De enige andere sector die hier last van heeft, zijn overheden die diensten beschikbaar stellen (wegen, defensie, onderwijs, sociale zekerheid, ...) en daarvoor van iedereen een billijke verwachting eisen: belastingen.
Klopt, en daarom hebben we die diensten destijds ook bij de overheid ondergebracht.
De markt kon deze niet leveren of deze niet op een eerlijke manier over bij de gebruikers in rekening brengen. Dijkonderhoud, wat nu (nog) bij de waterschappen ligt is er nog zo een.
Het verschil is echter dat
- het aanleggen van wegen, een bepaalde kostprijs heeft die bepaald wordt, via aanbesteding, goedgekeurd wordt door het parlement of de regering en die rechtstreeks samenhangt met de loonkosten en de kostprijs van de gebruikte materialen en grondstoffen.
- Defensie een bedrag ter beschikking krijgt welke goedgekeurd is door het parlement en de regering en die rechtstreeks samenhangt met de loonkosten, onderhouds- en verbruikskosten van het materieel enzovoorts.
- Onderwijs een bedrag ter beschikking krijgt welke is goedgekeurd door het parlement en de regering en die rechtstreeks samenhangt met het aantal en de grootte van de scholen, universiteiten en andere onderwijsinstellingen en samenhangt met kosten van onderhoud gebouwen, lesmateriaal en loonkosten.
- Sociale zekerheid een bedrag ter beschikking krijgt welke is goedgekeurd door het parlement en de regering en die rechtstreeks samenhangt met het aantal te onderhouden niet-werkenden.
- Dijkonderhoud wordt bekostigd het waterschap en deze kosten zijn goedgekeurd door het bestuur (waarin iedere (meebetalende) inwoner, grondbezitter, ... inspraak heeft).
In al bovengenoemde gevallen zijn
a) de kosten goedgekeurd door onze vertegenwoordigers bij die overheden
b) die overheden publiekrechtelijke non-profit organisaties, geen commerciële
c) de kosten rechtstreeks verband houdende met de kosten van voortbrengen ervan.
In het geval van de gebruikskosten van het kijken en/of luisteren van auteursrechtelijk of via naburige rechten beschermd materiaal echter
a) worden de tarieven eenzijdig bepaald door de rechthebbenden-organisaties en stichtingen (BUMA, STEMRA, SENA, SABAM, GEMA, ...) en hun opsporingsinstanties (BREIN e.d.)
NB: al hebben ze geen opsporingsbevoegheid, feitelijk functioneren ze wel als opsporingsinstantie.
b) vertegenwoordigen die rechthebbenden-organisaties commerciële bedrijven
c) de tarieven nauwelijks afhankelijk zijn van kosten om deze werken voort te brengen en te versprijden/distribueren, zeker niet als dat digitaal gebeurd.
Dat is ook de reden dat er tegen deze tarieven zo sterk geprotesteerd wordt.
In tegenstelling tot de echte is deze 'nieuwe belastinginspectie' zoals jij het omschrijft, de incasseerder van op winst gerichte ondernemingen en daarbij komt nog dat de belastingbetaler bepaalt via zijn kiesrecht hoeveel het mag kosten terwijl in de entertainment-branche niet de betaler bepaald maar de ontvanger bepaald hoeveel het moet kosten. Vervolgens is er niet één maar er zijn er diverse, voor iedere soort belanghebbenden en elk hebben ze hun eigen stelsel van tarieven waardoor de aangeslagene totaal geen zicht meer heeft op wat hij moet betalen en waarvoor.
Dat met de nieuwe technische mogelijkheden een gepubliceerd werk een publiek goed geworden is klopt, en daarom moet het auteursrecht hervormd worden en daarboven vooral de naburige rechten. De huidige industrie houd echter krampachtig vast aan het innen van de gelden via beperkte beschikbaarheid. Zij zullen dan ook een hervorming tegen elke prijs tegenhouden. Vermoedelijk moet daarom (helaas) deze industrie eerst verdwijnen (failliet gaan) voordat we serieus over een ander stelsel kunnen gaan discussiëren.
Een
'nieuwe belastinginspectie' voor dit soort rechten, ook als deze niet enkel namens de ontvangers maar vooral namens de betalers wordt opgezet gaat niet werken om twee redenen.
- er zijn diverse soorten rechthebbenden, elk met hun eigen organisatie:
boekauteurs, songtext-schrijvers, toondichters, muziek-vertolkers, toneelspelers, filmacteurs, enzovoorts en allemaal willen ze en zo groot mogelijk deel van de koek. De ergste zijn daarbij niet de net genoemde maar de publishers, uitgeverijen en distributeurs want ook zij gelden nu als rechthebbenden, zelfs als voornaamste.
- het geld gaat nooit afdoende verdeeld kunnen worden over de juiste rechthebbenden. Als men al weet wie allemaal rechthebbenden zijn gaat men niet in staat zijn wie op welk deel van het geld recht heeft. Enerzijds zullen onbekende artiesten niet het aandeel krijgen waarop ze recht zouden moeten hebben, simpelweg omdat men niet weet hoeveel mensen naar hun muziek luisteren. Anderzijds zullen er 'artiesten' zijn die onterecht uitgekeerd krijgen of een bovenmatig aandeel krijgen, simpelweg omdat ze door pluggen van de platenmaatschappijen, of promotie vanuit een kleine (kapitaalkrachtige) groep op de radio gedraaid worden terwijl er nauwelijks belangstelling voor is.
Het geld dat nu via de Beeldende Kunstenaar Regeling, de wet Wet inkomensvoorziening kunstenaars en de Wet werk en inkomen kunstenaars is uitgekeerd ging ook nauwelijks naar degenen die een artistieke prestatie leverden, maar vooral naar degenen die, ondanks een kunstopleiding, enkel '
kunst' maakten die niemand wilde en eigenlijk gewoon een normale baan zouden moeten hebben gezocht.