Onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology hebben een laser gebouwd op basis van de halfgeleider germanium die bij kamertemperatuur werkt. Het licht dat de laser produceert, kan gebruikt worden in optische computers.
De germanium-laser die door de MIT-onderzoekers werd ontwikkeld, is het eerste exemplaar dat bij kamertemperatuur werkt: eerdere lasers die van dat type halfgeleider werden gemaakt, werken helemaal niet. Dat is aan de structuur van germanium te wijten, dat een zogeheten indirecte band-gap-geleider is. Hierdoor is het moeilijk het materiaal als laser te laten fungeren: het materiaal genereert liever warmte dan de voor laser-werking benodigde fotonen. De medewerkers van het MIT-lab Analog Devices Semiconductor, onder leiding van professor Lionel Kimerling, hebben echter een manier ontwikkeld om germanium als laser in te zetten.
Zij lieten een germanium-laag bij hoge temperatuur op silicium groeien. Bij het afkoelen krimpt silicium meer dan germanium, waardoor het germanium in een zogeheten 'strained' toestand komt: de atomen in het germanium zitten dan verder uit elkaar dan normaal. Een tweede in halfgeleider-productie bekende truc, doping, werd toegepast om fosfor-atomen aan het germanium toe te voegen. Deze beide technieken zorgen ervoor dat de halfgeleider fotonen kan genereren in plaats van alleen warmte. In een test vertoonde het materiaal laser-eigenschappen: het verder verhogen van de fosfor-concentratie zou dat verder moeten verbeteren.
De onderzoekers streven naar een germanium-laser, omdat germanium compatibel is met huidige productiemethodes voor chips. Veel fabrikanten gebruiken germanium al om de snelheid van halfgeleiders te verhogen en om die reden wordt het ook toegepast in optische schakelingen. Wanneer germanium ook als laser zou kunnen dienen, zou dat een relatief eenvoudige integratie van de laser in chips voor optische computers kunnen betekenen. Wel moet de lichtopbrengst van de lasers dan nog verbeterd worden. De ontwikkeling van optische computers, die met licht in plaats van elektronen gegevens transporteren, moet snellere computers mogelijk maken.
