De OPTA heeft de definitieve maatregelen en tarieven vastgesteld om concurrentie op de kabelmarkt mogelijk te maken. UPC en Ziggo moeten concurrenten vanaf juni de mogelijkheid geven tot wederverkoop van het analoge standaardpakket.
De beslissing van de OPTA maakt een einde aan een kwestie die al tijden sleept. Al in 2008 stelde de OPTA dat kabelmaatschappijen ruimte moeten maken voor nieuwkomers op hun netwerken. De kabelaars verweerden zich met de claim dat er met Digitenne, iptv en satelliettelevisie genoeg keuzevrijheid voor de consument is.
De onderhandelingen van de OPTA met UPC en Ziggo verliepen echter moeizaam. Ziggo vond bijvoorbeeld dat een groothandelsprijs van 11 euro per abonnee per maand reeël was, en UPC wilde zelfs een euro meer vragen. De OPTA heeft het uiteindelijke tarief nu vastgesteld op 8,45 euro voor Ziggo en 8,83 euro voor UPC.
Bedrijven die tot de kabelmarkt willen toetreden, kunnen voor die bedragen de analoge standaardpakketten van de grote kabelmaatschappijen inkopen. Het staat de nieuwkomers dan vrij om zelf te bepalen voor welke prijs ze het aanbieden aan de eindgebruiker. Het is te verwachten dat deze prijs onder die van de grote kabelbedrijven komt te liggen. Geïnteresseerde bedrijven moeten wel eenmalig 30.000 euro betalen voordat ze abonnementen mogen verhandelen.
Eindgebruikers die op dit moment alleen een analoog televisiepakket afnemen, kunnen vanaf juni overstappen naar een andere aanbieder. Mensen die naast televisie ook internet en/of telefonie afnemen, moeten tot november wachten.
De kabelbedrijven hebben overigens vorig jaar al beroep aangetekend tegen het besluit om de kabelmarkt open te breken. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven behandelt deze zaak op 18 maart. De OPTA laat bij monde van woordvoerdster Cynthia Heijne weten ervan overtuigd te zijn dat de rechter het oorspronkelijke besluit zal onderschrijven.