Minster Verhagen heeft zich in een brief verdedigd na kritiek op het Acta-verdrag. Volgens Verhagen vereist Acta geen aanpassingen aan de Nederlandse en EU-regelgeving. Ook zou er geen sprake zijn van wetsvoorstellen voor three strikes.
In een Kamerbrief reageert minister van Economische Zaken Verhagen op stevige kritiek van Michael Geist, hoogleraar aan de universiteit van Ottawa, op de inhoud van het omstreden Acta-verdrag, het onderhandelingsproces en de mogelijke gevolgen. Allereerst gaat Verhagen in op de volgens Geist te gesloten onderhandelingen tijdens het opstellen van Acta. De minister stelt dat het kabinet voorstander is van openheid en transparantie over Acta en dat het proces 'transparanter had moeten zijn', maar dat tijdens internationale onderhandelingen vertrouwelijkheid gebruikelijk is, om zo tot een resultaat te komen.
Daarnaast zou het mandaat voor de Europese delegatie duidelijk zijn geweest; de inhoud van het verdrag moest in overeenstemming zijn met bestaande Europese wetgeving. Verhagen stelt verder dat de uiteindelijke bepalingen in de Acta-verdragstekst niet botsen met Europees of Nederlands recht, waardoor er ook geen wetten aangepast of ingevoerd moeten worden om aan de internationale verplichtingen te voldoen.
De minister meent verder dat bij de publieke discussie die is ontstaan rondom Acta argumenten worden genoemd die geen deel uitmaken van het antipiraterijverdrag. Zo stelt Verhagen dat de three strikes rules, waarbij internetgebruikers afgesloten kunnen worden, niet in Acta zijn opgenomen. Ook zou de douane geen reizigers controleren als 'inbreukmakende goederen een niet-commercieel karakter hebben en er niet op grote schaal in wordt gehandeld'.
Verhagen kan zich ook niet vinden in de stelling van Geist dat het Acta-verdrag weinig waarde heeft omdat landen met opkomende economieën niet deelnemen aan het verdrag. Aan Acta zouden 37 landen meedoen, die samen meer dan de helft van de wereldhandel zouden vertegenwoordigen. Ook stelt Verhagen dat er geen indicaties zijn dat de Acta-regels opgelegd zullen worden aan niet-deelnemende landen door deze bijvoorbeeld op te nemen in handelsverdragen.
De minister sluit zijn brief af met de stelling dat Acta inhoudelijk gezien een proportioneel karakter heeft en er bovendien mogelijkheden zijn om schadevergoedingen te eisen, mocht een aanklacht van een rechthebbende niet juist zijn. Verder wacht Verhagen, samen met het Europees Parlement, het oordeel af van het Europese Hof van Justitie. Deze rechtsinstantie zal zich op verzoek van de Europese Commissie buigen over de mogelijke gevolgen als het verdrag wordt aangenomen.