De Belastingdienst mag de foto's die langs de snelweg zijn genomen met camera’s die zijn voorzien van automatische nummerplaatherkenning, niet gebruiken, oordeelt de Hoge Raad. Gebruik is in strijd met het Europese recht op privacy.
Het systeem van de zogenoemde anpr-camera's betreft het systematisch verzamelen, vastleggen, bewerken en jarenlang bewaren van gegevens over de bewegingen van voertuigen op diverse plaatsen in Nederland. Daardoor wordt het privéleven van personen geraakt, meent de Hoge Raad. Als de Belastingdienst de afbeeldingen zou willen gebruiken, zou daar volgens artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens een wettelijke grondslag voor moeten bestaan, maar die ontbreekt. Artikel 8 van het evrm bepaalt het recht op privacy.
De Hoge Raad deed zijn uitspraak naar aanleiding van drie zaken, aangespannen door bestuurders van auto's van de zaak. De drie gaven bij de Belastingdienst aan deze voertuigen nauwelijks privé te gebruiken, maar de dienst bestreed dit. Daarbij verwees de Belastingdienst naar foto's van anpr-camera's, waarop de betreffende auto's te zien waren op bepaalde locaties. Die locaties kwamen niet overeen met die van de rittenregistratie die de drie bestuurders hadden verstrekt.
Nu de Belastingdienst de afbeeldingen niet mag gebruiken, kan de aan de drie belastingplichtigen opgelegde naheffing niet meer gebaseerd worden op de anpr-gegevens, volgt uit de rechtszaak. Bij een van de drie zaken waren die gegevens het enige bewijs voor privégebruik. De andere twee zijn terugverwezen naar het gerechtshof voor een nieuwe beoordeling op basis van andere gegevens.