Intel heeft vandaag de Pentium M 'Dothan' aangekondigd. Dothan is de 90nm-opvolger van de originele Banias-core, die door zijn goed uitgebalanceerde verdeling tussen performance en zuinigheid verantwoordelijk is voor een groot deel van het succes van het Centrino-concept. Ondanks het feit dat het aantal transistors is verhoogd van 77 naar 140 miljoen stuks is de nieuwe chip 14% zuiniger en nog geen vierkante millimeter groter geworden; een succes voor het 0,09 micron-procédé dat voor het Prescott-ontwerp niet voldoende leek te zijn. De nieuwe processor is in eerste instantie in drie verschillende smaken beschikbaar: Pentium M 735, 745 en 755. Allen zijn voorzien van 2MB L2-cache en hun maximale kloksnelheid bedraagt respectievelijk 1,7, 1,8 en 2,0GHz. Hoewel Dothan nu nog gebruikmaakt van de bestaande 400MHz FSB zal in de resterende helft van het jaar het Sonoma-platform gelanceerd worden, waarbij overgestapt wordt op een 533MHz FSB.
Verschillende sites hebben al reviews van notebooks gebaseerd op de nieuwe processor online gezet. Tom's Hardware test een Winbook W360 met de 1,7GHz-versie van Dothan en concludeert dat de processor 5% sneller is dan een gelijk geklokte Banias. Op 2GHz kan de prestatiewinst oplopen tot 22%. Hoewel het maximale verbruik van Dothan 21,5 Watt is en de chip dus iets minder warm wordt dan zijn voorganger, is het stroomverbruik in de verschillende besparende standen wel iets hoger geworden. Het netto resultaat is dat de batterij alleen bij intensief gebruik zoals gamen iets minder snel wordt leeggezogen, maar dat het voor andere toepassingen weinig verschil maakt.

Interessant is verder het artikel van X86-secret waarin men een laptop openschroeft om een flinke koeler op de chip te installeren, en vervolgens te kijken in hoeverre de core bereid is om zich te laten overklokken. De 2,0GHz-chip wordt puur door de FSB te verhogen van 400 naar 480MHz op 2,4GHz geklokt en daarna vergeleken met het huidige aanbod van high-end desktopprocessors. Een interessant experiment in het kader van het annuleren van de Tejas-core, waarmee Intel in feite verklaarde dat de Pentium M-architectuur de toekomst heeft. Opvallend is dat de overgeklokte Dothan de Pentium 4 3,4GHz in alle tests verslaat, en in sommige gevallen zelfs sneller is dan de Athlon 64 3400+ en Pentium 4 EE 3,4GHz. Hoewel er niet de meest veelzeggende benchmarks worden gedraaid blijft het een knappe prestatie van de mobiele chip, zeker gezien het feit dat hij het met single-channel DDR333 deed terwijl de andere systemen voorzien waren van (dual-channel) DDR400-chipsets en de temperatuur niet boven de 30 graden kwam.
