De Nederlandse staat is aansprakelijk voor uitlatingen die bewindslieden hebben gedaan over downloaden uit illegale bron. Dat heeft de rechtbank in Den Haag bepaald in een zaak die is aangespannen door filmproducenten.
De rechtbank heeft onder andere uitlatingen die staatssecretaris Teeven, van justitie in 2011 en 2012, heeft gedaan in de media en het publieke domein, onrechtmatig verklaard. Het gaat om uitspraken die gedaan zijn voor ingang van het downloadverbod, waaruit bleek dat downloaden uit illegale bron was toegestaan. Die uitspraken waren in strijd met het Europees recht, oordeelt de rechtbank.
Onder aanvoering van belangenbehartiger Sekam hadden de filmproducenten meer uitspraken aangedragen die ze onrechtmatig vonden, maar de rechter heeft die niet behandeld omdat ze in het parlementaire debat zijn gedaan. Daarmee vallen ze onder de parlementaire immuniteit, die is vastgelegd in de grondwet.
In de huidige uitspraak wordt een persbericht van Rijksoverheid.nl uit 11 april 2011 geciteerd, waarin stond: "Daarom wordt downloaden van auteursrechtelijk beschermd werk uit evident illegale bron onrechtmatig, maar niet strafbaar. Downloaden is al geruime tijd onrechtmatig voor games en andere software, maar dat gaat nu ook gelden voor bijvoorbeeld films en muziek. Met deze civielrechtelijke maatregel neemt Nederland in Europa geen uitzonderingspositie meer in."
Staatssecretaris Teeven gaf diezelfde dag een interview met de NOS, waarin hem gevraagd werd wat het doel was van de maatregelen. De rechter citeert hem in de uitspraak: "Nou wat we willen bereiken is dat legaal gebruik eeh van eh content, van films en muziek dat dat de norm wordt en dat illegaal gebruik dat dat ehh achterhaald is in de toekomst."
Volgens de rechter is uit het persbericht en het interview op te maken dat downloaden uit illegale bron ten tijde van publicatie legaal was. De rechtbank stelt dat de boodschap die wordt afgegeven, 'onmiskenbaar is dat op dat moment downloaden uit illegale bron in Nederland zonder meer is toegestaan'. In andere EU-lidstaten was dat verboden en daarmee waren de uitspraken in strijd met het Europese recht en onrechtmatig tegenover de filmproducenten.
Sekam vindt ook dat de staat onrechtmatig handelt tegenover filmproducenten omdat er sinds de invoering van het downloadverbod geen maatregelen genomen worden tegen het downloaden uit illegale bron. De rechtbank heeft de aanklager op dat punt niet-ontvankelijk verklaard en behandelt dat punt dus niet, omdat het niet aan de burgerlijke rechter is om daarover te oordelen.
Tot in april 2014 was het in Nederland toegestaan om voor eigen gebruik audiovisueel materiaal te downloaden uit 'illegale bronnen'. Dat werd gezien als het maken van een thuiskopie. Het Europese Hof van Justitie maakte een einde aan deze regeling toen het downloadverbod werd ingevoerd.
Sinds 2015 zijn filmproducenten en belangenbehartigers bezig met een zaak tegen de Nederlandse staat, omdat ze vinden dat de staat niet genoeg doet om het verbod te handhaven. Ook stellen ze de staat aansprakelijk voor de geleden schade. Eerder becijferden ze die op 1,2 miljard euro. In de huidige zaak is die schade niet behandeld. De Sekam begon de procedure als 'opstap voor individuele of collectieve schadevergoedingsacties'.
De Sekam zegt tegen de NOS de uitspraak van de rechter te zien als 'een krachtig signaal'. De organisatie hoopt snel in gesprek te gaan met de staat om te praten over compensatie van de schade die is geleden door de uitspraken.