Minister van Justitie Hirsch Ballin wil doorgaan met een proef die legaal gokken via internet mogelijk moet maken. De plannen lijken weinig af te doen aan de kritiek van de Europese Commissie op het gokbeleid van de Nederlandse staat.
In een brief aan de Eerste Kamer heeft de minister plannen uiteengezet voor de proef, waarbij de staat vergunningen zal uitgeven om internetgoksites op te zetten. Vermoedelijk zullen alleen de huidige, legale gokinstanties zoals Holland Casino zo'n vergunning krijgen. Het is vervolgens de bedoeling dat de legale goksites goklustigen van illegale kansspelsites weglokken.
Eerder werd al bekend dat de bewindsman creditcardmaatschappijen wil verbieden om transacties tussen buitenlandse goksites en Nederlandse klanten uit te voeren. Ook denkt de bewindsman aan het blokkeren van goksites door isp's. Het Openbaar Ministerie heeft al laten weten dat de wet ruimte biedt om financiële dienstverleners en internetproviders aan te klagen als zij hun verantwoordelijkheid niet nemen, aldus Hirsch Ballin in zijn brief.
Volgens het voorstel voor de internetgokproef dienen kandidaatgokkers zich persoonlijk bij een vergunninghouder zoals Holland Casino te identificeren, zodat de identiteit en de leeftijd van de gokker kunnen worden geverifiëerd. Dit is onder andere nodig omdat aan personen tussen de 18 en de 23 jaar een speellimiet van honderd euro per week wordt opgelegd.
De doelgroep van de proef bestaat uit een kleine 400.000 personen, die volgens onderzoek in 2007 aan illegale, betaalde kansspelen via internet hebben deelgenomen. Als de 'loksites' meer dan 400.000 gokkers trekken, dan is er sprake van een "aanzuigende werking", wat een reden kan zijn om de vergunning voor de sites weer in te trekken, zo stelt de minister. De proef duurt maximaal drie jaar, waarbij ieder jaar wordt geëvalueerd of voortzetting zinnig is. Het is nog onduidelijk wanneer de proef precies van start moet gaan.
Het voorstel van Hirsch Ballin komt op een opmerkelijk moment: vorige week maakte de Europese Commissie immers bekend dat Nederland 'obstakels voor het aanbieden van kansspeldiensten uit de weg moet ruimen'. Volgens de commissie is het Nederlandse beleid inconsistent: er wordt enerzijds beweerd dat het Nederlandse staatsmonopolie is bedoeld om gokverslaving tegen te gaan, maar aan de andere kant wordt er reclame gemaakt voor bijvoorbeeld de Staatsloterij. Dit roept in Brussel de verdenking op dat het Nederlandse beleid erop is gericht om de staatskas te spekken.
Als Den Haag niet binnen twee maanden hard kan maken dat het gokbeleid niet strijdig is met artikel 49 van het EG-verdrag, dat het vrije verkeer van diensten garandeert, dan zal de commissie Nederland voor het Europese Hof van Justitie dagen.
Hirsch Ballin ziet echter ruimte in de Europese regels om er een kansspelmonopolie op na te houden, en wijst er op dat het Europese Hof van Justitie in verschillende uitspraken heeft bevestigd dat lidstaten bepaalde vrijheden hebben om er een eigen kansspelbeleid op na te houden. Met name een staatsmonopolie is toegestaan, zo stelt de minister, al geeft hij wel toe dat daarvoor een 'samenhangend en stelselmatig kansspelbeleid' nodig is. Precies op dit punt is de Europese Commissie kritisch: het maken van reclame voor de staatsgokgelegenheden zou een aanwijzing zijn voor onsamenhangend beleid, omdat het niet strookt met de doelstelling om gokverslaving tegen te gaan.
Het is nog onbekend hoe Hirsch Ballin wil beargumenteren dat het Nederlandse beleid consistent is. Wel is duidelijk dat de minister met andere lidstaten die de kansspelmarkt reguleren, zoals Denemarken, Zweden en Griekenland, wil gaan samenwerken om ervoor te zorgen dat EU-lidstaten een eigen kansspelbeleid kunnen blijven voeren.