Nederlandse filmproducenten en distributeurs geven de Nederlandse staat tot 19 februari de tijd om aansprakelijkheid te erkennen voor geleden schade uit downloaden. Doet de staat dat niet, dan stapt de groep naar de rechter.
Filmproducent Klaas de Jong schrijft in een brief aan staatssecretaris Dijkhoff van Justitie dat het genoemde bedrag de directe materiële schade is die voortkomt uit het downloaden van films. Hij stuurt de brief namens de Vereniging van Speelfilm Ondernemers en een aantal filmdistributeurs. In de brief staat dat de schade nog steeds voortduurt 'doordat bij een groot deel van de consumenten het idee leeft dat de betaling van filmconsumptie iets voor watjes is'.
Naast de brief heeft advocatenkantoor bureau Brandeis een aansprakelijkstelling gestuurd aan de staatssecretaris, met daarin de juridische onderbouwing van de claim. Hierin staat dat de staat tot vrijdag 19 februari 12:00 de tijd heeft om aansprakelijkheid te erkennen en te bevestigen bereid te zijn tot overleg over de vaststelling van de hoogte van de schade en de compensatie daarvan. Als dat niet gebeurt dan zullen de advocaten rechtsmaatregelen treffen.
'Bij een groot deel van de consumenten leeft het idee dat de betaling van filmconsumptie iets voor watjes is'
De claim van 1,2 miljard euro wordt onderbouwd in de brief. Er wordt verwezen naar het onderzoek van Considerati, dat in 2014 werd uitgevoerd. Daaruit zou blijken dat de Nederlandse filmindustrie in 2013 een omzetverlies van 78,4 miljoen euro heeft geleden als gevolg van downloaden. Door dat bedrag vanaf september 2004 door te trekken tot nu, komen de filmmakers op een totaal van minstens 900 miljoen euro. Inclusief wettelijke rente zou dat 1,2 miljard euro zijn. "En dan te bedenken dat dit bedrag alleen maar de direct aanwijsbare schade betreft. De daadwerkelijke schade ligt naar verwachting nog hoger", schrijven de filmmakers aan de staatssecretaris.
In november 2015 lieten de Nederlandse filmmakers al weten dat ze de staat aansprakelijk stellen voor misgelopen inkomsten. Toen stelde de groep dat de Nederlandse filmsector elk jaar honderden miljoenen euro's misloopt door piraterij.
Tot april 2014 was het in Nederland toegestaan om voor eigen gebruik audiovisueel materiaal te downloaden uit 'illegale bronnen'. Dat werd gezien als het maken van een thuiskopie. Het Europese Hof van Justitie maakte een einde aan deze regeling en het downloadverbod werd ingevoerd. Hoewel er nu een downloadverbod is, vinden de filmmakers en distributeurs de handhaving daarvan onvoldoende.
De filmproducenten en distributeurs willen de geclaimde schade gecompenseerd krijgen en stellen dat geld te willen gebruiken voor bijvoorbeeld de financiering van de bescherming van auteursrechten, het aansprakelijk stellen van illegale downloaders en het financieren van een campagne om consumenten bewust te maken dat illegaal downloaden strafbaar is.
Minister Van der Steur van Justitie liet de Tweede Kamer donderdag weten om de tafel te willen met vertegenwoordigers van auteursrechthebbenden, internetaanbieders en omroepen om samen te werken bij het promoten van het legale aanbod.