De Eerste Kamer heeft het voorstel voor de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten besproken, die ook wel bekendstaat als de 'aftapwet'. Daarbij stelden verschillende partijen vragen over het toezicht op en de reikwijdte van de nieuwe bevoegdheden in het voorstel.
Zo verwijzen sommige partijen, waaronder voorstanders van de wet, naar een brief die toezichthouder Ctivd eind maart naar de Eerste Kamer heeft gestuurd. Daarin geeft de organisatie aan dat er nog vier 'drempels' zijn die effectief toezicht op de bevoegdheden van de AIVD en MIVD in de weg kunnen staan. De toezichthouder noemt bijvoorbeeld dat er aanvullende maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat grote hoeveelheden gegevens worden verzameld van personen die geen doelwit zijn. Daarnaast zou er sprake zijn van een 'toezichtshiaat'.
Partijen die in de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel hebben gestemd, waaronder de PVV, het CDA en de PvdA, vragen de regering om te reageren op de brief van de toezichthouder. Oppositiepartijen als D66 en de SP uiten hun zorgen over de voorgestelde wet, zoals ze ook in de Tweede Kamer hebben gedaan. Ook zij willen dat de regering ingaat op de zorgen die de Ctivd heeft geuit. De PvdA vraagt de regering bovendien in te gaan op de opmerkingen van de Raad van State, die twijfelde aan de effectiviteit van het toezicht.
De partij wil verder van de regering weten of zij het met GroenLinks eens is dat de term 'onderzoeksopdrachtgerichte interceptie van kabelgebonden communicatie' misleidend kan zijn. Deze term wordt doorgaans door critici van het wetsvoorstel aangeduid als het 'sleepnet', waarmee de inlichtingendiensten grote hoeveelheden communicatiegegevens kunnen onderscheppen. Eerder maakte de regering duidelijk dat dit 'grootschalig en stelselmatig' kan gebeuren. Ook D66 maakt zich zorgen over de afbakening van het begrip. De VVD zegt over het wetsvoorstel dat dit 'per saldo' een goede balans treft tussen veiligheid en privacy.
De Tweede Kamer stemde in februari voor het wetsvoorstel voor de nieuwe aftapwet. Nu is de Eerste Kamer aan zet. Er wordt binnen vier weken antwoord verwacht op de door de partijen gestelde vragen.