Het is alweer enige tijd terug dat we ons eerste redactieblog online zetten; het is dus hoog tijd voor een nieuwe editie. In deze editie delen redacteuren Tijs, Jeroen, Jurian en Willem met je wat hen bezighoudt op dit moment.
Tilburg heeft nu van die stomme fietstags (privacyalert!)

Nieuwscoördinator
Tilburg heeft iets nieuws: de Bikey. Dat is een sleutelhanger die registreert waar en wanneer je je fiets in de stad neerzet en hoewel dat een leuke woordspeling is, trigger ik hard op zulke onnodige snufjes. Dat leidde tot een onnodig ingewikkelde zoektocht naar een onnodig product.
De stad Tilburg, waar ik woon, heeft al jaren een paar geweldige, openbare fietsenkelders in en rondom het centrum. Die werkten altijd met een simpel bonnetjessysteem; bij binnenkomst stond er een werknemer die een bonnetje met een code aan je stuur niette en je nog zo'n zelfde bonnetje meegaf. Als je na een middagje shoppen of een avond stappen je fiets weer wilde, werden die cijfers op de twee bonnetjes gecontroleerd en kreeg je je fiets weer mee. Dat was een prima systeem!
Maar ineens is dat niet meer zo. De bonnetjes zijn verdwenen. Kom je nu een fietsenkelder binnen, dan krijg je een plastic kaartje met een QR-code aan een sleutelhanger. Het is gratis, dat wel, maar dit is de nieuwe Bikey, de vervanger van het bonnetje.
Het eerste dat ik me dan afvraag is: waarom? Daarna vraag je je af hoe het dan zit met je privacy. Het papieren bonnetje gooi je immers weg, maar zo'n Bikey heeft vermoedelijk een unieke identifier. Dat levert weer allerlei nieuwe vragen op. Wordt er bijgehouden wanneer ik mijn fiets stal? Hoe lang dan? Bij wie? Wat gebeurt er met die gegevens? Dat zijn vragen die ook nog eens naast de praktische bezwaren bestaan. De Bikey registreert alleen maar dát ik een fiets in de kelder heb staan, maar niet of die van mij is. Kost de Bikey me over pak hem beet een jaar geld, als ik een nieuwe nodig heb?
De algemene informatie op de website van de gemeente helpt me niet verder. Die vergelijkt de Bikey met de OV-chipkaart die je nodig hebt om je fiets bij een station te stallen. Maar wacht even, als je daar je fiets stalt, wordt dat met naam en toenaam geregistreerd en anderhalf jaar lang bewaard én die gegevens worden aan 'derden' verstrekt. Is dat met de Bikey ook? Volgens de gemeente Tilburg niet, want: "Aan een Bikey zijn geen persoonsgegevens gekoppeld."
Dat staat ook in de algemene voorwaarden van de fietsenstalling. Daar gaat het nergens over de privacyaspecten van de Bikey, behalve de herhaling dat er geen persoonsgegevens worden gekoppeld. Wat we verder wel weten: de gemeente gebruikt de gegevens van de Bikey 'om inzicht te krijgen in de bezetting van de stallingen', er is cameratoezicht in de stallingen en bij verlies van een Bikey moet je een geldig identificatiebewijs tonen. We weten ook veel dingen niet: heeft de Bikey een uniek volgnummer, wordt er aan dat volgnummer gekoppeld hoe laat en op welke datum een fiets wordt gestald, hoe lang wordt dat volgnummer bewaard, wie heeft er toegang toe? Zolang die informatie onbekend is, ga ik er vanuit dat de Bikey op zijn best pseudoniem in het gebruik is, in plaats van anoniem.
Het waarom ontgaat me ook nog steeds. In een nieuwsartikel op de website noemt de gemeente 'inzicht in de bezetting van onze stallingen', 'dienstverlening verbeteren' en duurzaamheid als reden. Ik heb dan ook nog veel vragen, maar de overkoepelende vraag is er een die ik altijd heb bij dit soort oplossingen op zoek naar een probleem. Waarom moest het goed werkende bonnetjessysteem worden vervangen door een digitaal systeem? Ik vraag me in zulke gevallen altijd af of erover is nagedacht. Meestal krijg je die antwoorden na wat zoeken in privacystatements, maar bij de Bikey is dat niet het geval.
Ook de functionaris gegevensbescherming helpt me niet verder. Die is kort in zijn of haar antwoord: “Er is geen dpia uitgevoerd omdat ten behoeve van de Bikey geen persoonsgegevens worden verwerkt.” Daar zitten we dan. Het technosolutionism in optima forma, zonder na te denken over de potentiële impact, een prima systeem vervangen door een technologische black box, en een antwoord is er niet. Ik stal mijn fiets voortaan weer lekker op de stoep.
AI-fotografie verandert alles

Nieuwsredacteur
Is de fotowereld definitief veranderd door de intrede van AI? Het lijkt er wel op. De afgelopen jaren verdween de scheidslijn tussen echt en nep al toen apps en software als Adobe Photoshop iedereen in staat stelde om onderdelen weg te halen of toe te voegen aan foto’s, en toen smartphones kunstmatige scherptediepte gingen toevoegen op basis van een softwarematig blurfilter. Het lijkt nu de normaalste zaak van de wereld om met een vingerveeg mensen of objecten uit je foto’s te verwijderen of achteraf nog wat make-up toe te voegen of je haar digitaal te kammen. Met AI kun je ook uit het niets realistisch ogende foto’s maken van een gebeurtenis die nooit heeft plaatsgevonden, enkel alleen met een regeltje tekst.
Al snel raakte ik ook met het AI-virus besmet; als enthousiaste hobbyfotograaf was het interessant om te zien hoe ‘echt’ de resultaten waren. Na Dall-E, Stable Diffusion en Adobe Firefly kwam ik uiteindelijk uit bij Midjourney; deze lijkt momenteel de meest realistische fotobeelden te kunnen produceren. De software ‘kent’ namelijk niet alleen de uiteenlopendste fotosituaties, maar ook camera’s, lenzen en belichtingstechniek, zoals sluitertijden, diafragma’s en lichtomstandigheden. Je kunt daardoor achter je computerscherm vrijwel alle foto’s maken die je in gedachten hebt, zowel van plekken waar je wel en niet geweest bent. Zoals iedereen begon ik met diverse experimenten om te kijken wat wel en niet lukt. Want er zijn zeker nog beperkingen: een zeemeermin met staart in plaats van benen is mij nog niet gelukt en het is ook niet optimaal mogelijk om beelden van jezelf te genereren. In tegenstelling tot Stable Diffusion kun je de AI niet voeden met beelden van jezelf of iemand anders; alleen een enkele foto kan als referentie worden gebruikt, maar dat is vaak niet voldoende. Faceswaps zijn een alternatief, maar niet ideaal. Bekende personen zitten wel standaard in de dataset van Midjourney, dankzij een overvloed aan stockfoto’s waarop hij getraind is.
Na een reeks indrukwekkende landschappen, macro’s en wilde dieren wilde ik proberen of het mogelijk was een virtuele fotoshoot te doen met twee verschillende modellen op dezelfde locaties. Eerst heb ik de modellen ‘gemaakt’ in een virtuele fotosessie; ik koos voor een blonde jonge vrouw en een oudere donkere man. Vervolgens gebruikte ik een referentiefoto in de opdrachtprompt en plaatste ik beide modellen steeds in een vergelijkbare setting: aan het strand, in een disco, tijdens een modeshow, in een kerk, bij een uitkijkpunt, enzovoorts. Hieronder zie je een zestal voorbeelden van deze virtuele shoot.
:strip_exif()/i/2005908436.jpeg?f=imagenormal)
:strip_exif()/i/2005908456.jpeg?f=thumblarge)
AI-modelshoot
Er zijn kleine afwijkingen, maar ik vind het resultaat toch verbluffend goed. Hoewel het lastig is om de achtergronden consistent te houden, zijn ze wel herkenbaar. Het uiterlijk van de modellen is gebaseerd op een vaste referentiefoto die eveneens door de AI gegenereerd is. Ook hier is telkens wat variatie te zien, waardoor de virtuele modellen niet op iedere foto exact hetzelfde uiterlijk hebben, maar er zijn voldoende gelijkenissen.
Dit alles roept wel weer opnieuw de vraag op wanneer een bewerkte foto nog een foto is, zoals recent besproken in het artikel over Adobe’s Generative Fill in Photoshop. Wat scherpte en contrast toevoegen, is iets anders dan een object of onwelgevallige rimpel wegwerken, laat staan iets dat er niet was, kunstmatig toevoegen. Dat roept de vraag op hoe AI fotografie de komende jaren gaat veranderen.
Afscheid van de E3

Reviewer
Het doet toch wel een beetje pijn. Terwijl collega’s gewoon weer naar de Consumer Electronics Show of Computex kunnen, stond er voor mij dit jaar geen E3-week op de planning. Heel raar is dat op zich niet meer: de laatste Electronic Entertainment Expo die in zijn normale vorm doorging, dateert alweer uit 2019. Daarna gooide covid-19 roet in het eten. Dit jaar zou ‘s werelds belangrijkste gamebeurs echter een comeback maken. Organisator Electronic Software Association ging zelfs samenwerken met ReedPop, dat onder meer Star Wars Celebration, PAX en New York Comic Con organiseert. Niets leek een glorieuze comeback in de weg te kunnen staan... behalve dan een gebrek aan interesse vanuit de grote uitgevers. In de hoogtijdagen van de E3 waren de booths van partijen als Nintendo, PlayStation, Xbox, Ubisoft, Activision en Electronic Arts gezichtsbepalend. De ene uitgever pakte nog megalomaner uit dan de ander. Dat zorgde voor spektakel, en veel herrie, op de beursvloer en, belangrijker voor de ESA, het zorgde ervoor dat er voldoende geld in het laatje kwam. De grote gamepartijen betaalden kapitalen om aanwezig te kunnen zijn op de vloer en om de nodige vergaderruimtes elders in het gebouw te mogen gebruiken. Het feit dat al die partijen tezamen te vinden waren in één beurscomplex, maakte het voor het wereldwijde journaille een no-brainer om bij aanwezig te willen zijn, wat het voor de betalende partijen een nuttige investering maakte.
De eerste scheurtjes in het succes werden in 2007 zichtbaar. De klachten: de show was te duur, te druk en niet efficiënt genoeg voor de zakelijke doelen die gamemakers hadden. Er was een wildgroei van allerlei gamesites die zich zonder problemen konden aanmelden voor de E3 en dat maakte de beurs onwerkbaar. De oplossing: de E3 werd flink afgeslankt. In 2007 en 2008 mochten journalisten alleen komen als ze door grote game-uitgevers op een bepaalde ‘uitnodigingenlijst’ werden gezet. De flashy beursvloer maakte plaats voor vergader- en hotelkamers in een ander deel van Los Angeles. Het gevolg: de E3 verloor zijn charme en daarmee de aantrekkingskracht en in 2009 koos de ESA weer voor een ‘normale’ E3 in het Convention Center in downtown LA.
In de jaren die volgden, groeiden de bomen weer tot in de hemel. Uitgevers bouwden hun exorbitante booths weer op, organiseerden spetterende shows en huurden clubs en zelfs stadions af om hun feestjes te geven. De koning der gamebeurzen zat stevig op zijn troon. Tot de cyclische beweging die eerder zichtbaar was, opnieuw aan het oppervlak kwam. De show werd groter en dus duurder. De industrie had inmiddels geleerd dat een kleinere versie van de E3 niet de oplossing was, dus… wat dan wel?
In zekere zin was Nintendo de eerste die de ‘ondergang’ van de E3 in gang zette. Het Japanse bedrijf was namelijk de eerste van de traditionele grote partijen die een streep zette door zijn E3-persconferentie. In plaats daarvan organiseerde het bedrijf een ‘Nintendo Direct’, een stream waarin de games getoond werden. Inmiddels doen diverse grote partijen meerdere malen per jaar een dergelijke stream, wat de focus op een specifieke week in het jaar nutteloos maakt.
Nu zou het afschaffen van de persconferenties, die in diverse theaters in LA werden gehouden in de aanloop naar de daadwerkelijke beursdagen van de E3, de ESA nog niet eens zo veel pijn doen. Dat ligt anders voor een andere trend. Waar alle grote uitgevers ooit gebroederlijk naast elkaar stonden in de South- of de West Hall van het Covention Center, daar weken steeds meer partijen uit naar andere gebouwen in LA. Microsoft verplaatste zijn presentaties naar het naburige Microsoft Theater. EA koos voor een eigen evenement genaamd EA Play en streek neer in Hollywood. Activision Blizzard bedankte voor een grote, publieke stand en beperkte zich tot wat vergaderruimtes. PlayStation sloeg de E3 van 2019 zelfs helemaal over.
Een vertegenwoordiger van een game-uitgever lichtte toen een tipje van de sluier op over om wat voor bedragen het gaat. Zonder concrete bedragen te noemen kwam de uitleg neer op: je kunt makkelijk je eigen meerdaagse evenement organiseren, inclusief spetterende presentatie, voor minder dan wat je kwijt bent om met een grote booth aanwezig te zijn op de vloer van de E3. Simpelweg in dezelfde week een eigen evenement organiseren, levert je meer controle over de locatie, meer mogelijkheden en minder kosten op. De E3 werd als middle man buitenspel gezet.
Vraag je de ESA naar de reden waarom E3 2023 niet doorgaat, dan wijst het bedrijf op feedback die het gehad heeft van gamemakers, die zouden vinden dat de timing van de E3 niet aansluit bij de door covid veranderde schema’s in de ontwikkeling van games. Dat hoeft niet onwaar te zijn. Dichter op het najaar zijn de games verder ontwikkeld en is het makkelijker om een representatieve demo op te hoesten. Dat geloof ik best. Er zit echter ook wel een vleugje ‘struisvogeltactiek’ in deze uitleg. De waarheid is dat de ondergang van de E3 zich al jaren geleden aankondigde. Daar heeft covid wellicht verder aan bijgedragen, maar de pandemie als oorzaak aanwijzen, is te makkelijk.
De vraag is dan natuurlijk nog: wat nu? De ESA heeft nog steeds interesse in het organiseren van een beurs, maar heeft aangegeven in gesprek te willen met de grote partijen, om er voor te zorgen dat die eventuele beurs voldoet aan wat zij nodig hebben. Afgaande op hun uitleg over de annulering, lijkt het logisch dat er in elk geval een ander moment in het jaar gekozen zal worden. Ondertussen draaien meer consumentgerichte beurzen, zoals Gamescom, gewoon door. Daar liggen dan ook de kansen. Ooit was de E3 de plek waar gamemakers hun informatie mee naartoe namen, zodat journalisten die informatie konden delen met gamers wereldwijd. Nu de overdracht van informatie veel directer is geworden, is het niet meer logisch een beurs te organiseren die primair op media en zakelijke bezoekers gericht is. Een beurs waar consumenten aan de slag kunnen met games die nog niet uit zijn, heeft nu nog wel genoeg potentie. De ESA zou er goed aan doen dat ook in te zien. De E3 zou als Gamescom-achtig evenement best een toekomst kunnen hebben. De hoogtijdagen van de door exclusiviteit omgeven ‘belangrijkste gamebeurs van het jaar’ komen alleen nooit meer terug.
Terminator X: Rise of the plastics

Reviewer
Een tijdje geleden, in het vorige redactieblog, schreef ik over mijn Terminator-arm. Die staat dreigend naast mijn monitor om me eraan te herinneren niet te negatief over techniek te schrijven. Inmiddels staat ook de tweede versie, waar ik toen aan werkte, onder zijn glazen stolp, geschuurd, geprimed en geschilderd. Die tweede arm heeft een betere schaal en oogt minder lomp en is echt een een-op-eenschaalmodel van de Terminator-films. Met wat ledjes in de voet van de stolp, blauw uiteraard, voor het futuristische gevoel en om het lab in T2, kan de arm mooi uitgelicht worden.
Omdat bloed kruipt waar het niet gaan kan, heb ik inmiddels een derde Terminator-print gemaakt. Dit keer niet slechts een arm, maar het complete endoskelet. Het model is afkomstig van Gambody en is een betaald model, met meer dan honderd onderdelen die een poneerbare robot opleveren. Om het een beetje behapbaar te houden, heb ik de schaal 1 op 4 gehouden, waarmee de print slechts 50 centimenter groot is. Ik heb het even nagerekend, en zonder herprints, en dat waren er nogal wat, kostte het ongeveer 164 uur printen, een onafgebroken week printen dus. Aan filament kost het niet zoveel, pakweg een halve rol. Sommige grote onderdelen, zoals de heupen of het hoofd, kosten effectief een hele dag printen.
Toch is een paar weken printen en daarna nabewerken van bijna 130 onderdelen een aardige onderneming, en het daarna verven van alle kleine onderdelen met dezelfde chroomverf als de eerste arm, is ook wel een karwei. Eigenlijk moeten er nog rode ledjes in de ogen komen, maar los daarvan is hij klaar. De ledjes zijn minuscule 0402-smd-leds met ragdunne draadjes, maar ik moet nog bedenken hoe ik ze aanstuur. Ik heb een soort base plate, compleet met blokken beton en een paar menselijke schedels, voor onder de Terminator gemaakt, en nu moet ik nog een mooie plek bedenken om het complete endoskelet en de fullscale arm neer te zetten. Ik twijfel alleen of ik ooit nog een fullsize schedel moet maken, want een endosket op een-op-eenschaal heeft wat haken en ogen, waarbij de benodigde ruimte niet de enige is. Dat zou ook een mooie gelegenheid zijn om eens iets met electroplating te experimenteren, voor dat echte chroomgevoel…