De Amerikaanse Piratenpartij heeft onderzoek gedaan naar de bewering van de Mpaa dat bioscopen zwaar lijden onder filmpiraterij, en heeft vastgesteld dat de claims niet door de cijfers worden ondersteund.
Volgens de Mpaa leidt het in bioscoopzalen opnemen van films met camcorders en het verspreiden van de kopieën via internet tot een sterke daling van het bioscoopbezoek. Het verlies aan inkomsten voor alle betrokkenen gebruikt de Mpaa als argument om de politiek te bewegen om hard op te treden tegen filmpiraterij. De Amerikaanse Piratenpartij besloot te onderzoeken in hoeverre deze bewering door de cijfers werd gestaafd.
Aangezien de best bekeken films waarschijnlijk ook de meest gekopieerde zijn, besloten de onderzoekers de bioscoopopbrengsten van de tien best bekeken films vanaf 1996 naast de levenscyclus van de populairste filesharingprogramma's te leggen om te zien of er enig verband was. Uit het onderzoek blijkt dat dat verband er niet was, zodat de conclusie was dat het bioscoopbedrijf niet merkbaar te lijden had onder piraterij.

De piek in de opbrengsten in 1997 en de daaropvolgende dip in 1998 is volgens de Piratenpartij te wijten aan de film Titanic, die in 1997 is uitgebracht, maar de meeste inkomsten genereerde in 1998. Omdat hij in 1997 lang genoeg draaide om te kunnen worden gekopieerd, zijn de inkomsten bij die van het jaar 1997 opgeteld. Ondanks het toenemende gebruik van internet en filesharing vertonen de inkomsten uit bioscoopkaartjes een licht stijgende lijn, wat voor de onderzoekers een tweede reden was om de claim van de Mpaa met een flinke korrel zout te nemen.