Het verkopen van gegevens van klanten aan commerciële bedrijven mag onder de AVG, concludeert het Europees Hof van Justitie. Direct marketing kan een gerechtvaardigd belang vormen, in tegenstelling tot wat de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens zegt. Dat is een uitspraak in een zaak rondom een AVG-boete voor de Knltb.
Het Europees Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan in een langlopende zaak rondom een Nederlandse AVG-boete. In 2020 deelde de Autoriteit Persoonsgegevens een boete van 525.000 euro uit aan de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond, de Knltb. Die had gegevens van 350.000 leden verkocht aan twee sponsoren. Die sponsoren gebruikten de gegevens om leden te benaderen.
De Knltb stelde op basis van de AVG dat die doorverkoop mocht. De Knltb beriep zich daarbij op het 'gerechtvaardigd belang'. Dat is een van de zes grondslagen waarmee bedrijven gegevens mogen verwerken. De Autoriteit Persoonsgegevens stelde in zijn boetebesluit in niet misstaanbare woorden dat 'direct marketing nooit een gerechtvaardigd belang kan zijn'. Juristen waren destijds al verbaasd over die strenge interpretatie van de AVG. De AVG definieert niet wat een gerechtvaardig belang is; dat is aan verwerkers, zoals de Knltb dat deed.
De Knltb procedeerde na de boete door tot het Nederlandse gerechtshof. Dat kon echter zelf geen antwoord geven op de vraag wat een gerechtvaardigd belang is. In 2022 vroeg het gerechtshof aan het Europees Hof van Justitie die vraag te beantwoorden. Dat doet het Hof nu. Met de antwoorden kan het Nederlandse gerechtshof weer een definitieve uitspraak doen.
Die uitspraak lijkt goed nieuws voor de Knltb, en slecht nieuws voor de Autoriteit Persoonsgegevens. Het Hof benadrukt dat er geen goede definitie is van een gerechtvaardigd belang en dat er altijd 'een breed scala aan belangen als gerechtvaardigd kan worden beschouwd'. Maar, zegt het Hof ook, de interpretatie van de AP is ook te streng. De AP stelt namelijk dat direct marketing nooit gerechtvaardigd kan zijn.
Dat klopt niet, aldus het Hof. Dat 'sluit niet uit dat een commercieel belang van de verwerkingsverantwoordelijke, bestaande in de promotie en verkoop van advertentieruimte voor marketingdoeleinden, kan worden aangemerkt als gerechtvaardigd'. In de omstandigheden van deze specifieke zaak 'kan een commercieel belang van de verwerkingsverantwoordelijke een gerechtvaardigd belang vormen, voor zover het niet in strijd is met de wet'.
Dat is geen absoluut recht, zegt het Hof. "Het staat aan de verwijzende rechter om van geval tot geval te beoordelen of een dergelijk belang bestaat, rekening houdend met het toepasselijke rechtskader en alle omstandigheden van de zaak." In het geval van de Knltb zou de bond haar leden eerst op de hoogte moeten brengen voordat het tot verkoop overgaat. Op die manier blijven leden de controle over hun gegevens houden.
In dit specifieke geval moet het gerechtshof alsnog een afweging gaan maken. Die afweging draait om het belang dat de Knltb aanvoert tegenover het recht van leden van de bond op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. De rechter zou daarbij specifiek moeten kijken of de leden bij opgave hadden kunnen weten dat hun gegevens werden verkocht. Het Europees Hof geeft daar zelf geen antwoord op, maar zegt dat het gerechtshof dat moet doen.
Daarom is het onbekend wat de uitspraak betekent voor de zaak tussen de Knltb en de Autoriteit Persoonsgegevens. Maar die laatste heeft hiermee weer opnieuw een tik op de vingers gekregen van de rechter. De AP is al vaker aangesproken op het feit dat die te streng straft. Daar waarschuwen juristen voor, maar er zijn ook al meerdere gerechtelijke uitspraken geweest waarin de AP hoorde de AVG te streng te interpreteren. Dat lijkt nu weer het geval te zijn.