Het Hof van Cassatie, het hoogste rechtscollege in België, heeft in een arrest bepaald dat de verplichting voor een verdachte om de toegangscode voor zijn mobiele telefoon mee te delen, niet in strijd is met het het recht om zichzelf niet te beschuldigen.
De rechters van het Hof van Cassatie overwegen in het arrest dat het recht van een verdachte om zichzelf niet te incrimineren, en dus niet te hoeven meewerken aan zijn eigen vervolging, niet absoluut is. Dat geldt volgens hen ook voor het vermoeden van onschuld. Volgens het Hof moeten die rechten worden afgewogen tegen andere rechten uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zoals het recht op vrijheid en veiligheid en het verbod op rechtsmisbruik. Daarnaast stellen de rechters dat het recht om niet mee te hoeven werken aan de eigen vervolging vooral bedoeld is om een eerlijk proces te garanderen door onjuiste verklaringen die onder dwang zijn afgelegd, uit te sluiten. Volgens hen is daar in dit geval geen sprake van. Verder vindt het Hof dat de toegangscode tot een informaticasysteem onafhankelijk bestaat van de wil van de persoon die kennis heeft van die code, waarbij er geen risico zou zijn op onbetrouwbaar bewijs.
Deze uitspraak betekent dat een Belgische onderzoeksrechter het recht krijgt om af te dwingen dat een verdachte de toegangscode van zijn mobiele telefoon afstaat. De aanleiding hiervoor is een zaak van een verdachte, waarvan het vermoeden bestond dat hij drugs kwam verkopen in België. Hij had twee mobiele telefoons, waarvan hij weigerde de toegangscodes te geven. In cassatie is nu bepaald dat het weigeren van het afgeven van de code kan leiden tot een gevangenisstraf van maximaal drie jaar, wat volgens Philippe Van Linthout, de voorzitter van de Belgische vereniging voor onderzoeksrechters, kan oplopen naar vijf jaar als aangetoond kan worden dat een misdrijf had kunnen worden voorkomen.
Tegen de VRT zegt Van Linthout dat de uitspraak van het Hof van Cassatie een 'fantastisch en baanbrekend arrest' is, omdat er nu een einde komt aan de juridische onzekerheid rondom deze kwestie. Een onderzoeksrechter mag overigens niet zomaar de verplichting opleggen; hij moet wel kunnen aantonen dat een verdachte de code kent. Dat kan bijvoorbeeld als iemand heeft gezien dat de verdachte een tijdje zijn mobiele telefoon gebruikte. Als de verdachte dan later verklaart dat hij de toegangscode niet kent, krijgt hij de keuze: de code afgeven of het risico lopen vervolgd te worden voor het niet afgeven van die code. In het arrest wordt overigens niets gezegd over het ontgrendelen van een telefoon via bijvoorbeeld gezichtsherkenning.