Minister Verhagen van Economische Zaken onderzoekt of het openbreken van de kabelmarkt juridisch houdbaar is. De Tweede Kamer nam een wetswijziging aan die het monopolie van UPC en Ziggo doorbreekt, maar Verhagen weet niet of dat mag.
De beslissing om het monopolie van UPC en Ziggo op de kabelmarkt te doorbreken, ligt namelijk volgens de minister niet bij de Tweede Kamer, maar bij toezichthouder OPTA. Die besliste eerder dat de kabelmarkt niet open hoeft, omdat beide kabelmaatschappijen geen 'aanmerkelijke marktmacht' zouden hebben. Eerder besliste OPTA dat de kabelmarkt open moest, maar een rechter draaide dat besluit weer terug.
OPTA redeneerde dat bedrijven die televisiediensten willen aanbieden, daartoe technisch genoeg mogelijkheden hebben: tv aanbieden kan via adsl-lijnen, satteliet en via netwerken als dvb-t, waardoor kabelaars geen monopolie hebben op de tv-markt, concludeerde OPTA.
De Tweede Kamer nam deze week een amendement op in de Mediawet die kabelaars verplicht hun netwerk open te stellen voor derden. Onder meer Tele2 zou diensten willen gaan aanbieden via de traditionele kabel. Eerder werden dergelijke regels al opgesteld voor de telefonie- en energiemarkt.
Volgens Verhagen is het onzeker of de wetswijziging juridisch houdbaar is: volgens Europese regels moet niet het parlement, maar een onafhankelijke toezichthouder dergelijke beslissingen nemen. Verhagen zegt wel 'sympathie' te hebben voor het aangenomen voorstel. Het is onduidelijk hoe het nu verder gaat: als de Mediawet met de wijziging wordt ingevoerd, zullen de kabelaars vermoedelijk naar de rechter stappen om de regels juridisch te laten toetsen.