Als de nieuwe Nederlandse wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten erdoor komt, betekent het dat de diensten grootschalig en stelselmatig mogen afluisteren. Dat stelde het kabinet in reactie op vragen van de Tweede Kamer in een debat woensdag.
Deze kabinetsmededeling ging in tegen een wens van een deel van de Kamer. Zo wilde D66-Kamerlid Kees Verhoeven deze praktijk juist uitsluiten met een aanpassing aan de wet. Onder andere D66, ChristenUnie, GroenLinks, SP en PVV vroegen om opheldering rond de interceptiebevoegdheid tijdens het debat. Plasterk zei dat er niet 'zomaar informatie zal worden vergaard', maar dat de informatie 'gerelateerd moet zijn aan een onderzoeksopdracht'. Hij gaf zelf het voorbeeld van het in kaart brengen van Nederlandse nummers die bellen met Syrische telefoonnummers. Op de kritiek dat 'onderzoeksopdrachtgerichte interceptie' een lege term is, zei Plasterk dat deze wordt ingevuld door de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, die wel in de wet zijn genoemd.
Over de mededeling van toezichthouder CTIVD dat de wet specifieker moet zijn, antwoordde hij dat het niet aan de toezichthouder is om wetten te maken. Wat wel en niet proportioneel is, zal volgens Plasterk in de toekomst moeten blijken, waardoor de invulling vaag blijft. Dat houdt in dat de 'ingreep niet groter mag zijn dan de noodzakelijkheid om de onderzoeksvraag te beantwoorden'. Het opheffen van het onderscheid tussen informatie via de kabel en via de ether is onderdeel van een 'techniekonafhankelijke' aanpak. Het invullen van de specifieke technieken lijkt de minister niet reëel, omdat dit de wet minder toekomstbestendig zou maken. Ook het benoemen van bepaalde apparaten die bijvoorbeeld zijn uitgesloten van hacks ziet de minister om dezelfde reden niet zitten.
Bij het onderwerp van het delen van informatie met andere diensten verwees de minister naar de waarborgen die ook in de Memorie van Toelichting zijn genoemd. De Kamer, waaronder D66, SP en ChristenUnie, had in de loop van het debat zorgen geuit over het delen van 'ongeëvalueerde' informatie, waarbij de Nederlandse diensten niet weten wat de inhoud is. Daarop antwoordde Plasterk dat wij erop moeten vertrouwen dat de buitenlandse diensten met de informatie doen wat volgens die buitenlandse wet mag. Dit gebeurt op dit moment ook al met informatie uit de ether. De grootte van de datasets zou in de weg staan om de informatie eerst te evalueren. Op vragen van de ChristenUnie reageerde de minister dat het delen van gegevens betekent dat informatie die via andere landen is verkregen volgens de daar geldende wetten, in Nederland gebruikt mag worden, ook in het geval dat de manier van vergaren hier onrechtmatig zou zijn. Het delen zou bovendien mogelijk zijn met onderschepte vertrouwelijke informatie.
AIVD-hoofdkantoor in Zoetermeer
Als het gaat om de bewaartermijn van 'bulkinformatie' wil Plasterk vasthouden aan de termijn van drie jaar. Onder andere GroenLinks en D66 willen deze termijn tot een jaar verkorten. De minister stelde dat het om een maximumtermijn gaat en dat informatie verwijderd moet worden als deze niet nuttig is. Het onderscheid tussen inhoud en metadata is volgens de minister voor bewaartermijnen niet noodzakelijk, omdat dit voor bepaalde soorten van informatie niet opgaat.
Een zorg die door verschillende oppositiepartijen tijdens het debat werd aangedragen, is dat het toezicht niet voldoende is geregeld. Zo zei bijvoorbeeld de Raad van State dat er 'ernstige twijfels over het stelsel van toezicht zijn'. Plasterk ging hierop in door te zeggen dat men erop moet vertrouwen dat een orgaan als de TIB zijn rol serieus neemt en niet zomaar elk verzoek voor de inzet van bevoegdheden door de diensten zal goedkeuren.
Een ander onderwerp dat tijdens het debat naar voren kwam, was de bescherming van de communicatie tussen advocaten en hun cliënten en de bronbescherming van journalisten. Onder andere de ChristenUnie en de SP vroegen om het opnemen van bescherming van journalisten in het voorstel, op dezelfde manier als de bescherming van advocaten is geregeld. Hierover zei de minister dat bescherming wel is geregeld, maar dat er verschillende regels gelden.
De minister besteedde aandacht aan de dna-databank, waarvan de CTIVD in 2015 vaststelde dat deze in strijd was met de wet, omdat er geen wettelijke grondslag voor was. In het huidige voorstel komt de databank terug, waar verschillende oppositiepartijen tijdens het debat hun vraagtekens bij plaatsten. De minister onderstreepte de noodzaak van een dna-database, omdat deze onderzoeken ten goede kan komen.
Over het algemeen zijn de VVD, de PvdA en het CDA de grootste voorstanders van het wetsvoorstel, ondanks enkele aanmerkingen. Kritische geluiden kwamen uit de hoek van D66, de SP, GroenLinks en ChristenUnie. Volgens PVV'er Bosma is het nodig om 'uiterst kritisch' te kijken naar deze wet, maar staat hij er ook niet 'onsympathiek tegenover'. Aan het einde van het debat gaf hij aan voor de wet te willen stemmen. De zienswijze van de PVV kan een belangrijke rol spelen in de Eerste Kamer, mocht het voorstel in de Tweede Kamer inderdaad aangenomen worden. In de Tweede Kamer is er een meerderheid voor het wetsvoorstel.
Tweakers publiceerde woensdag een achtergrond over het wetsvoorstel, waarin de nieuwe bevoegdheden en de geleverde kritiek worden benoemd. Alle bij het wetsvoorstel ingediende amendementen zijn via de site van de Tweede Kamer te raadplegen. Bits of Freedom heeft een liveblog van het debat bijgehouden.
Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk en minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert