Maandag hebben ministers uit Belgie, Nederland en Luxemburg een nieuw Benelux-politieverdrag ondertekend, waarmee onder meer rechtstreekse toegang tot elkaars politiedatabanken mogelijk moet zijn. Ook kunnen anpr-gegevens over kentekens worden uitgewisseld.
Het nieuwe verdrag vervangt een oudere regeling, die uit 2004 stamt. In een bijbehorend document staat dat het 'nieuwe mogelijkheden voor grensoverschrijdend optreden biedt en de informatie-uitwisseling verbetert'. Daaronder valt de rechtstreekse hit/no hit-bevraging van elkaars politieregisters, wat weer moet bijdragen aan minder onderlinge rechtshulpverzoeken. Ook is het 'onder strikte voorwaarden en binnen de grenzen van het nationale recht' mogelijk om centrale overheidsregisters te raadplegen. Daar valt bijvoorbeeld de brp onder, de opvolger van de gba.
Bovendien mogen de landen zogenaamde referentielijsten uitwisselen. Dat zijn lijsten met kentekens van personen die worden gezocht. Die zijn dan weer door anpr-camera's te gebruiken. Zodra die een kenteken vastleggen dat op de lijst staat, kan het desbetreffende land zijn partner daarvan op de hoogte stellen. Het delen is alleen mogelijk na 'individuele afwegingen' en een toets die kijkt naar 'het nut van een buitenlandse signalering'. Eind vorig jaar werd bekend dat België duizend camera's met nummerplaatherkenning langs zijn snelwegen gaat plaatsen. De Nederlandse Eerste Kamer stemde kort daarvoor in met een wet om door de politie vastgelegde kentekens vier weken op te slaan.
Het verdrag regelt ook andere zaken, zoals achtervolgingen. Zo mag een rechtmatig ingezette achtervolging in het ene land doorgaan in het andere land zonder de beperkingen die daar tot nu toe voor golden. De wetten om de regelingen uit het verdrag om te zetten, moeten dit najaar worden opgesteld. Pas als alle wetten door de landen zijn aangenomen, kan het verdrag in werking treden.