen een slijptol die op een betonnen vloer gezet wordt.
We zitten inmiddels alweer twee maanden naar volle tevredenheid op onze nieuwe locatie en hopen dat de volgende verhuizing nog heel, heel lang op zich laat wachten. Binnen een paar maanden nemen onze collega’s van onder andere Product en Development hun intrek in het nieuwe pand aan de overkant, dus dan zitten we gelukkig weer een stuk dichter bij elkaar.
Babydilemma’s

Nieuwscoördinator
Ik was even een paar weken afk, met een goede reden, want eind oktober mocht ik mijn eerste kind verwelkomen. Die mooie ontwikkeling brengt allerlei filosofische vraagstukken met zich mee. Wat betekent het om een goede vader te zijn? Welke opvoedtechnieken vind ik belangrijk? Welke telefoon moet ik kopen, en hoe weeg ik efficiëntie en privacy af als ik foto's met mijn moeder deel?
Mijn moeder is natuurlijk apetrots op haar eerste kleinkind. Ook zij wil het van de daken schreeuwen en in het dorp waar zij woont, doe je dat niet alleen door trots op en neer te lopen door de lokale winkelstraat, maar je zet het op Facebook. Ik heb eerder al laten doorschemeren dat ik 'liever niet heb' dat ze veel foto's van hem op internet zet, maar ik wil daar niet al te principieel in zijn. Een enkele foto hier en daar mag wat mij betreft best; ik doe het immers zelf ook. Zo'n streng verbod zou ook allemaal nieuwe vragen met zich meebrengen: wat sta je toe met familiefoto's waarop de baby op de achtergrond staat? Hoe zit het met Stories, die maar 24 uur zichtbaar zijn?
Ik heb nog geen goed antwoord op die vragen. Tot nu toe levert de situatie nog geen problemen op; oma is spaarzaam met foto's delen en vraagt vooraf altijd heel fijn om toestemming.
Een ander ethisch dilemma is hoe ik de foto's in de eerste plaats met de familie deel. Als ik het helemaal voor het zeggen had, gooide ik een paar tientjes op tafel voor een privacyvriendelijke cloudopslag als Ente of Proton, waar ik toch al bij zit, of misschien moet ik lekker zelf een Nextcloud-servertje hosten. Uiteindelijk kies ik toch voor de simpele optie; Google Foto's staat al bij alle opa's en oma's op de telefoon, het werkt naadloos samen met Google-accounts, het is kinderlijk eenvoudig om foto's toe te voegen en iedereen weet al hoe het werkt. De voordelen van Google Foto's wegen op tegen de potentiële nadelen, ook het nadeel van privacy. Ik kan bijvoorbeeld wel een privacyvriendelijk alternatief aan opa en oma aanraden, maar het is maar de vraag of ze dat goed kunnen gebruiken. Bovendien, als ze zelf foto's maken, dan back-uppen ze die toch wel naar hun eigen Google Foto's-account en zijn al mijn verwoede pogingen tot privacy voor niets. Linksom of rechtsom en hoe hard ik het ook probeer te voorkomen, dat mijn kind na drie maanden al ergens op Google-servers staat, is onvermijdelijk.
Over een ding heb ik in ieder geval wel controle: mijn telefoon. Ik heb een nieuw model gekocht, waarin ik plotseling heel andere keuzes maak. Vroeger gaf ik weinig om een goede camera, dus zat ik vaak met midrange-OnePlus-toestellen. Ik hechtte juist waarde aan andere dingen: een snelladende accu en bovenal een fysieke 3,5mm-poort. Mijn nieuwe toestel is een Pixel 8. Die heeft een belabberde accu en ik ben weer overgeleverd aan de terreur van dongels en bluetooth, maar daar staan de beste foto's tegenover die ik ooit heb gemaakt. Is Google Foto's tenminste niet voor niets.
Oude tech van de toekomst

Nieuwsredacteur
Tech is fundamenteel in flux en bij Tweakers zijn we dan ook per definitie altijd bezig met nieuwe ontwikkelingen, producten en technologie. Maar zoals menig gangsterrapper in de relatief korte historie van de muziekstroming in variërende formuleringen al zei: vergeet vooral niet waar je vandaan komt.
Sinds kort vertoeft Tweakers in een nieuw gebouw. Tijdens de verhuizing kwam er clichématig een hoop ‘oude rommel’ tevoorschijn. Genoeg stokoude all-in-ones waren al ver voor mijn geboorte schroot, menige condensator op moederborden en gpu’s had wat weg van een blikje cola dat te lang in de vriezer had gelegen, smartphoneaccu’s hadden hun strakke, rechte hoeken onvrijwillig verruild voor gestroomlijnde bollingen en ooit onbesmette witte behuizingen waren na decennia indirect zonlicht geler dan een rijpe banaan.
Dat is allemaal bijzaak, want de mystiek en nostalgie omtrent deze hardware doet al deze technische mankementen teniet. Het zou niet alleen zonde geweest zijn om veel van deze iconische, intussen schaarse hardware weg te gooien; het zou het onnodig lastig hebben gemaakt om ons bewust te blijven van de rijke historie van tech.
Sta je bijvoorbeeld weleens stil bij het complete Wilde Westen van oude pc-componenten, allerlei gekke aansluitingen en propriëtaire kabels? Het wordt ons tegenwoordig hartstikke makkelijk gemaakt, maar het was niet altijd zo vanzelfsprekend. Herinner je je nog dat je cassettes en veel te grote plastic cartridges in consoles moest proppen, terwijl zowel hardware als software tegenwoordig ergens in een cloud kan draaien? Of wat dacht je van de evolutie van de telefoon, van plastic knoest met draaischijf in de twintigste eeuw naar de draagbare Pocketline Darwin in de jaren negentig, een compacte 3310 een paar jaar daarna en niet veel later een alleskunner in de vorm van de eerste iPhone?
Daarom ging ik met aanwijzingen van onze inhouse Tweakers-museumcurator Jelle en de hulp van diverse andere tweakers aan de slag met het indexeren, sorteren en filteren van alle oude hardware. Het einddoel was eenvoudig: inventariseer wat we hebben, gooi dubbele of oninteressante hardware weg en vul onze nieuwe werkruimte met herinneringen aan de techindustrie van weleer. Dat werk is nog lang niet klaar, maar intussen zijn al honderden smartphones, gpu’s, laptops, muizen, toetsenborden, ramreepjes, consoles, routers, pda’s, mediaspelers, floppydisks, instructieboekjes, videorecorders, diskdrives en all-in-ones geïnventariseerd.
Eén blik op de prachtige sokkels en stelling- en vitrinekasten brengt hopelijk direct weer de nodige realisatie teweeg; tech is immer in ontwikkeling en binnen een ogenschijnlijke oogwenk is iets splinternieuws alweer verouderd. Maar diezelfde spullen helpen vaak bij beslissingen van de toekomst. Formfactors, functies en design: ze werden ooit bedacht, verfijnd of verstoten, en typeren vervolgens de tech van de toekomst. Dat is essentieel om je soms te realiseren, al is het maar om even te gniffelen om de primitiviteit van oude tech, om dan vervolgens het dagelijkse werk te hervatten met hardware die ook ooit in een museum terechtkomt. Hopelijk lachen onze verre nakomelingen dan ook even om de oude rommel, terwijl het hen herinnert aan waar zij ooit vandaan kwamen.
Onze nieuwe kleine vriend

Hoofdredacteur
De beste camera is degene die je bij je hebt. Het is een cliché, maar daarom niet minder waar. Aanvullend daarop durf ik ook wel te stellen dat hoe simpeler een camera of ander stuk gereedschap in gebruik is, hoe eerder je het zult gebruiken. Dat is dan ook de reden dat we voorafgaand aan de Consumer Electronics Show dit jaar een Osmo Pocket 3 van DJI gekocht hebbent. Nee, dit is geen review en al helemaal niet gesponsord, maar oprecht enthousiasme over een apparaatje dat ons werk een stuk leuker en makkelijker heeft gemaakt.
Gimbals zijn niets nieuws en we hebben er diverse liggen op de redactie, voor smartphones en voor grotere camera’s. Je maakt er de vloeiendste en meest dynamische shots mee, maar voordat het zover is, moet je altijd aanklooien. Of het nou het bevestigen van een smartphone is of het opnieuw balanceren als je de lens op je systeemcamera wisselt. Het is gedoe en daarom gebruiken we ze nauwelijks.
DJI had al langer de Osmo Pocket; een kleine gimbal met ingebouwde camera, maar de beeldkwaliteit die uit het kleine sensortje komt, vonden we nooit goed genoeg. Toen eind vorig jaar versie 3 op de markt kwam met een 1”-sensor, was onze interesse geprikkeld en we haalden er een in huis om te testen. Al snel was iedereen die er even mee speelde, ervan gecharmeerd. Superklein, bijna instant start-up, vloeiende stabilisatie en een behoorlijk indrukwekkend beeld. Het dynamisch bereik en de ruisprestaties komen niet in de buurt van de Sony FX3 die we normaal gebruiken, maar zeker bij korte scherpstelafstanden is er relatief veel achtergrondonscherpte en zolang er genoeg licht aanwezig is, ziet het beeld er prima uit. Als kers op de taart zit er een microfoon bij en is een ontvanger ingebouwd, zodat je ook nog eens deftige audio hebt.
Hij was dus goedgekeurd om mee te gaan naar de CES en ter plekke was het soms bijna vechten om wie het cameraatje die dag mee kon nemen. Uiteindelijk hebben we het vooral gebruikt om heel veel YouTube Shorts en Instagram Reels mee te schieten.
Aan het eind van de week hadden we een idee voor een item waarbij Eric langs alle stands van tv-fabrikanten loopt, iets wat met een Sony FX3 uit de hand een behoorlijke opgave zou zijn, zelfs met digitale stabilisatie. De kleine Osmo mocht dus voor het eerst een compleet item filmen en het resultaat spreekt voor zich. Het is onze best bekeken video van de beurs, met positieve reacties… en geen enkele vraag of opmerking over de beeldkwaliteit.
De Pocket 3 blijft dus zeker een van de tools in onze video-uitrusting en sinds onze terugkomst van de CES is hij al in gebruik voor korte video’s vanaf de werkvloer en het testlab. Daar kun je er dit jaar nog veel meer van verwachten.