Enkele partijen die afgelopen december in de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel Computercriminaliteit III, oftewel de 'hackwet', hebben gestemd, stellen nu kritische vragen in de Eerste Kamer. Deze moet het wetsvoorstel nog goedkeuren voordat het van kracht wordt.
In een verslag is te lezen welke partijen vragen hebben bij het wetsvoorstel. Zo is te lezen dat het CDA, dat in de Tweede Kamer voor het voorstel stemde, 'zich afvraagt of het wetsvoorstel de beste oplossing is voor het opsporen van computercriminaliteit'. Zo willen de leden van de fractie bijvoorbeeld weten hoe de regering omgaat met de kritiek van de Raad van State. Daarnaast wil het CDA dat er alsnog een wettelijke maximumtermijn aan het melden van kwetsbaarheden in software wordt gesteld en dat er een beperking komt voor het soort misdrijven waarbij de politie de hackbevoegdheid uit het voorstel mag inzetten.
Ook de ChristenUnie steunde het voorstel in de Tweede Kamer. In het huidige document wil de partij weten of er is nagedacht over het opnemen van een beperkte lijst van apparaten die de politie mag binnendringen. Zo vallen deze nu onder het begrip 'geautomatiseerd werk', wat zeer breed is. De partij zou bijvoorbeeld apparatuur in het lichaam, zoals pacemakers, van de bevoegdheid willen uitsluiten. Bovendien wil de partij weten waarom niet is gekozen voor onafhankelijk toezicht. De PvdA heeft eveneens vragen over het toezicht en wil weten waarom de concrete voorstellen van de Raad van State niet zijn overgenomen.
De VVD, eveneens voorstander in de Tweede Kamer, vraagt in hoeverre het wetsvoorstel voldoet aan de eisen die worden gesteld door het EVRM, met name als het gaat om het recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De fractie stelt vast dat het wetsvoorstel enige overlap heeft met de uitbreiding van de bevoegdheden van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door middel van de nieuwe 'aftapwet', die dinsdag in de Eerste Kamer wordt behandeld. De VVD vraagt dan ook wat de verschillen tussen de voorstellen op het gebied van de bescherming van privacy zijn en waarom deze verschillen bestaan.
Onder meer de PVV stemde tegen het voorstel in de Tweede Kamer, maar stelde nu geen vragen. Demissionair minister van Veiligheid en Justitie, Stef Blok, heeft vier weken de tijd om de vragen te beantwoorden. Als de PVV in de Eerste Kamer eveneens tegenstemt, zou een tegenovergestelde stem van een van de voorstanders kunnen betekenen dat het voorstel niet door de Eerste Kamer komt.