Het hof in Den Haag heeft geoordeeld dat de rechtbank niet tot de conclusie had mogen komen dat de thuiskopieheffing in 2013 en 2014 te hoog was. De rechter had destijds geoordeeld dat de Nederlandse Staat het verbod op willekeur had geschonden.
De rechtbank was destijds tot deze conclusie gekomen door te stellen dat de Staat niet eerst had mogen zeggen dat de in AMvB's vastgelegde vergoedingen ook betrekking hadden op kopieën uit onrechtmatige bron, om vervolgens te zeggen dat diezelfde bedragen alleen maar golden met betrekking tot kopieën uit rechtmatige bron. Deze ommekeer was ontstaan doordat een uitspraak van het Europese Hof het downloadverbod tot gevolg had, waaruit ook volgde dat er geen heffing mag worden geheven over kopieën uit illegale bron. In 2015 ging de thuiskopieheffing dan ook omlaag.
Het hof schrijft in zijn huidige uitspraak, die is gepubliceerd door IEForum, dat de rechtbank niet tot dat oordeel had mogen komen. Het is van mening dat de AMvB's niet strijdig zijn met het verbod op willekeur of met Nederlandse en Europese wetgeving. Daardoor heeft de Staat niet onrechtmatig gehandeld en is hij ook niet verplicht tot het vergoeden van schade. Volgens het hof is er door de Staat in de zojuist genoemde kwestie 'geen erg consistente lijn gevolgd', maar kan dit er niet toe leiden dat het verbod is geschonden.
De zaak was aangespannen tegen de Staat en Stichting Thuiskopie door bedrijven als HP, Acer en Dell. Zij waren vooral boos over de wijze waarop de thuiskopieheffing tot stand is gekomen. Zo zouden de bedragen die worden gerekend, bijvoorbeeld 5 euro voor een pc of laptop, willekeurig tot stand zijn gekomen. Ook zouden de heffingen te hoog zijn, te meer omdat de inkomsten die moeten worden opgehaald mede zijn gebaseerd op de geschatte schade uit illegaal downloaden. Bovendien vinden de fabrikanten dat hardware voor professioneel gebruik vrijgesteld moet zijn van de heffing. Na de uitspraak in 2015 gingen HP, Dell, Imation en branchevereniging FIAR in hoger beroep.