Op Virtual Zone is een afbeelding van de Mobile Athlon 64 roadmap te vinden. Op dezelfde slide is ook de roadmap van de Mobile Sempron te vinden, die door AMD als concurrent voor de Intel Celeron wordt gepositioneerd. Dit kwartaal introduceerde AMD twee nieuwe Mobile Athlon 64-processors, de 2700+ en de 2800+, beiden gebaseerd op de Odessa-core. Volgend kwartaal zullen deze gezelschap krijgen van twee cpu's die gebruik maken van de Oakville-core in de smaken 2800+ en 3000+. Wat het verschil tussen de Odessa en de Oakville is, is moeilijk te zeggen, beiden zijn met behulp van een 90nm-proces gebakken, beiden maken gebruik van het Socket 754-platform, verstoken maximaal 35W en zijn met 512KB L2-cache uitgerust. Virtual Zone denkt zelf dat de Oakville in 130nm is gebakken, maar andere berichten spreken dit tegen.
In het eerste kwartaal van 2005 zal AMD met een mobile 64-bits processor komen die voorzien is van 1MB aan L2-cache, de Lancaster. Deze cpu zal in eerste instantie verkrijgbaar zijn als een 3000+ en een 3200+ en krijgt in het tweede kwartaal van 2005 gezelschap van een 3400+. De 3000+ heeft slechts 25W nodig om te werken terwijl de andere twee nog maximaal 35W verbruiken. De Sempron zal vanaf het volgende kwartaal verkrijgbaar zijn en zal zijn uitgerust met de Dublin-core met de ratings 2600+ en 2800+. Begin volgend jaar is het de beurt aan de Sonora core met de Sempron 3000+. Deze core zal vanaf Q2 2005 ook in de 2800+ plaats gaan vinden. Zowel de Dublin als de Sonora core verbruiken niet meer dan 25W.