Bij een bijeenkomst in de Eerste Kamer hebben deskundigen hun mening gegeven over het hackvoorstel, waarmee de politie op systemen mag inbreken. Ook stond het anpr-voorstel centraal, dat de politie toegang geeft tot camerabeelden. In beide gevallen waren zij kritisch.
In de discussie rond het wetsvoorstel Computercriminaliteit III, dat momenteel bij de Eerste Kamer ligt, kwamen veel argumenten naar voren die ook bij de hoorzitting in de Tweede Kamer in februari van vorig jaar naar voren waren gekomen. Zo waren verschillende deskundigen kritisch en was het vooral aan het OM en de politie om het voorstel te verdedigen.
Een van de vaakst terugkerende punten van kritiek op het zogenaamde hackvoorstel was dat het aan de nodige waarborgen ontbreekt. Dat kwam onder meer terug in de bijdragen van onderzoekers Axel Arnbak en Jan-Jaap Oerlemans, en van Ton Siedsma van Bits of Freedom. Die waarborgen moeten ervoor zorgen dat de hackbevoegdheid op de juiste manier wordt ingezet, bijvoorbeeld door toezicht achteraf.
Een ander punt van kritiek was het gebruik van onbekende kwetsbaarheden door de politie. Hierover zei Siedsma dat de politie onder de nieuwe wetgeving hacktools mag inkopen, waarin gebruik wordt gemaakt van onbekende kwetsbaarheden. Omdat de politie echter niet weet om welke kwetsbaarheden het gaat, zou er ook geen verplichting zijn om deze te melden. Dit zou niet de bedoeling zijn en Bits of Freedom sprak zich dan ook uit tegen het gebruik van onbekende kwetsbaarheden, oftewel zero-days.
Aan de andere kant stelde Fox-IT-directeur Ronald Prins dat het wetsvoorstel juist wel afdoende waarborgen bezit en dat het gebruik van kwetsbaarheden door de politie een belangrijk middel is. Door de toename van end-to-endencryptie zou de waarde van taps steeds verder afnemen en zou het belang van de hackbevoegdheid juist toenemen. Hoogleraar Bart Jacobs ging daar weer tegenin en stelde dat de discussie rond zero-days een 'non-discussie' is.
Hij onderstreepte dit door te stellen dat de politie bij het hacken net zo goed gebruik kan maken van bestaande kwetsbaarheden en dat zero-days lang niet altijd nodig zijn. Daarom zou Nederland deze kans moeten aangrijpen om duidelijk te maken dat de overheid kwetsbaarheden niet gebruikt, maar meteen bij ontdekking meldt. Google en Microsoft uitten hun zorgen over de wet. Volgens Google maakt de hackwet Nederland niet veiliger. Microsoft uitte voornamelijk zorgen over het gebruik van lekken en verwees naar WannaCry.
Onder de voorstanders van de wet zijn ook het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie. Programmadirecteur Theo van der Plas stelde dat de politie 'op forse achterstand' staat bij onderzoeken naar internetcriminaliteit en dat de nieuwe regels daarom nodig zijn. Het OM is het met de politie eens en zei over de inzet van de hackbevoegdheid dat het niet van belang is hoe vaak deze wordt ingezet, maar of dit proportioneel gebeurt. Het aantal niet-proportionele taps zou tot nu toe 'op één hand te tellen zijn'.
Het anpr-voorstel kwam eveneens ter discussie. Hierover zeiden de politie en het OM dat het wetsvoorstel belangrijk is voor het verzamelen van bewijs, bijvoorbeeld door de bewegingen van verdachten in beeld te brengen voor een misdrijf. Het voorstel stelt dat de politie vastgelegde kentekens vier weken mag opslaan. De Autoriteit Persoonsgegevens maakte dinsdag al zijn kritiek kenbaar in een eigen publicatie. Volgens de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten is het voorstel een 'verregaande en zorgelijke schending van privacy van burgers'. UvA-onderzoeker Frederik Zuiderveen Borgesius stelde dat het mogelijk neerkomt op massale surveillance, waarvan de omvang vooralsnog niet is vast te stellen.
De sprekers in de laatste ronde