Europese privacytoezichthouders zijn bezorgd over het Data Privacy Framework, het data-uitleveringsverdrag tussen Europa en de VS dat het controversiële Privacy Shield moet vervangen. De koepel van toezichthouders ziet voordelen, maar heeft ook zorgen over definities.
De kritiek komt van de European Data Protection Board, de koepel van Europese privacytoezichthouders zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en de Gegevensbeschermingsautoriteit. De instantie schrijft dat het een verslag heeft geschreven over de EU-US Data Privacy Framework, ook wel het DPF genoemd. Dat is een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten voor het verzenden van data van Europa naar Amerika. Het framework werd begin vorig jaar vastgesteld en geldt als vervanger van het controversiële Privacy Shield, dat het Europees Hof van Justitie in 2020 illegaal verklaarde. De privacytoezichthouderskoepel schrijft nu dat het het nieuwe DPF-verdrag een goede stap vindt, maar dat er ook nog zorgen zijn over bepaalde onderdelen.
De EDPB noemt specifiek zorgen over bepaalde uitzonderingen op het recht op inzage van gegevens. Zo kan een rechtbank in Amerika die inzage verbieden op grond van bijvoorbeeld nationale veiligheid. Maar, zegt de EDPB, het is onmogelijk voor de toezichthouder om te weten wat dat betekent. Daarvoor is diepgaande kennis nodig van Amerikaanse federale en lokale wetgeving en die kennis is er niet. De EDPB wil daarom dat het nieuwe verdrag die uitzonderingen nader specificeert.
Ook andere definities ontbreken in het verdrag. Zo worden termen als 'agent' of 'verwerker' gebruikt, maar die termen worden niet uitgewerkt. Daarom is onduidelijk wanneer een partij een verwerker van persoonsgegevens is. De EDPB heeft daarnaast zorgen over wanneer data van Europese burgers wordt opgenomen in geautomatiseerde besluitvorming. Volgens de toezichthouder is in het verdrag niet duidelijk onder welke voorwaarden dat wel en niet gebeurt.
Oplossing voor Privacy Shield
Een laatste belangrijk punt is dat van toezicht. In het verdrag staat dat zowel de EDPB als de individuele toezichthouders uit lidstaten toezicht mogen houden op dataoverdracht, maar er zijn uitzonderingsregels waarbij partijen zich niet aan het verdrag hoeven te houden en de toezichthouders daar niets over te zeggen hebben. Volgens de EDPB zouden die uitzonderingsregels duidelijker moeten worden gemaakt.
Het grote struikelblok uit Privacy Shield is met een 'executive order' opgelost
De toezichthouder ziet aan de andere kant wel degelijk verbeteringen in het verdrag ten opzichte van Privacy Shield. Het gaat dan vooral om de overdracht van 'overheidsdata'. Dat was het grootste struikelblok van Privacy Shield; het ging dan om data die door de Amerikaanse inlichtingendiensten werden verzameld. Privacy Shield klapte vooral omdat op die categorie geen waarborgen zaten. Met andere woorden: de Amerikaanse inlichtingendiensten mochten bij alle data van Europeanen komen, ongeacht alle andere waarborgen.
Dat probleem is in het nieuwe verdrag grotendeels opgelost, zegt de EDPB. Dat komt door een executive order die president Joe Biden in oktober vorig jaar ondertekende. In dat bevel staat dat inlichtingendiensten alleen data van Europeanen mogen verzamelen als dat 'noodzakelijk en proportioneel' is. Dat wordt door een rechter getoetst.
De EDPB raadt de Europese Commissie aan bepaalde termen in het nieuwe verdrag beter te specificeren, alvorens dat door de rest van het Europese wetgevingsproces heen gaat.