AMD verkoopt sinds gisteren een op 3GHz geklokte dualcoreversie van de Opteron. De x222SE draait 200MHz sneller dan het vorige topmodel, maar of dat genoeg is om Intel nerveus te maken, staat nog te bezien.
De nieuwe Opteron is leverbaar in drie smaken: de 2222SE en de 8222SE verschillen alleen in de hoeveelheid die tegelijk in een moederbord kan worden geprikt. Beide chips zijn voorzien van Socket F- oftewel Socket 1207-schoeisel en 2MB L2-cache. Een derde variant, de 1222SE, beschikt over een AM2-voetje. Deze solitaire chip heeft bovendien een tdp van 125W, waar de andere twee aan iets meer dan 119W genoeg hebben. Daarmee heeft AMD bijna het maximale uit dit 90nm-ontwerp gehaald: later dit jaar zou nog een 3,2GHz-versie verschijnen, waarna de chipbakker zich volledig op de Barcelona-quadcore gaat richten, die volgens de jongste geruchten rond september zal verschijnen.
Met de x222 hoopt AMD de druk nog enigszins bij concurrent Intel te leggen. De fabrikant gaf gisteren met een aantal paginagrote advertenties ruchtbaarheid aan de stelling dat de nieuwe Opteron in een aantal benchmarks sneller is dan Intels snelste dualcore, de Woodcrest-Xeon 5160. De x222 zou in SPECint_rate2006, SPECfp_rate2006 en SPECompM2001 tot 24 procent sneller zijn dan de 5160, al lijken die benchmarks wel erg zorgvuldig te zijn uitgezocht. Intel deed de claims van AMD dan ook direct af als 'rotzooi'. Als AMD werkelijk de performancekroon in handen zou hebben, zou het de nieuwe Opteron niet met de één jaar oude 5160, maar met de nieuwe 5300-quadcores vergeleken hebben, aldus de Xeon-fabrikant. AMD, op zijn beurt, stelde dat 'quadcores maar een marginaal deel van de markt uitmaken' waarop Intel weer liet weten dat AMD gewoon jaloers is omdat ze zelf nog geen quadcores hebben. De nieuwe Opterons maken dan ook vooral duidelijk dat de concurrentie op de processormarkt groeit en bloeit als nooit te voren.