Het Europese Hof van Justitie heeft geoordeeld dat politiediensten ook bij kleine misdrijven telefoons van betrokkenen mogen doorzoeken. De EU-lidstaten moeten hiervoor wel een duidelijk wetgevend kader hebben en voor niet-dringende gevallen is er vooraf toestemming nodig.
"Als er alleen bij ernstige misdrijven toegang mag zijn tot gegevens op mobiele telefoons, zou dit de onderzoeksmogelijkheden van autoriteiten ernstig kunnen beperken", schrijft het Hof in een persbericht. Het risico op straffeloosheid voor strafbare feiten zou volgens het Hof in dat geval ook kunnen toenemen. Het Hof stipuleert dat de EU-lidstaten wel over een wetgevend kader moeten beschikken waarbij met voldoende precisie wordt aangegeven wanneer en in welke gevallen een inbreuk op het privéleven van een persoon rechtsgeldig is, en in welke gevallen dat niet het geval is. Ordediensten die toegang tot data op een mobiele telefoon van een betrokkene willen krijgen, moeten in niet-dringende gevallen vooraf toestemming vragen. Die toestemming kan door een rechter worden verleend of door een onafhankelijke administratieve autoriteit. De betrokkene wiens data wordt ingekeken, moet ook worden geïnformeerd over de gronden waarop die toestemming is verleend.
Het Europese Hof van Justitie geeft hiermee meer uitleg over een recente rechtszaak in Oostenrijk, waarbij de mobiele telefoon van een verdachte door de politie werd ingekeken. Deze verdachte, die aangehouden werd nadat hij werd betrapt met 85 gram cannabis, had de ordediensten aangeklaagd omdat ze zijn telefoon hadden afgenomen en geprobeerd hadden deze te doorzoeken.