We bespreken regelmatig luxe, high-end behuizingen en wagen zo nu en dan een uitstapje naar niches als mini-ITX. De Pricewatch laat echter duidelijk zien dat, net als bij auto's, ook de kasten uit de middenklasse veruit het populairst zijn. In deze megaround-up reviewen we maar liefst negentien behuizingen die huisvesting bieden aan een ATX-moederbord en tussen de 60 en 120 euro kosten, met het zwaartepunt in het midden.
Een middenklassebehuizing anno 2021
Als we de kasten in deze round-up vergelijken met vergelijkbaar geprijsde behuizingen van pak 'm beet vijf jaar geleden, dan zijn ze primair leeg en transparant geworden. Door het verdwijnen van de harddiskcage is een kast anno 2021 verworden tot één grote, gapende ruimte, op hooguit drie bays onder de psu-shroud en de ruimte voor optische drives na. Dat is in theorie goed voor de airflow, inbouwmogelijkheden en looks, maar maakt ook dat behuizingen steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Met transparant doelen we uiteraard op de glazen zijpanelen, die behalve bij specifiek op stilte gerichte behuizingen standaard zijn geworden. Zelfs in dit segment komen we al kasten tegen die ook een voorpaneel van glas hebben, maar voor een behuizing die aan drie of vier zijden met glas is bekleed, zul je toch nog wat dieper in de buidel moeten tasten.
Waar luchtdoorlatend mesh eerder de standaard was voor het voorpaneel van een kast, zagen we in de afgelopen jaren steeds meer behuizingen met een dichte voorkant. Eerst hadden ze nog vaak een deurtje, zodat je bij de 5,25"-bays kon, maar toen die verdwenen, waren ze vaak helemaal potdicht, met plastic, aluminium of zoals gezegd glas. Hoewel de fabrikanten beweerden dat de frontfans prima aan frisse lucht konden komen via uitsparingen aan de zijkant, is het afdekken van de ventilators met een dicht oppervlak uit airflow-oogpunt natuurlijk het domste wat je kunt doen. Tal van reviewers uitten hun onvrede over deze trend en bij de nieuwste modellen in deze round-up menen we een langzame kentering te bespeuren. Fabrikanten kiezen steeds vaker weer voor mesh of bieden dat op z'n minst als optie aan.
Prijsstijgingen
Een recente ontwikkeling is de forse stijging van de internationale vrachtkosten. Behuizingen worden exclusief per boot aangevoerd; het vliegtuig is door de verhouding tussen omvang, gewicht en waarde geen optie. Een zeecontainer van China naar hier krijgen is in het afgelopen jaar vijfmaal zo duur geworden, begrijpen we van bronnen in de markt. Dat komt ruwweg neer op een tientje extra per behuizing. Diverse merken hebben hun prijzen in de afgelopen maanden naar boven bijgesteld, waarbij de keten van fabrikant, distributeur en winkel vooralsnog vaak een deel compenseert. Op korte termijn lijkt de prijs van zeevracht in elk geval te stabiliseren, wat betekent dat er voor de komende maanden geen verdere prijsstijgingen te verwachten zijn.
Antec is een tijdje wat minder actief geweest op de behuizingenmarkt, maar inmiddels is het bedrijf weer aardig bezig. In de hoogtijdagen was de P-serie, waaronder de P180, zeer gewild en stond ze hoog aangeschreven. Met de P82 Flow heeft Antec een opvolger van de P8 gemaakt, maar die kan niet direct tippen aan de Performance One-serie van weleer.
Buitenkant
De Performance P82 Flow, zoals de behuizing voluit heet, is een van de betaalbaardere opties in deze round-up. Desondanks vinden we maar liefst vier meegeleverde ventilators in de behuizing, en een volledig glazen zijpaneel. Er is ook flink bespaard op andere aspecten. Het frontje mag er leuk uitzien, de metaallook daarvan is een sticker over plastic en de koelribben die boven aan het frontpaneel zitten, zijn eveneens van kunststof. De 'trim' van de behuizing is van glimmend zwart kunststof.
De frontpaneelaansluitingen zitten aan de linkerzijkant van het frontje en bestaan uit twee USB 3.0-poorten, twee audioaansluitingen en power- en resetknoppen. Geen luxe dus anno 2021. De bovenkant van de behuizing is voorzien van een flexibel rooster dat als stoffilter dienstdoet en de opening voor waterkoeling of ventilators eronder afdekt. Het zit met magneetstrips redelijk op zijn plaats.
Binnenkant
Als je het zijpaneel met zijn kartelschroeven, die overigens niet in het paneel blijven zitten, verwijderd hebt, zie je een bijna volledig leeg, strak interieur. Kabels naar je moederbord (tot ATX-formaat) lopen niet via rubberen 'grommets' door je moederbordplaat, maar komen vanuit het deel van de moederbordplaat aan de voorkant, dat iets verder naar voren staat. In de psu-tunnel zitten nog wel twee rubberloze gaten om kabels doorheen te voeren. Verder ontbreken de voorste paar centimeter van de shroud om ruimte te laten voor koeling.
Die koeling bestaat zoals gezegd standaard uit maar liefst vier 140mm-ventilators, waarvan er drie achter het frontpaneel zitten en de vierde achterop gemonteerd is. Je sluit ze aan met simpele driepinsconnectors. Als je van mening bent dat de P82 Flow zijn naam met vier 140mm-ventilators nog niet genoeg eer aandoet, kun je die airflow uitbreiden met twee 140mm-ventilators bovenop en natuurlijk kun je elke 140mm-ventilator vervangen door een 120mm-exemplaar. Voorin en bovenin kun je radiators inbouwen: voorin tot 360mm en bovenin tot 240mm. In de voedingstunnel passen twee 3,5"-drives en via een verwijderbare plaat kun je twee 2,5"-ssd's aan de moederbordplaat bevestigen. Videokaarten mogen 380mm lang zijn en cpu-koelers een riante 178mm hoog, maar voor kabelmanagement zijn er, behalve de gebruikelijke pakweg 25mm ruimte, weinig voorzieningen als klittenband of oogjes voor kabelbinders.
De P82 Flow is in slechts één variant verkrijgbaar: zwart met een glazen zijpaneel. Voor deze behuizing betaal je een bescheiden bedrag van omstreeks 70 euro.
Be quiet Pure Base 500 en 500DX
We kennen het Duitse be quiet vooral van de wat luxere, vaak op stilte gerichte behuizingen. De Pure Base 500 en 500DX breken allebei op een andere manier met die traditie. De Pure Base 500 is weliswaar nog altijd bedoeld als een stille kast, maar dan wel op het laagste prijspunt ooit voor een be quiet-kast; de adviesprijs bedraagt 79,90 euro. De 500DX is gebaseerd op hetzelfde frame, maar deze twee tientjes duurdere uitvoering heeft onder meer een extra ventilator en een open voorpaneel voor betere airflow.
Buitenkant
Met buitenmaten van 45x23x46cm behoren de Pure Base 500's tot de grootste kasten in de test, al zijn ze in vergelijking met full towers natuurlijk nog altijd prettig compact. De standaard Pure Base 500 heeft een dicht voorpaneel met afgeplatte hoeken, een zijpaneel van staal of glas en een grotendeels gesloten bovenpaneel. Op al deze panelen zijn geluiddempende matten geplaatst. In de doos zit echter ook een alternatief bovenpaneel van mesh, dat het bovenin plaatsen van extra ventilators of een radiator tot zinnige opties maakt. Boven op het voorpaneel heeft be quiet de frontaansluitingen ondergebracht, die met tweemaal USB 3.0 (type-A) en twee audioconnectors volledig standaard zijn.
Be quiet Pure Base 500
Hoewel de 500DX van binnen bijna identiek is, biedt hij door het andere voorpaneel een heel andere aanblik. Dat voorpaneel is grotendeels luchtdoorlatend, hoewel er natuurlijk wel stoffilters zijn geplaatst, en wordt in het midden gesierd door twee strepen addressable rgb-verlichting. Het bovenpaneel lijkt als twee druppels water op de optionele 'open' variant die je bij de normale 500 krijgt. Een laatste verschil dat je vanaf de buitenkant kunt waarnemen, is een kleine wijziging aan de i/o; be quiet heeft een van de twee USB-A-poorten vervangen door een USB-C-aansluiting (10Gbit/s).
Be quiet Pure Base 500DX
Binnenkant
Aan de binnenkant ziet de Pure Base 500(DX) eruit als veel moderne behuizingen; de voeding en hardeschijfkooi (met twee bays) worden aan het zicht onttrokken door een shroud en verder is de kast vooral leeg. Richting de voorkant van de behuizing heeft be quiet een bracket aangebracht waarin je twee 2,5"-ssd's prominent kunt monteren, terwijl de kabels dankzij een verhoging aan het zicht worden onttrokken. Aan de achterzijde van de moederbordtray is plaats voor nog eens twee SATA-ssd's, voor de ssd's waar je minder trots op bent, zullen we maar zeggen. De hdd-cage is verstopt onder de psu-shroud en bereik je door het andere zijpaneel los te halen.
Be quiet Pure Base 500
Doorvoertules voor kabels komen we niet tegen. Het idee is dat je alle kabels via de verhoging bij de ssd-mount of bovenover wegwerkt. Cpu-koelers mogen maximaal 19cm hoog zijn, videokaarten tot 36,9cm moeten passen en afhankelijk van of je de harddiskkooi gebruikt, kan een voeding 22,5 of 25,8cm lang zijn.
Dan komen we bij de koeling en daar zien we weer verschillen tussen de 500 en 500DX. Om te beginnen krijg je bij de 500DX een extra Pure Wings 2 140mm-ventilator, voor een totaal van drie. Standaard zit er steeds één ventilator aan de voor-, boven- en achterkant. Bij de Pure Base 500 ontbreekt die aan de bovenkant. Houd je het bij 140mm-ventilators, dan kun je er bovenin en voorin nog een bijplaatsen, of bovenin twee in het geval van de 500. Het is overigens ook mogelijk om de frontfans te vervangen door drie 120mm-modellen.
Be quiet Pure Base 500DX
Ga je liever voor waterkoeling, dan is het goed om te weten dat er voorin maximaal een 360mm-radiator past. Bij de 500 met gesloten frontpaneel is die locatie echter niet ideaal. Bovenin kun je maximaal een 240mm-koeler kwijt. Voor de 500 geldt wel dat je daar zeker de meshcover voor moet installeren. Kortom, de 500DX is in feite een stuk geschikter voor waterkoeling. Tot slot past er achterin nog een radiator van 120 of 140mm.
Pure Base 500
De Pure Base 500 is verkrijgbaar in de volgende varianten:
De Pure Base 500DX is verkrijgbaar in zwart en wit.
Bitfenix Nova Mesh TG 4ARGB
De behuizingen van het Taiwanese Bitfenix zijn in Nederland niet erg goed verkrijgbaar, maar diverse webshops bieden ze aan via Duitse distributeurs. De fabrikant stuurde ons de Nova Mesh TG 4ARGB, waarbij de naam al drie belangrijke aspecten verklapt; de behuizing heeft een meshvoorpaneel, een zijpaneel van tempered glass en vier addressable rgb-casefans.
Buitenkant
Met luchtdoorlatende mesh aan zowel de boven- als voorzijde is de Nova Mesh TG 4ARGB duidelijk gericht op wie een goede airflow boven een stille werking prefereert. De afmetingen van 46x44x21cm zijn typerend voor een midtower. De vier ventilators met addressable rgb, wat zoveel betekent als dat je de leds individueel kunt aansturen, vertegenwoordigen een serieus deel van de waarde. Los kosten deze ventilators ongeveer 12 euro per stuk.
Het glazen zijpaneel zit met vier simpele kartelschroeven vast en is lichtgetint, zodat je hardware goed zichtbaar is. Ook het voorpaneel kun je in z'n geheel losklikken, zodat je het nylon stoffilter dat hierin is verwerkt, kunt schoonmaken. Dat betekent dat de frontaansluitingen zijn verhuisd naar vooraan het bovenpaneel. Met twee audioconnectors en tweemaal USB 3.0 (type-A) is daarover verder weinig spannends te vertellen.
Binnenkant
Ook intern zou de Nova Mesh TG 4ARGB prima model kunnen staan voor de hedendaagse dertien-in-een-dozijnkast. De psu-shroud herbergt naast de voeding ook een dualbay-hdd-cage. Aan de voorkant is er een uitsparing in gemaakt, zodat je voorin eventueel een 360mm-radiator kunt plaatsen. Bovenin past maximaal een 240mm-radiator, terwijl de cpu-koeler 16cm hoog mag zijn.
Ssd's kun je behalve in de hardeschijftrays ook kwijt plat tegen de moederbordtray, twee aan de voorkant en een aan de achterkant. Vlak naast de montageplekken aan de voorkant zitten twee rubberen grommets om kabels van voor naar achteren te loodsen. De vier ventilators (drie voorin en een achterin) hebben naast male ook female connectors, waardoor je ze kunt daisychainen. Vooral bij de drie frontfans is dat natuurlijk handig.
De Nova Mesh TG-4ARGB is naast de door ons geteste zwarte versie ook in het wit beschikbaar. Hetzelfde concept wordt overigens ook verkocht in varianten met een gesloten zijpaneel (zwart en wit) en met twee in plaats van vier ventilators (zwart en wit).
Cooler Master Silencio S600
De Silencio-serie van Cooler Master gaat inmiddels alweer heel wat jaartjes mee en met de S600 is daarvoor in de zomer van 2019 de laatste update verschenen. De serie kenmerkt zich vooral door, de naam verraadt het al, stille behuizingen.
Buitenkant
Wie een stille kast wil maken, doet er in de regel goed aan om die zoveel mogelijk gesloten te houden. Roosters en uitsparingen laten immers geluid passeren en op een glazen zijpaneel kun je geen geluiddempend materiaal bevestigen. De Silencio S600 volgt dit stramien dan ook, met een volledig gesloten behuizing met twee metalen zijpanelen. Het frontje is gesloten, maar bestaat wel uit een deurtje dat je eventueel open kunt zetten voor extra luchttoevoer, bijvoorbeeld als je gaat gamen.
Een vergelijkbaar trucje vinden we op de bovenkant. Een flink paneel, dat van onder bekleed is met geluiddempend materiaal, is verwijderbaar om de kast meer lucht te geven. Als een van de weinige kasten heeft de S600 een externe 5,25"-drivebay achter het deurtje. Bovenop zitten de frontpaneel-aansluitingen, die uit twee USB 3.1-poorten, een gecombineerde audiopoort en, vrij uniek, een SD-kaartlezer bestaan.
Binnenkant
De twee zijpanelen laten zich na het losdraaien van kartelschroeven verwijderen, waarbij hun behoorlijke gewicht dankzij het geluiddempende materiaal opvalt. Het interieur is goeddeels leeg, naar goed gebruik bij moderne kasten. Alleen de kooi voor 5,25"-apparaten valt behoorlijk op; die zien we niet vaak. De voedingstunnel is niet bijzonder aantrekkelijk vormgegeven, met een paar gevormde bollingen met gaten om 2,5"-drives te monteren. Om radiators of ventilators achter de hele voorkant te kunnen monteren, is voorin een uitsparing in de psu-shroud gerealiseerd.
Cooler Master levert twee 120mm-ventilators mee met de S600, een voorin en een achterin. Voorin kunnen twee 140mm-ventilators of maximaal een 280mm-radiator worden gemonteerd. Bovenin kun je ook twee 140mm-ventilators, maar maximaal een 240mm-radiator kwijt en achterop is de ruimte beperkt tot één 120mm-ventilator of -radiator. Boven op de psu-shroud kun je drie ssd's kwijt en achter het moederbord nog eens twee. In de shroud zit een drivecage voor drie 3,5"-drives en een vierde kun je voorin, achter de moederbordplaat plaatsen. Het moederbord mag van het ATX-formaat zijn, met een koeler tot 167mm hoog, en de videokaart mag een riante 398mm lang zijn. De voeding daarentegen is beperkt tot 180mm.
De uitvoering die we getest hebben, is de versie met gesloten zijpaneel. Als een stille build je doel is, lijkt dat ook de meest logische keuze. Cooler Master heeft echter ook een versie met glazen zijpaneel. Beide uitvoeringen kosten omstreeks 100 euro en in beide gevallen kun je elke kleur kiezen die je wil, zolang het zwart is.
Corsair 4000D Airflow en iCUE 220T
Corsair neemt met twee behuizingen deel aan deze round-up: de nieuwe 4000D Airflow en de iCUE 220T, die al iets langer op de markt is. De 4000-serie is er in drie varianten, waarvan de door ons geteste 4000D Airflow de middelste is. Waar de 'gewone' 4000D een dicht voorpaneel heeft, is dat van de 4000D Airflow grotendeels opengewerkt voor een betere luchttoevoer. Dan is er nog de 4000X, die net als de pas gereviewde 5000X helemaal iCUE-ready is met rgb-ventilators en een glazen voorpaneel.
De 4000D Airflow kost rond de 80 euro; de iCUE 220T is een tientje duurder.
4000D Airflow
Buitenkant
De 4000D Airflow is een relatief compacte midtower van 45cm diep en 46cm hoog, maar dankzij de flinke breedte van 23cm kun je er toch aardig wat hardware in kwijt, zoals cpu-koelers tot 18cm. De kast maakt een degelijke indruk. Bovendien is goed nagedacht over de manieren waarop de diverse panelen zijn bevestigd. De constructie aan de voorzijde is bijvoorbeeld van plastic, maar voor de ventilators is een metalen paneel geplaatst, wat de uitstraling goeddoet. Je klikt dit paneel eenvoudig los, waarna je bij het stoffilter en de plekken voor ventilators en radiators kunt.
Ook het bovenpaneel kun je in zijn geheel verwijderen, maar voor het schoonmaken van het stoffilter hoeft dat niet, want dat zit magnetisch vast aan de buitenkant. De zijpanelen, links van glas en rechts van staal, scharnieren aan de voorkant van de kast en zijn in principe zonder gereedschap te bevestigen en verwijderen, maar voor de zekerheid zitten er ook vanaf de achterkant schroeven in. Zowel die schroeven als het stoffilter zijn voorzien van gele accenten, die je op meer plekken tegenkomt als onderdeel van Corsairs nieuwe merkrichtlijnen. Ze zijn subtiel, maar als je een heel kleurenplan voor rgb-verlichting had, zitten ze misschien een beetje in de weg.
De aansluitingen zitten bovenop en zouden we als summier omschrijven. De audioconnectors zijn samengevoegd in één aansluiting en wat USB betreft moet je het doen met één USB-A- en één USB-C-poort.
Binnenkant
Aan de lege binnenkant met een psu-shroud zijn we wel gewend. Wat opvalt aan Corsairs aanpak, is de 'overkapping' om kabels van voor naar achter te geleiden, in plaats van de gebruikelijke doorvoertules. Aan de achterkant van de moederbordtray monden de kabels uit in een stevige goot, waarin de standaard aanwezige kabels alvast met breed klittenband zijn vastgemaakt. Je kunt het complete paneel met de goot een paar centimeter meer naar de voorkant monteren, voor als je een eATX-moederbord wil plaatsen.
Standaard zijn er twee casefans aanwezig, eentje achterin en de andere middenvoorin. Voorin is plek voor in totaal drie 120mm-ventilators of een 360mm-radiator; bovenin passen twee exemplaren van 140mm of een 280mm-radiator. Voor dat laatste heb je wel low-profile geheugen nodig, anders moet je het bij een 240mm-radiator houden.
Voor de montage van opslag zijn de mogelijkheden beperkt. Naast de dualbay-harddiskcage zijn er twee 2,5"-posities aangebracht achter het moederbord. Een laatste noemenswaardigheid aan de binnenzijde is dat Corsair aan twee verticale uitbreidingsslots heeft gedacht, voor eventuele verticale montage van de videokaart. De benodigde riser wordt in dit segment vanzelfsprekend niet meegeleverd.
ICUE 220T
Buitenkant
De Corsair iCUE 220T is bijna even hoog als de 4000D, maar wel duidelijk minder diep en breed. Op basis van de buitenmaten (45x38x21cm) komen we tot een volume van 36dm³, ruim twaalf liter minder dan de 4000D. De toevoeging iCUE in de productnaam verwijst naar Corsairs gelijknamige software voor de aansturing van rgb-verlichting. Die is verwerkt in de drie SP120 RGB Pro-ventilators, die voorin zijn gemonteerd. In de stalen voorkant van het door ons geteste model is een patroon uitgestanst dat zowel een blik geeft op de verlichte ventilators als de nodige luchttoevoer mogelijk maakt. Voor wie de looks belangrijker vindt dan de koeling, is er ook een iets duurdere variant met een glazen voorpaneel beschikbaar.
Het glazen zijpaneel wordt vastgezet met vier schroeven, aanmerkelijk basaler dan bij de 4000D. Het bovenpaneel is grotendeels open, maar afgewerkt met een magnetisch stoffilter. Vooraan tellen we slechts drie aansluitingen: twee traditionele USB-poorten en een gecombineerde audiojack. Wat de buitenkant betreft rest dan alleen de achterkant, waaraan opvalt dat het niet mogelijk is om een videokaart verticaal te monteren en er geen uitlaatventilator is gemonteerd.
Binnenkant
Aan de binnenkant is de iCUE 220T redelijk luxe afgewerkt, met rubberen bekleding rondom de gaten voor kabeldoorvoer. Dat geldt zelfs voor de opening in de psu-shroud, waar we een dergelijke afwerking eigenlijk nauwelijks in behuizingen tegenkomen. De blikvangers zijn vanzelfsprekend de drie eerdergenoemde rgb-casefans, die voorin zijn gemonteerd en waarvan de onderste zelfs deels de voedingkamer in komt. Voor de aansturing van de verlichting is een addressable rgb-hub ingebouwd. De ventilators hebben per stuk acht individueel aanstuurbare leds. Je sluit de hub aan op een SATA-stroomkabel en een interne USB 2.0-header. Voor het regelen van de draaisnelheid kun je ze gewoon op je moederbord prikken. Stoffilters zijn op alle voor de hand liggende plekken (boven, voor en onder) aanwezig.
In totaal kun je nog drie ventilators bijplaatsen: twee bovenin (120 of 140mm) en een achterin (120mm). Voor waterkoeling is een 240mm-radiator bovenin je beste optie. Voorin past in theorie een grotere 360mm-radiator, maar dan moet je een andere plek vinden voor de daar al aanwezige ventilators én afscheid nemen van de harddiskcage. Die heeft immers een vaste plek helemaal voor in de psu-shroud en biedt zoals gewoonlijk plaats aan twee 3,5"-hdd's. Voor ssd's is achter op de moederbordtray in twee trays voorzien.
Deepcool CL500
Deepcool is een Chinese fabrikant van behuizingen en heeft sinds enige tijd een officiële importeur in de Benelux, wat de verkrijgbaarheid heeft goedgedaan. Het bedrijf bestaat al 25 jaar en fabriceerde lange tijd vooral koelers voor grote oem's als Dell en Fujitsu, maar heeft de stap gewaagd om producten rechtstreeks aan consumenten te gaan verkopen onder eigen merk. Het in eigen beheer hebben van de productie heeft uiteraard de nodige kostenvoordelen, dus dat de CL500 met een prijs van rond de 70 euro tot de goedkopere in de test behoort, is geen verrassing. Amazon stunt zelfs met iets meer dan 60 euro.
Buitenkant
De CL500 is met 47x23x52cm best een flinke midtower te noemen. Dat ligt niet zozeer aan de binnenmaten, maar vooral aan de niet geringe dikte van de boven- en voorpanelen. Beide hebben een kenmerkend grilleontwerp, dat volledig open is om een vrije luchtstroom mogelijk te maken. Vanzelfsprekend zijn er stoffilters aanwezig, maar het hiervoor gebruikte gaas doet wat spartaans aan. Waar de kast zelf van staal is en het zijpaneel van glas, is het buitenwerk verder van plastic. In het echt merk je dat eigenlijk pas zodra je het aanraakt, dus het nabootsen van een aluminiumlook is best goed gelukt.
Bovenop zit een collectie frontaansluitingen, met naast twee USB 3.0-poorten ook een USB-C-aansluiting. Dat is voor een behuizing in dit segment best opmerkelijk. Met de grote knop achter de aansluitingen wip je het bovenpaneel omhoog, zodat je het stofvrij kunt maken, en bij de montageplekken voor ventilators of waterkoeling kunt komen. Ook de montage van de zijpanelen is opvallend verfijnd uitgevoerd. Ze zitten vast met sterke magneten en kunnen los door aan de richel boven het glazen zijpaneel of het lipje bij het stalen paneel te trekken.
Binnenkant
De uitvoering aan de binnenkant is modern. De psu-shroud loopt volledig door, maar is voorzien van de nodige uitsparingen voor de montage van waterkoeling voorin en het wegwerken van kabels. Rechts van het moederbord zijn drie van dergelijke doorvoertules voorzien van een rubberen afwerking. Bij de gaten aan de boven- en onderkant ontbreekt die. Een leuk detail is de ingebouwde videokaartondersteuning, die je vanaf de achterkant kunt vastzetten op de juiste hoogte en waarvan ook de richting aanpasbaar is.
Standaard krijg je maar één ventilator bij de kast: een 120mm-exemplaar achterin. Voor het aansluiten kun je kiezen tussen de standaard 3-pinsfanconnector en molex. Dat is karig, maar biedt je wel alle vrijheid om uit te breiden met casefans van je eigen keuze. Daar is alle gelegenheid voor; bovenin passen twee 120mm-ventilators of een 240mm-radiator, voorin kun je zelfs 3x120/2x140mm aan ventilators of een 360mm-radiator kwijt.
Aan de achterkant heeft Deepcool een simpele kabelgoot aangebracht door middel van klittenbandjes in de aanwezige oogjes. Eveneens simpel is de fanhub bovenin, waarop je vier pwm-ventilators kunt aansluiten. Ook de fabrikant heeft dus al bedacht dat je waarschijnlijk extra ventilators gaat plaatsen. Onder het moederbord treffen we twee 2,5"-trays aan. De drivebays voor harde schijven zijn van de eenvoudigste soort en vereisen schroeven om ze te bevestigen
In de Deepcool CL500 passen cpu-koelers tot 16,5cm en videokaarten tot 33cm, wat in beide gevallen betekent dat vrijwel geen van de populaire modellen problemen oplevert. Bovendien is de kast voorbereid op verticale montage van je videokaart, maar dan moet je uiteraard zelf voor een riser zorgen. De afdekplaatjes van de uitbreidingsslots zijn gelukkig voorzien van schroeven. Niet van het uitdruktype zoals we bij andere goedkope kasten zien, maar om erbij te kunnen, moet je wel altijd de overkapping van de verticale sleuven loshalen.
Enermax StarryFort SF30
Van Enermax ontvingen we de StarryFort SF30, een behuizing die je al voor minder dan 80 euro in huis haalt, maar die desondanks alle mogelijkheden biedt om je nieuwe build te showen. Zowel de voor- als de zijkant is van glas en ook de vier meegeleverde addressable rgb-ventilators dragen bij aan het spektakel.
Buitenkant
De Enermax StarryFort SF30 is een relatief compacte (48x42x21cm) ATX-kast, die op de glazen panelen na uit staal bestaat. Het glazen zijpaneel loopt niet door tot beneden, maar stopt waar de psu-shroud begint, vergelijkbaar met hoe NZXT dat doet. De bevestiging verloopt met vier schroeven die door het glas heen gaan. Ook het voorpaneel bedekt niet de hele voorkant. Dat is maar goed ook, want nu kan er rondom nog lucht worden aangevoerd.
Aan de achterkant zien we weinig bijzonders, behalve dat de afdekroosters voor de uitbreidingsslots van het goedkope uitdruktype zijn. Als je die eenmaal hebt verwijderd, kun je ze niet opnieuw monteren. De bovenkant van de behuizing maakt eveneens een weinig solide indruk, met een simpel magnetisch stoffilter. De aansluitingen zijn weinig bijzonders, USB-C ontbreekt, maar noemenswaardig is dat de resetknop ook kan worden gebruikt om de verlichting te bedienen, waarover later meer.
Binnenkant
Aan de binnenzijde valt op dat de kast vrij basaal is afgewerkt. De gaten voor kabelmanagement zijn bijvoorbeeld gewoon uitgesneden in het staal, zonder verdere afwerking. Een cpu-koeler mag maximaal 15,7cm hoog zijn, maar verder kent deze kast geen zinnige beperkingen. Plaats voor harde schijven of ssd's is er aan deze kant niet, maar aan de achterkant heeft Enermax op drie plaatsen voorzien in 2,5"-montagepunten. Bovendien is er een drivecage aanwezig waarin je twee opslagapparaten van 2,5- of 3,5" kwijt kunt.
Het gaat bij de StarryFort natuurlijk allemaal om de meegeleverde ventilators. Je krijgt in totaal vier SquA RGB 120mm-ventilators, die een kenmerkend afgeplat frame hebben. Drie van de ventilators zitten voorin, de vierde achterin. Voor eventuele uitbreiding of waterkoeling blijven dan alleen nog de twee fanposities bovenin over, waar maximaal twee 140mm-ventilators of één 280mm-radidator past. Uiteraard kun je de drie ventilators voorin ook vervangen door een 360mm-radiator, maar dat lijkt ons wat zonde bij een kast die je overduidelijk voor de uitbundige rgb koopt. Een 3-pack van deze ventilators kost los immers al gauw 50 euro.
Achterop de moederbordtray vind je de voorgemonteerde argb-hub. Daarop sluit je de addressable rgb-kabels van de ventilators en de ingebouwde ledstrip aan, die op het uiteinde van de psu-shroud is geplaatst. Verder heeft de hub een SATA-stroomkabel. Voor de aansturing kun je kiezen tussen synchronisatie met je moederbord, waarvoor het standaardkabeltje aanwezig is, of handmatige aansturing door de kabel van de frontresetknop in de argb-hub te pluggen. Door op de resetknop te drukken wissel je tussen dertien vooraf ingestelde lichteffecten, terwijl je met lang indrukken kunt schakelen naar moederbordaansturing.
Bovengenoemde hub verzorgt uitsluitend de rgb-verlichting. De ventilators zelf worden van stroom voorzien via ouderwetse molex-aansluitingen, die je gelukkig in elkaar kunt pluggen, zodat je maar één aansluiting vanuit je voeding nodig hebt. Dit betekent wel dat je de draaisnelheid niet door je moederbord kunt laten aansturen. Zonder modificaties draaien de ventilators zelfs continu op 12V, oftewel maximale snelheid.
Met al het glas en de rgb-ventilators lijkt de StarryFort SF30 een uitstekende deal, maar op andere punten wordt toch pijnlijk duidelijk dat het budget dat overbleef voor de rest van de kast, beperkt was.
Fractal Design Define 7 Compact en Meshify C
Het Zweedse merk Fractal Design staat al jaren voor strakke, ingetogen behuizingen die vooral gericht zijn op het terugdringen van de geluidsproductie. De Define-serie vormt het topsegment van de behuizingen.
Buitenkant
De Define 7 Compact is het kleine broertje van de gewone Define 7. De kast is 474mm hoog, 427mm diep en 210mm breed. De behuizing oogt hoekig en strak, met net achter het zijpaneel aan de zijkanten sleuven om lucht binnen te laten. De strakke zijpanelen zijn van metaal en het frontje is gemaakt van plastic met een dun laagje geborsteld aluminium.
De frontpaneelconnectors zitten bovenop en bestaan uit vier USB A-connectors voor twee USB 2.0- en twee USB 3.0-apparaten. Er is ook een USB Type C-connector beschikbaar, evenals een losse microfoon- en koptelefoonaansluiting. Een klein sleufje in het frontpaneel geeft zicht op een ledje, maar verdere opsmuk heeft de behuizing niet.
Binnenkant
De twee zijpanelen zijn verwijderbaar door knoppen opzij te duwen; de panelen worden met 'ball & socket'-connectors op hun plaats gehouden. De zijpanelen zijn voorzien van een laag geluiddempend materiaal, tenzij je natuurlijk een uitvoering met glazen paneel koopt. Afgezien van een compartiment over de hele bodem voor de voeding is de kast leeg. In die psu-tunnel kun je twee 3,5"-drives monteren en achter het moederbord is plek voor twee 2,5"-drives.
Je kunt een ATX-moederbord in de Compact inbouwen en daarbij mag de processorkoeler 169mm hoog zijn. Videokaarten tot 360mm zijn mogelijk, maar dan moet je de frontfan verwijderen. De voeding is maximaal 360mm diep, maar met de drivecage op z'n plek blijft daar nog maar 200mm van over. Aan koeling levert Fractral een 140mm-frontfan mee en een 120mm-ventilator achterop. In de behuizing past voorin echter ook een 360mm- of 280mm-radiator en bovenin kun je een 240mm-radiator kwijt.
De Fractal Design 7 Compact is verkrijgbaar in een zwarte en een witte uitvoering, waarbij je kunt kiezen tussen een gesloten linkerzijpaneel of een van gehard glas. Bij de witte kun je dan enkel voor helder glas kiezen, terwijl het glas van de zwarte getint of helder kan zijn. De zwarte variant met gesloten paneel is niet al te best verkrijgbaar; de overige vier uitvoeringen zijn vanaf ongeveer 100 euro te koop.
Meshify C
Eveneens van Fractal Design en zeer populair is de Meshify C. De kast is al geruime tijd verkrijgbaar en kost inmiddels nog ongeveer 80 euro. De leeftijd van pakweg drie jaar wordt merkbaar, want snelle USB-poorten ontbreken aan de voorkant en de opties voor koeling zijn niet helemaal up-to-date.
Het exterieur kenmerkt zich door het opvallend vormgegeven meshfrontje, dat aan een low-polymodel doet denken. Het linkerzijpaneel bestaat uit een gehard glazen paneel en het rechterzijpaneel is gesloten en van staal. Bovenop vind je een powerbutton geflankeerd door twee USB 3.0-poorten aan de rechterkant, en twee audioaansluitingen en een resetknop links. Vrijwel de hele bovenkant is voorzien van een fijn rooster voor extra koeling, afgedekt met een magnetische cover.
Aan de binnenkant is, ternauwernood, ruimte voor een ATX-moederbord, maar de kast komt eigenlijk beter tot zijn recht met een mATX-bord erin. De voeding zit netjes in zijn eigen tunnel en in die tunnel kun je twee harde schijven kwijt. Er is plek voor twee ssd's achter de moederbordtray en processorkoelers mogen 170mm hoog zijn, terwijl videokaarten tot 315mm in te bouwen zijn. De meegeleverde koeling bestaat uit twee 120mm-ventilators: een voorin en een achterin, terwijl je in totaal zeven ventilators kunt monteren. Voorin is plaats voor drie 120mm- of twee 140mm-exemplaren, bovenin kun je twee 120mm- of 140mm-ventilators monteren en achterop één 120mm-fan. Op de bodem past nog een 120mm-ventilator. De frontfans zijn inwisselbaar voor equivalente radiators, maar bovenin moet je het met 240mm-radiators doen.
De Meshify C is in diverse varianten, met of zonder glazen zijpaneel en in het wit of zwart verkrijgbaar. Er is ook een iets kleinere variant te koop, die het moederbordformaat beperkt tot mATX en ITX.
Gigabyte Aorus C300 Glass
De traditionele moederbordfabrikanten breiden het aantal productcategorieën waarin ze actief zijn, gestaag uit. Verderop in dit artikel komen we bijvoorbeeld een kast van MSI tegen, maar het is eerst de beurt aan Gigabyte, waarvan we de Aorus C300 Glass hebben getest.
Buitenkant
Dat we te maken hebben met een kast die binnen Gigabytes Aorus-gaminglijn valt, is niet te missen, want zowel op de voorkant als in de psu-shroud zijn grote verlichte logo's verwerkt. Vanzelfsprekend kun je de kleur daarvan zelf bepalen, net als bij de subtielere stroken lampjes boven- en onder aan het plastic voorpaneel met een aluminiumachtig reliëf.
Boven op het voorpaneel zit een scala aan poorten, waarvan de USB-C-poort (10Gbit/s) en de HDMI-aansluiting het meest opvallen. Die laatste lus je intern door naar je videokaart en moet vooral de fanatieke vr-gebruiker aanspreken, al lijkt die markt meer richting draadloze headsets te bewegen. Enige tijd was het toevoegen van een HDMI-poort aan de front-i/o een trend, maar die lijkt gekeerd; in deze round-up is de Aorus C300 Glass de enige kast die er nog een heeft.
Het glazen zijpaneel wordt in tegenstelling tot bij veel concurrenten niet met vier schroeven door het glas heen vastgezet. Aan het uiteinde is het paneel voorzien van een metalen plaatje, waarmee je 'm op klassieke wijze vanaf de achterkant vastschroeft.
Binnenkant
Aan de binnenkant zien we in eerste instantie eenzelfde concept als bij zoveel andere kasten in deze test, maar bij nadere inspectie merken we toch een aantal bijzonderheden op. Zo loopt de psu-shroud niet volledig door naar voren, waardoor daar plek is voor een 360mm-radiator. Ter hoogte van het Aorus-logo is bovendien een doorvoertule voor kabels aangebracht, waardoorheen je bijvoorbeeld de kabels van de frontconnectors kunt wegwerken. In tegenstelling tot de gaten in de moederbordtray is die afgewerkt met een rubberen rand.
Ondanks de moderne indeling kom je niet snel ruimte tekort voor opslagapparaten. Naast de twee harddiskbays onder de psu-shroud heeft Gigabyte nog eens drie 2,5"-bays achter de moederbordtray aangebracht. Op tal van plekken komen we daarnaast oogjes voor het geleiden van kabels tegen. Overigens is ook voor een cpu-koeler royaal plek. Dankzij de forse breedte van deze kast (54x31x54cm) zijn exemplaren tot een hoogte van 17cm geen probleem.
Standaard krijg je twee 120mm-ventilators bij deze kast, waarvan er een achterin zit. De tweede ventilator zit helemaal onder aan de voorzijde van de behuizing. Dat is een wat typische plek; wellicht helpt het voor de airflow naar de harde schijven en de voeding, maar in de gemiddelde pc zijn het toch eerder de processor en videokaart die de meeste koeling behoeven. Uitbreiding is mogelijk door voorin twee extra 120mm-ventilators te plaatsen, terwijl je er bovenin nog eens drie kwijt kunt, waarvoor op al die plekken alvast stoffilters aanwezig zijn. Voor waterkoeling zijn voor- en achterin echter de enige opties; bovenin red je dat wat de hoogte betreft niet.
Op het moment van schrijven betaal je een krappe 120 euro voor de Aorus C300 Glass, waarmee hij nog maar net binnen deze round-up past.
Lian Li Lancool One
Het Taiwanese Lian Li is een van de oudste behuizingfabrikanten en heeft vooral naam gemaakt met zijn degelijke, metalen kasten. Minstens even traditioneel is de slechte verkrijgbaarheid in de Benelux. Lian Li heeft geen lokale distributiepartner, maar gelukkig bieden enkele shops de producten van het merk aan door ze in Duitsland in te kopen. De kast die we van deze fabrikant bekijken, is de Lancool One Digital (47x45x22cm), waarbij Lancool min of meer de budgetvriendelijke serie is.
Buitenkant
Desondanks is de Lancool One een degelijk aandoende kast, met een luxe frontpaneel van geborsteld aluminium. Bij de door ons geteste witte variant is dat zilverkleurig, maar de beter verkrijgbare versie is volledig zwart. Onder het motto: 'het samenbrengen van klassiek en modern' is in het midden een addressable rgb-ledstrip geplaatst. Die kun je synchroniseren met elk geschikt moederbord. Een mooi detail is dat de verlichting ook naar binnen schijnt, waardoor de normale ventilator met witte bladen je desondanks tegemoet straalt. De uitsparing voor de verlichting dient tegelijk als luchtinlaat, in aanvulling op de openingen aan de zijkanten van het voorpaneel. Het bovenpaneel is volledig luchtdoorlatend.
Het glazen zijpaneel sluit perfect aan en wordt via een metalen frame van achterop vastgeschroefd, zodat er geen gaten in glas hoeven te worden gemaakt. Het zijpaneel aan de andere kant wordt dan wel weer met twee schroeven bovenin vastgezet. De logica daarachter ontgaat ons enigszins. Boven op het voorpaneel is een ruime collectie aansluitingen ondergebracht, met een bedieningsknop voor de verlichting en een USB-C-poort.
Binnenkant
Hoewel de binnenzijde van zo'n beetje elke behuizing in deze test sterke overeenkomsten vertoont, heeft Lian Li geprobeerd om er zijn eigen stempel op te drukken. De kabeldoorvoergaten zijn afgewerkt met rubber en voorzien van speelse, schuine randen, terwijl de afdekplaatjes voor de uitbreidingsslots om-en-om zwart en wit van kleur zijn. Op de bovenzijde van de psu-shroud zitten diverse covers, die je los kunt halen als je voorin een waterkoeler wil installeren of als je hier extra casefans wil bevestigen. Op de covers zijn twee montageplaatsen voor 2,5"-drives aangebracht. Achter de moederbordtray vind je er nog eens twee en uiteraard is ook een dualbay-hdd-cage aanwezig.
Standaard wordt de Lancool One geleverd met twee 120mm-ventilators, een voor en een achter. Er is plek voor veel meer; voorin passen drie 120mm-ventilators of twee exemplaren van 140mm en hetzelfde geldt voor de bovenkant. Op beide plekken past ook een 360mm-radiator; een bredere 280mm-radiator kun je alleen voorin kwijt. Met 17,4cm ruimte in de hoogte zul je bovendien geen enkele beperking ervaren bij het uitzoeken van een processorkoeler.
Achter de moederbordtray worden alle kabels met enkele klittenbandjes bij elkaar gehouden. Tussen de kabeldoorvoergaten en de opening voor de cpu-koeler is een klein pcb'tje aangebracht dat de aansturing van de addressable rgb-strip regelt. Dit printplaatje betrekt zijn stroom uit een SATA-connector, maar je kunt de 3-pins-rgb-header natuurlijk ook direct aansluiten op je moederbord als je de verlichting daarmee wil kunnen synchroniseren.
Op het moment van schrijven lijkt de Duitse distributeur even door zijn voorraad heen, maar normaliter kost de Lian Li Lancool One Digital ongeveer 110 euro.
MSI MPG Gungnir 100
Eerder in deze review bespraken we al een behuizing van Gigabyte. MSI is de volgende moederbordfabrikant die zich op de markt voor kasten begeeft. ASUS doet dat trouwens ook, maar focust vooralsnog op duurdere modellen. De MSI MPG Gungnir 100 valt in elk geval op, want met 23x51x52cm is het veruit de grootste kast in deze round-up. Daardoor kun je er probleemloos een eATX-moederbord in kwijt en is ook waterkoeling bovenin eenvoudig te installeren.
Buitenkant
De Gungnir heeft een hoekige plastic voorkant, waarbij de plastic delen elkaar in het midden ontmoeten. De hierdoor ontstane delen aan de boven- en onderkant van het voorpaneel zijn voorzien van verlichting en zijn naar wens te vervangen door een zelf ge-3d-printe variant. Zo kun je bijvoorbeeld het MSI-logo vervangen door het logo van je eigen gameclan. De bestanden die je hiervoor nodig hebt, kun je downloaden van de website van MSI.
Het dichte voorpaneel betekent wel dat de casefans hun lucht moeten betrekken via kleine uitsparingen aan de zijkanten van het voorpaneel. Inmiddels heeft MSI ook twee varianten met een ander voorpaneel op de markt gebracht: de 110R, met een deels glazen voorkant, en de 110M, waarbij de helft van het voorpaneel opengewerkt is. Beide varianten zijn bovendien voorzien van USB-C; bij de 'normale' Gungnir 100 moet je het nog met twee normale USB 3.0-poorten en de gebruikelijke audioconnectors doen.
Vanzelfsprekend is voor het zijpaneel gekozen voor gehard glas. De bevestiging daarvan verloopt enigszins basaal, met vier grote kartelschroeven. Het bovenpaneel is net als dat aan de voorkant eenvoudig verwijderbaar en volledig gesloten, op ventilatieroosters aan de zijkanten na. Daarmee volgt MSI dezelfde designtaal als bij het voorpaneel, maar het geheel ziet er daardoor wel wat typisch uit. Zo steken de panelen en de pootjes uit ten opzichte van de breedte van de behuizing zelf, alsof de buitenkant onafhankelijk van de onderliggende kast is bedacht. Ook de aansluiting van het glazen zijpaneel op het bovenpaneel is niet bepaald naadloos.
Binnenkant
Aan de binnenkant hanteert MSI een strak tweekamerprincipe, met een volledig doorlopende psu-shroud. Daarin is wel een uitsparing voor waterkoeling aan de voorkant aangebracht. Boven op de shroud zien we twee 2,5"-bays voor ssd's en aan de achterkant van het moederbord zitten er nog eens twee, voor een totaal van vier. In theorie kun je er natuurlijk ook nog een paar kwijt in de twee 3,5"-harddiskbays onder de psu-shroud. Naast drie grote, rubberen doorvoertules is het binnenwerk van de Gungnir vooral leeg.
Standaard krijg je maar liefst vier ventilators bij de Gungnir 100. Achter het voorpaneel zitten drie 120mm-exemplaren, terwijl de uitlaatventilator zelfs een exemplaar met rgb-verlichting betreft. Het is opvallend dat MSI consequent kiest voor 12cm-ventilators, terwijl op elke montageplek ook 14cm-exemplaren hadden gepast. Dankzij de ruime afmetingen van deze behuizing is er bovendien royaal plaats voor waterkoeling. Bovenin past een 360mm-radiator en voorin zelfs een 420mm-exemplaar.
Aan de achterkant van het moederbord zien we een paar bijzonderheden. Het kabelpad in het midden is voorzien van een overkapping, die we doorgaans eigenlijk alleen zien in behuizingen met een tweede glazen zijpaneel. Deze overkapping helpt in elk geval bij het verbergen van de kabels die naar de addressable rgb-hub lopen, want die zit linksbovenin. Standaard zit er zoals gezegd maar één rgb-ventilator in de kast, maar op deze via SATA gevoede hub kun je tot wel acht exemplaren aansluiten. Het reguliere pwm-signaal voor de aansturing van de ventilators loopt overigens niet via deze hub, dus daarvoor moet je elke ventilator gewoon in je moederbord pluggen.
MSI vraagt ongeveer 100 euro voor de MPG Gungnir 100. Er is ook een rgb-loze 100P, die twee tientjes goedkoper is. De eerdergenoemde 110R en 110M kosten respectievelijk 120 en 90 euro.
NZXT H510
De H-serie van het Amerikaanse NZXT mag zich al lange tijd verheugen in een gretige afname bij tweakers. Niet zo gek, want NZXT bouwt goeddoordachte no-nonsense kasten voor een aantrekkelijke prijs.
Buitenkant
Een goed voorbeeld daarvan is de H510. Voor een prijs van pakweg 80 euro koop je een ATX-behuizing met compacte afmetingen van 435mm hoog en 428mm diep. De breedte is 210mm en het uiterlijk is strak en hoekig. Elke uitvoering heeft een glazen zijpaneel met enkel het logo erop. Het recherzijpaneel heeft perforatie om luchtaanvoer voor de frontfans mogelijk te maken en ook bovenop hebben de kasten perforaties om warme lucht naar buiten te laten.
De bouw van de H510 is niet extreem geraffineerd, met eenvoudige stalen panelen waarvan de randen niet verhuld worden door plastic. Het linkerzijpaneel bestaat grotendeels uit gehard glas, maar om kabelmanagement te vergemakkelijken, loopt het glas niet verder dan de psu-tunnel. De zijpanelen zitten met standaardkartelschroeven vast. De frontpaneelconnectors zijn wat karig uitgevoerd, met enkel een powerknop, één USB 3.0- en een USB Type C-connector, en een gecombineerde audiopoort.
Binnenkant
Zoals bij veel moderne behuizingen is de binnenkant van de H510 vrijwel leeg. Het glazen zijpaneel verwijder je door één kartelschroef los te draaien; voor het rechterzijpaneel moet je er twee losmaken. Je kunt een ATX-moederbord of kleinere variant inbouwen en een videokaart, zonder frontfans op zijn pad, tot 381mm. De koeler mag 165mm hoog zijn en zonder hardeschijfcage er is ruimte voor de grootste voedingen.
NZXT levert twee 120mm-ventilators mee, die je achterop of bovenop en voorin kunt monteren. De ventilators zijn niet pwm-gestuurd, dus je moet het met 1200rpm doen. Er is plaats voor twee 140mm-exemplaren voorin, en een 120mm-ventilator bovenin en achterop. De ventilators kunnen ingeruild worden voor equivalente radiators en er is voldoende ruimte voor kabelmanagement.
Varianten
Voor pakweg 75 euro koop je een zwarte, een overwegend witte of een zwarte variant met rode accenten, allemaal met glazen venster. Er zijn duurdere varianten van in essentie dezelfde kast, met argb-fans in de H510 Elite, die ook een glazen frontje heeft. Die is dan wel twee keer zo duur. De H510i biedt als extra een fancontroller en rgb-controller, en kost pakweg 100 euro.
Phanteks Eclipse P360A en MetallicGear Neo Air
Phanteks heeft met de Enthoo-, Eclipse- en Evolv-series al menig luxe en innovatieve behuizing afgeleverd. In de Eclipse-serie is de P360A een van de goedkoopste opties. De behuizing is vooral gericht op gamers die flink wat airflow op prijs stellen.
Buitenkant
Die focus op airflow wordt direct duidelijk als je het frontje van de P360A ziet. Dat bestaat vrijwel geheel uit een fijn rooster om zoveel mogelijk lucht naar binnen te kunnen zuigen. Een paar plastic 'koelribben' boven op het frontje moeten wat cachet aan de P360A geven. Boven op de behuizing zit eveneens een rooster, dat met een magnetisch filter wordt afgedekt. Bovenop zitten ook de frontpaneelconnectors, met centraal een grote powerbutton en aan de rechterkant de poorten. Dat zijn twee audioaansluitingen en twee USB 3.0-poorten. Bij die poorten vind je ook twee knopjes, een voor de snelheid van de ventilators en een om de verlichting te schakelen.
Het rechterzijpaneel is geheel gesloten, maar het linkerpaneel is van gehard glas gemaakt. Dat beslaat niet de hele zijkant, maar enkel het deel tot de psu-tunnel. Een donker randje op het glas moet de randen van de behuizing netjes aan het oog onttrekken. Phanteks gebruikt erg weinig kunststof voor de P360A. Enkel de voetjes en de boven- en onderkant van het frontpaneel zijn van plastic, verder is alles van staal gemaakt.
Binnenkant
De zijpanelen worden weer met kartelschroeven verwijderd, waarbij de schroeven netjes in de panelen blijven zitten. Net als bij de P82 van Antec komen de kabels voor je moederbord niet door rubberen grommets, maar via ruimte tussen het voorste en achterste deel van de moederbordplaat naar je ATX-bord. De psu-shroud is vrij kaal en loopt tot vooraan door, wat ruimte voor koeling beperkt. Boven op de voedingstunnel zijn uitsparingen voor kabels aangebracht. De uitsparing voor de peg-connector voor je videokaart zit er midden op, zodat je een zo kort mogelijke kabel kunt gebruiken. Drives kun je in de voedingstunnel door middel van twee sledes voor 3,5"-drives kwijt, of in het geval van drie 2,5"-drives achter het moederbord.
De koeling van de P360A kon je al door het gaas van het frontpaneel zien. Phanteks heeft twee zwarte ventilators met witte bladen achter het frontpaneel voorgeïnstalleerd. Achterop zit standaard geen ventilator, al kun je daar zelf een 120mm-exemplaar monteren. Voorin passen maximaal twee 140mm-ventilators of een 280mm-radiator, bovenin passen ook twee 140mm-ventilators, maar maximaal een 240mm-radiator. De meegeleverde ventilators zijn opvallend genoeg argb-fans, die via de ingebouwde rgb-controller of via het moederbord kunnen worden aangestuurd. Je videokaart mag maximaal 400mm lang zijn en je processorkoeler een vrij bescheiden 160mm hoog. De maximale lengte van de voeding is met 250mm wel weer ruim, net als de ruimte voor het kabelmanagement.
De Elipse P360A is in witte en zwarte varianten verkrijgbaar, maar in de Benelux is maar een handjevol winkels die hem verkopen en die hebben dan ook nog eens geen voorraad. In Duitsland is de kast een stuk beter verkrijgbaar.
Metallic Gear Neo Air
Wie was er eerst, de Neo Air of de P360A? MetallicGear is 'powered by Phanteks', wat verklaart waarom de twee behuizingen zacht gezegd nogal op elkaar lijken. Op wat cosmetische verschillen aan de buitenkant, zoals bezels, roosters en voetjes na, zijn het identieke behuizingen. Waar de Phanteks een frontje van fijn gaas heeft, is dat bij de Neo Air een rooster van 3d-kubussen. Ook het rooster bovenop verschilt, met in het geval van de Neo Air sleuven in de bovenkant zonder afdekgaasje.
De binnenkant van beide behuizingen laat zien dat de tooling om de behuizing te vervaardigen dezelfde is geweest; elke vouw en elk uitsteeksel van de moederbordtray en psu-shroud is identiek. De koelopties zijn ook hetzelfde en ook MetallicGear levert twee voorgemonteerde ventilators van 120mm voorin mee. Een ingebouwde RGB-controller is eveneens aanwezig en de ventilators zijn rgb-exemplaren, waar de Phanteks-kast argb-ventilators heeft.
Klein nadeel: de MetallicGear-behuizing is nog slechter verkrijgbaar dan de Phanteks-tegenhanger.
Sharkoon TG4 RGB
Waar Enermax met zijn StarryFort al een opvallend goedkoop product aanbiedt voor een echte rgb-showcase, doet Sharkoon daar nog een schepje bovenop. De Duitse fabrikant staat bekend om zijn scherp geprijsde producten en ook de TG4 RGB kunnen we met een vanafprijs van 65 euro gerust een koopje noemen. Zonder rgb, maar met ventilators die altijd rood of altijd blauw kleuren, kun je hem zelfs nog een tientje goedkoper krijgen.
Buitenkant
De Sharkoon TG4 RGB (46x32x20cm) heeft twee volledig glazen panelen. Het zijpaneel loopt volledig door en wordt met vier dikke schroeven vastgezet. De drie frontfans met een rgb-ring zijn zichtbaar door het voorpaneel, waarop subtiel het Sharkoon-logo is aangebracht. Aan de zijkanten is het voorpaneel voorzien van sleuven die als luchtinlaat dienen, terwijl bovenop de front-i/o is aangebracht. Die is redelijk standaard, met twee reguliere USB-poorten en een resetknop, die je net als bij de Enermax ook voor het kiezen van een rgb-effect kunt gebruiken.
Het bovenpaneel is volledig gesloten en dat geldt ook voor het andere zijpaneel, hoewel daarin wel een opvallende bult is aangebracht. Dat is in feite je ruimte voor kabelmanagement, want de moederbordtray is direct tegen het zijpaneel aan geplaatst. Daardoor passen er ondanks de geringe breedte cpu-koelers tot 16cm in de TG4 RGB. Het concept deed ons denken aan de Cooler Master N200 van weleer. Achterop zien we helaas uitdrukplaatjes voor de uitbreidingssloten, kenmerkend voor goedkope kasten.
Binnenkant
De binnenzijde van de TG4 RGB is het bespreken waard, want de indeling wijkt af van die van vrijwel elke andere kast in deze test. In deze kast treffen we geen psu-shroud aan, maar is het binnenwerk simpelweg één grote kamer. Onderin heeft Sharkoon een zeer basale hdd-cage geplaatst. Het idee is dat je één harde schijf in de cage plaatst en een tweede erbovenop. Voor 2,5"-drives zijn er in totaal drie plekken, simpelweg plat op de moederbordtray.
Er zijn in totaal vier addressable rgb-ventilators aanwezig, die een standaard 3-pinsconnector hebben. Daarmee zijn direct alle mogelijke fanposities in gebruik, dus tenzij je de ventilators verwijdert, kun je geen waterkoeling installeren. Als je dat wel doet, past voorin een 280mm-radiator.
De addressable rgb-kabels zijn alle vier verbonden met een hubje, aan de andere kant van de montageplekken voor ssd's. Voor de bediening kun je de resetknop verbinden met deze hub, waarna je tussen veertien effecten kunt wisselen. Uiteraard is het ook mogelijk om de hub aan te sluiten op je moederbord, zodat dat je de verlichting kunt aansturen. Vanwege de kabelboom op deze plek moet je soms echter flink proppen om het zijpaneel weer dicht te krijgen.
Daarmee zijn we eigenlijk alweer rond; de afwerking van de TG4 RGB is basaal, maar geeft je wel heel veel rgb en glas voor je geld.
Thermaltake Level 20 MT ARGB
Thermaltake liep voorop bij het verwerken van glas en lampjes in behuizingen en allerlei andere soorten hardware, dus dat deze Level 20 MT ARGB op beide punten hoog scoort, is geen verrassing. Voor rond de 90 euro haal je een behuizing met maar liefst vier ventilators in huis, waarvan je de voorste drie met adressable rgb kunt bewonderen door een glazen voorpaneel.
Buitenkant
Naast het glas zijn aan beide zijden van het voorpaneel openingen voor de aanvoer van lucht aangebracht, geen overbodige luxe met drie ventilators op die plek. De hoeken zijn afgerond en bovenop vinden we het enigszins verouderde aansluitingenarsenaal, met twee USB 3.0-poorten, maar zonder USB-C. Wel is er een extra knop aanwezig om de rgb-verlichting te bedienen. In het bovenpaneel zien we verder openingen voor de montage van ventilators of een radiator, afgeschermd door een magnetisch stoffilter.
De zijpanelen van de Level 20 MT ARGB zitten vast met kartelschroeven aan de achterkant. Het linkerzijpaneel is van glas, het rechter gewoon van staal. Daarin zitten uitsparingen op een wat typische plek, redelijk vooraan. Deze luchtuitlaat dient voor het plat monteren van een radiator op de moederbordtray, waarover later meer. Aan de achterkant zien we eigenlijk niets bijzonders; verticale ophangmogelijkheden voor een videokaart zijn er niet.
Binnenkant
Hoewel Thermaltake niet tornt aan het standaardconcept van een moderne behuizing, geeft het wel een eigen twist aan de interne indeling van de Level 20 MT ARGB. De opvallendste daarvan is de opengewerkte moederbordtray naast het moederbord zelf, op de locatie waar in het verleden de harddiskcage zou hebben gezeten. Hier kun je maximaal een 240mm-radiator voor waterkoeling installeren, waarbij de al dan niet van verlichting voorziene ventilators zichtbaar zijn door het glazen zijpaneel.
Een grotere waterkoeler van 360mm past alleen aan de voorkant, maar daar zitten standaard dus al drie 120mm-ventilators. Eventueel kun je twee daarvan verplaatsen naar bovenin, want daar is waterkoeling door de hoogtebeperkingen geen optie. Ga je daar voor een 140mm-ventilator, dan kun je er maar een kwijt. Verder zijn er nog twee 120mm-posities boven op de psu-shroud en kun je in plaats van waterkoeling natuurlijk ook reguliere ventilators naast het moederbord plaatsen. Houd er wel rekening mee dat je de maximale lengte van de videokaart hiermee beperkt tot 26cm. Voor cpu-koelers zijn er met een maximale hoogte van 17cm amper beperkingen.
De ophangpunten naast het moederbord kun je ook anders inzetten: voor de montage van twee 2,5"-ssd's. Ook boven op de psu-shroud en achter het moederbord zijn trays voor 2,5"-drives aangebracht, waardoor je er in totaal vier kwijt kunt. Onder de psu-shroud treffen we zoals gebruikelijk een hdd-cage voor twee harde schijven aan.
Achter het moederbord heeft Thermaltake ook nog plaats gevonden voor een argb-hub. Via de knop bij de frontaansluitingen schakel je tussen 27 (!) modi, maar door hem lang in te drukken laat je de aansturing over aan het moederbord. Daarvoor heeft de hub een standaard 3-pinsconnector.
Testmethode
Naast smaakgebonden voorkeuren, zoals of je van glazen zijpanelen houdt of juist niet, of rgb-verlichting een vereiste is en natuurlijk welke kleur de behuizing moet hebben, zijn er ook zaken die we kunnen meten. Dat doen we aan de hand van een mITX-systeem met mITX-videokaart, waarbij we de cpu én gpu vervangen hebben door vermogensweerstanden. Dat zijn voor de cpu en gpu twee weerstanden van 50W, die apart aangestuurd worden. Door een van de weerstanden in te schakelen, laten we de cpu of gpu 50W aan vermogen dissiperen en op vol vermogen is het 100W. Gecombineerd levert dat 200W aan vermogen dat door de koeling van de kast gedissipeerd moet worden. Voor high-end systemen is dat niet genoeg, dus we hebben ook een tweede videokaart gemodificeerd, met vier vermogensweerstanden voor een vermogen van 200W. Die combineren we uiteraard alleen met de 'processor' van 100W en de casefans op vol vermogen. In alle gevallen blazen processor- en videokaartkoelers over de weerstanden om de warmte te verspreiden.
Om de temperaturen te meten die binnen de behuizing heersen, hebben we de cpu en gpu van thermocouples voorzien en ook in de behuizing meet een sensor de casetemperatuur. We normaliseren de temperaturen op een omgevingstemperatuur van twintig graden. Zo meten we de temperaturen van de behuizingen met:
50W voor de processor;
50W voor de processor en 50W voor de videokaart;
100W voor de processor;
op vol vermogen van 100W voor zowel processor als videokaart;
100W voor de processor en de 200W-videokaart op vol vermogen.
Voor de eerste twee metingen laten we de casefans op 7V draaien en zo simuleren we een idle systeem. Voor de laatste drie metingen draaien de ventilators op vol vermogen.
Op deze manier zijn we niet onderhevig aan fluctuaties van processors of gpu's die throttlen of niet altijd hetzelfde vermogen dissiperen terwijl we bijvoorbeeld Prime of Furmark draaien. We laten de temperaturen tijdens de metingen bovendien altijd stabiliseren. We meten met de bijgeleverde casefans op de positie waarin ze voorgemonteerd worden geleverd.
Voor de geluidsmetingen bouwen we hetzelfde testsysteem als voor de temperatuurmetingen in, maar we voegen ook een voeding, de Seasonic Prime Titanium 650W en een Seagate Barracuda 1TB-hdd aan het systeem toe. De metingen vinden plaats in een geluiddichte box met een microfoon op 15cm afstand van het midden van het frontpaneel. De ondergrens van de metingen in deze box ligt op 17dB(A). Ter vergelijking: in een stille kamer is het omgevingsgeluid ongeveer 30dB(A).
We testen eerst alleen het geluiddempend vermogen van de behuizingen door alleen de harde schijf te laten draaien, zonder ventilators dus. Vervolgens laten we het lege systeem met de eigen casefans op 7 en 12V draaien, en ten slotte doen we geluidsmetingen met het ingebouwde testsysteem met zowel de casefans als de koelers op 7 en 12V.
Koelprestaties
We hebben in de grafieken kleurcodes gebruikt die de hoofdeigenschap van de verschillende behuizingen samenvatten. Voor behuizingen die op airflow gericht zijn, hebben we lichtblauw gekozen, voor stille behuizingen donkerblauw en de behuizingen met rgb-verlichting, de 'bling'-behuizingen, hebben we groen gemaakt.
50W vermogen + ventilators op 7V
We kijken eerst naar de temperaturen van ons simulatiesysteem met slechts 50W die door de processor wordt verstookt. Dit beschouwen we als een idle of licht belast systeem en de ventilators draaien dus op lage snelheid, met 7V-aansturing.
De temperatuur in de Silencio S600 loopt behoorlijk hoog op, tot boven de dertig graden, en ook de Sharkoon koelt wat minder dan de rest. Ook als we naar de processortemperatuur kijken, zijn die twee behuizingen het warmst, terwijl Corsair met de 4000D en de Pure Base van be quiet zeer goed presteert.
In het volgende scenario zetten we ook de videokaart aan het werk en laten we die net als de processor 50W vermogen dissiperen. Met een totaal vermogen van 100W mogen de ventilators nog steeds op 7V draaien.
De Silencio wordt slechts een paar graden warmer, maar de temperatuur in de Sharkoon schiet omhoog. MSI's Gungnir kan de warmte van de gpu ook maar net verwerken en dat zien we terug in de temperaturen van de videokaart. De P360A van Phanteks, de P82, 4000D en CL500 scoren goed, en de 500DX weet zich ook tussen de airflowkasten te nestelen. 50W aan processorvermogen kunnen alle kasten aardig kwijt.
We zetten de videokaart weer even uit, maar met de processor op 100W laten we de ventilators op vol vermogen draaien.
De processortemperatuur loopt in alle kasten vijftien tot twintig graden op, maar de behuizingtemperatuur varieert veel minder. In de Phanteks P360A (en MetallicGear) daalt de temperatuur en dat zien we ook in de Meshify, Sharkoon en MSI's Gungnir. De lage fanstand is in die behuizingen al snel te weinig om adequaat te koelen. De overige kasten blijven op vrijwel gelijke temperatuur, met een graadje meer of minder tussen de 7V- en 12V-ventilators.
Met de ventilators nog op 12V zetten we ook de gpu aan, zodat in totaal 200W aan vermogen in warmte wordt gedissipeerd.
Met het extra vermogen in stille behuizingen als de Pure Base 500 en Silencio S600, en in de Gungnir en Sharkoon TG4 loopt de behuizingtemperatuur rap op tot boven de veertig graden. De overige behuizingen kunnen beter met het extra vermogen overweg. Ook als we naar de gpu-temperaturen kijken, valt de Bitfenix-kast op met zijn gpu-temperatuur die omhoogschiet, maar ook de StarryFort, S600 en Pure Base 500 worden aardig warm. De Pure Base 500DX, Corsairs 4000D Airflow en de Antec P82 Flow én Phanteks P360A vallen op door hun relatief lage gpu-temperaturen.
Voor het laatste scenario wisselen we de videokaart in voor ons grote exemplaar met triplefancooler en stellen we het vermogen van die kaart in op 200W.
Met de 100W extra vermogen in de behuizing wordt de Pure Base 500DX opeens stukken warmer: een verschil van twaalf graden met de vorige meting. Ook de Define 7 Compact wordt een goede tien graden warmer. En hoewel de temperatuur van de behuizing in de Phanteks acceptabel blijft, komt de processortemperatuur boven de negentig graden, net als in de Silencio S600 en de Enermax. Dat soort temperaturen komen echt in de buurt van het ontoelaatbare.
De MSI MPG Gungnir 100, Sharkoon TG4 en Gigabyte Aorus C300G ontbreken in deze grafiek, omdat de temperatuur te ver opliep om de test verantwoord af te kunnen ronden.
De keerzijde van goede koeling is in menige behuizing een flinke geluidsproductie, dus in deze tests kijken we naar de demping en geluidsproductie van de behuizing. Dat doen we eerst met alleen een harde schijf gemonteerd, om de genoemde demping, die bijvoorbeeld trillingen en resonanties tegengaat, te meten. Vervolgens meten we de geluidsproductie van enkel de casefans bij 7 en 12V, en ten slotte de geluidsproductie van de casefans in combinatie met ons testsysteem, opnieuw met de ventilators op 7 en 12V.
Om een indicatie te geven van de geluidsniveaus die we hier optekenen: een erg stille kamer heeft een geluidsdruk van 20 tot 30dB(A); een normaal gesprek zit tussen 40 en 50dB(A). We meten vanaf 16dB(A) in onze geluiddichte box. Dat is een nauwelijks hoorbaar geluidsniveau.
De Gigabyte C300 en Thermaltake vallen in negatieve zin op met een score ruim boven de 30 decibel, terwijl de H510 en iCUE 220T zeer netjes scoren.
Met de casefans op 7V weet de Antec P82 toch al een goed hoorbaar geluid te produceren, en de ventilators van de Corsair 220T doen de demping die we net zagen, wat teniet. Met de casefans op 12V weet de Deepcool-behuizing niet alleen een imposante, maar ook een wat verrassend goede score neer te zetten, zeker als je bedenkt dat de kast voor airflow en niet voor stilte gemaakt is. De Antec en Gungnir spannen de kroon wat geluid betreft, en los van de CL500 zijn de Pure Base 500 en, zoals we enigszins verwachtten, de Define 7 erg stil. De Gigabyte Aorus C300 scoort eveneens uitstekend.
Als we ons systeem inbouwen, produceren drie extra ventilators het nodige geluid. De Silencio weet dat zeer goed te verbloemen en opnieuw zien we de DeepCool CL500, Pure Base 500 en Fractal Design-kasten goed scoren.
Met alle ventilators op vol vermogen blijkt de Enermax-behuizing opeens nauwelijks luider te zijn dan met enkel de casefans erin, en opnieuw is de CL500 zeer stil, net als de Gigabyte C300. De Antec P82 en MSI's Gungnir koop je duidelijk niet als je van stille pc's houdt.
Op deze pagina hebben we de grafieken van de voorgaande pagina's op een alternatieve manier weergegeven in een poging de metingen overzichtelijker aan elkaar te correleren.
We hebben de geluidsmetingen van het complete ingebouwde systeem naast de relevante temperatuurmetingen gezet. Voor de temperatuurmetingen met de ventilators op 7V hebben we dus de geluidsmetingen van het testsysteem met de ventilators op 7V gebruikt en voor de 12V-temperatuurmetingen de geluidsproductie van de fans op 12V. De grafieken zijn gerangschikt naar geluidsproductie, zodat je makkelijker kunt zien welke temperaturen bij een bepaalde geluidsproductie horen. Let wel: we hebben hier niet de geluidsmetingen van enkel de casefans gebruikt.
Let op: de temperaturen van de 200W-gpu zijn in absolute zin lager, omdat we voor deze test een andere videokaart met een grotere koeler gebruiken.
Conclusie
We snappen wel waarom behuizingen in het segment dat we vandaag bekijken, veruit de populairste zijn in de Pricewatch. Bij een pc-kast van 80 à 100 euro, waarop het zwaartepunt ligt in deze round-up, hoeft een fabrikant niet zodanig te beknibbelen dat er per definitie grote minpunten zijn, maar kan hij tegelijk niet achteloos elke denkbare optie toevoegen, zoals bij veel duurdere kasten. Het resultaat is dat je in deze prijscategorie heel wat leuke kasten kunt kopen én dat je echt wat te kiezen hebt.
Als we vanuit een helikopterview naar de geteste kasten kijken, kunnen we ze ruwweg in drie categorieën verdelen: behuizingen die vooral gericht zijn op stilte, airflowkasten met de nadruk op koeling, en de showcases met veel glas en rgb.
De beste stille kasten
Een van goedkoopste stille kasten in de test is de be quiet Pure Base 500 (€ 90,67), die ondanks zijn vriendelijke prijs is voorzien van geluiddempende matten. De indeling is modern en dankzij de twee meegeleverde Pure Wings 2-ventilators zijn de koelprestaties nog best oké. Het ontbreken van USB-C is het voornaamste nadeel, maar dat is in deze prijsklasse eerder regel dan uitzondering. We reiken een Great Value-award uit.
De Deepcool CL500 (Onbekend) is een interessant alternatief. Eigenlijk is hij niet eens bedoeld als stille kast, maar de combinatie van één enkele ventilator met open voor- en bovenpanelen levert een stille werking gecombineerd met prima koeling op. De afwerking, het gebruiksgemak en de aanwezigheid van USB-C maken indruk; zeker dat laatste is uniek in deze prijsklasse. Voor zwaardere systemen zal het bijplaatsen van casefans of kiezen voor waterkoeling noodzakelijk zijn, maar als je dat toch al van plan was, kun je dit ook als een voordeel zien. De CL500 is kortom een prima basis waarmee je alle kanten uit kunt, en verdient dus eveneens een Great Value-award.
De beste stille kast uit de test komt echter van Fractal Design, dat met zijn Define-reeks naam heeft gemaakt op dit gebied. De Define 7 Compact (€ 109,90) is in dit testveld niet eens bijzonder bescheiden van formaat, maar weet ook krachtige systemen probleemloos te koelen bij een prettig lage geluidsproductie. Bovendien is de afwerking, zoals we van Fractal gewend zijn, erg goed. Het geheel levert de Scandinavische fabrikant een Excellent-award op. De wat meer op airflow gerichte Meshify C van hetzelfde merk presteert eveneens goed, maar heeft inmiddels wel een duidelijke baard. Het zou ons niet verbazen als dat model binnenkort een opfrisbeurt krijgt.
Vlnr: Corsair 4000D Airflow, be quiet Pure Base 500DX, Fractal Design Define 7 Compact en Deepcool CL500
De best koelende kasten
Ook bij de vooral op koeling gerichte kasten beginnen we bij de betaalbaarste aanrader. Dat is naar onze smaak de Phanteks Eclipse P360A (Onbekend), die met zijn twee voorin gemonteerde argb-ventilators ook in aanmerking zou kunnen komen voor de volgende categorie. Het voorpaneel zelf is volledig luchtdoorlatend, wat de koelprestaties goeddoet. De kast voelt voor zijn prijsklasse degelijk aan, onder meer dankzij het weinige gebruik van plastic. Op een rgb-controller na komen we weinig extra functies tegen, maar dat viel gezien de prijs ook niet te verwachten. Wil je nog een tientje besparen, dan is de variant van dochtermerk MetallicGear het bekijken waard, die uitsluitend een ander buitenwerk en simpelere rgb-ventilators heeft. De Neo Air (Onbekend) is echter nog een tandje slechter leverbaar dan de al niet geweldig breed te verkrijgen Phanteks. Die laatste gaat er met de Great Value-award vandoor.
Rekken we het budget wat verder op, dan komt de Corsair 4000D Airflow (€ 109,99) in beeld. De afwerking van deze kast is duidelijk een niveau hoger, terwijl we over de koelprestaties niets te klagen hebben. De oudere iCUE 220T doet het op dat front nog iets beter, maar die had dan ook een ventilator meer en een duidelijk hogere prijs. Bovendien is de 4000D Airflow voorzien van USB-C op het voorpaneel en zijn de uitgebreide mogelijkheden voor waterkoeling het noemen waard. Een Excellent-award is op zijn plaats.
Een dichte voorkant is nooit een goed idee voor de koeling, maar de populariteit van de NZXT H510 (Onbekend) laat zien dat velen zich toch laten overtuigen door de strakke looks die dit model kenmerken. Wat koeling betreft komt hij prima mee met de 4000D Airflow, maar daarvoor moeten de ventilators wel iets harder werken, getuige de hogere geluidsproductie. Kan het design van de H510 je bekoren, dan klopt het totaalplaatje wat ons betreft; de kast is gebruiksvriendelijk, voorzien van moderne functionaliteit en ook de relatief simpele bouw met naadloos aansluitend stalen platen doet ons iets. Daarmee ontvangt NZXT de laatste Excellent-award.
De beste rgb-kasten
De goedkopere behuizingen met veel rgb in deze test zijn wat ons betreft allemaal afraders. Rgb-ventilators en het gebruik van glas zijn nu eenmaal niet goedkoop. Trek je de kosten daarvan van de aanschafprijs af, dan blijft er bar weinig budget over om een degelijke, functionele behuizing te bouwen.
De goedkoopste rgb-kast die wat ons betreft een aanbeveling verdient, hebben we eerder al genoemd: de Phanteks Eclipse P360A (Onbekend). Een segment hoger weet Thermaltake ons te overtuigen met de Level 20 MT (Onbekend), die drie argb-ventilators en een glazen voorpaneel heeft. Een uitlaatventilator zonder verlichting brengt het totale aantal ventilators zelfs op vier. De mogelijkheid om een waterkoelradiator plat naast het moederbord te monteren is uniek, maar doordat je daarmee de lengte van je videokaart beperkt, niet heel bruikbaar zonder die ook met water te koelen. Het laat wel zien dat Thermaltake zijn best heeft gedaan om een echte showcasekast voor een scherpe prijs te maken, die bovendien prima koelt en geen grote nadelen kent. De afwerking kan op sommige punten beter en ook het ontbreken van USB-C is jammer, maar een Great Value-award is welverdiend.
Hoewel de echte rgb-showcases doorgaans een maatje groter zijn dan de kasten die we hier bespreken, zowel fysiek als wat prijs betreft, willen we je tot slot nog wijzen op de Corsair iCUE 4000X. Dat is in feite de 4000D Airflow, maar dan met drie rgb-ventilators en een glazen voorkant, een prima recept voor de rgb-liefhebber die enigszins aan zijn portemonnee wil blijven denken.
Aan deze testen heb je helemaal niets!
Het geeft hoogstens weer hoe een bepaalde kast met zijn standaard fans in een onrealistisch scenario presteert.
Zoals ik de afgelopen jaren al meermaals heb geroepen: maak gebruik van een realistisch “echt” systeem qua componenten en normaliseer de geluidstesten. Zodat je dus daadwerkelijk kan zien hoe een kast presteert onder een bepaalde geluidsdruk (35dB of 40dB). Ook een test met standaard een x-aantal fans (push-pull) zou de verschillen tussen de kasten echt kunnen laten zien. Hetzelfde als het front panel; iets dat soms enorm grote verschillen geeft. Nu kan een fantastische kast waardeloos scoren op basis van de standaard fans en een ruk kast stukken beter worden door goede Noctua of BeQuiet fans.
Een fan op 7 volt of 12 volt zegt niets over de koelprestaties dan wel het geluid. Alleen al bij Noctua en BeQuiet zijn er legio fans die op verschillende snelheden draaien en dus een enorm verschil hebben, ondanks dat ze beiden op 7 volt (of 12 volt draaien).
Waarom wordt hier maar niets aan gedaan? Kijk op gamersnexus voor een goede indicatie hoe dit soort testen eruit moeten zien. De huidige testen zijn compleet nutteloos en zonde van alle energie die in het testen zit, aangezien je er niets aan hebt omdat de test ik de basis incorrect is!
Ik merk een zekere boosheid in je comment, dus voor ik je vragen inhoudelijk beantwoord: er wordt achter de schermen druk gewerkt aan een nieuwe iteratie van onze behuizingen-testmethode. Op een later moment zullen we de voortgang delen met de community, dus heb daarvoor nog even geduld. Ik snap dat het kan lijken alsof we 'niets doen' met eerder gegeven feedback, maar dat doen we zeker wel - alleen willen we dat wel goed doen, en dat kost tijd.
Dat onze huidige testmethode in de tussentijd nutteloos is ben ik niet met je eens. Extra tests met een standaard-set casefans en/of een gestandaardiseerde geluidsproductie zouden zeker toffe toevoegingen zijn - op dat laatste ging ik al even in bij een eerdere comment - maar voor wie gewoon de standaard casefans gebruikt, geeft deze review een prima beeld. In dit segment lijkt me dat meer voor de hand liggen dan bij duurdere kasten, want wie eigen casefans aanschaft (dan ben je toch al snel 30-40 euro verder) zal doorgaans ook niet voor een goedkope behuizing gaan.
We kijken continu hoe we onze testmethodes verder kunnen verbeteren, en kijken daarbij natuurlijk ook met interesse naar wat andere sites doen. Vanzelfsprekend is de manier waarop Gamers Nexus kasten test ons bekend, maar wij kiezen er bewust voor om te testen met vaste, regelbare warmtebronnen en niet met echte pc-componenten. Er is imo geen 'beste' methode, ondanks dat daar heel verschillende meningen over zijn - lees bijvoorbeeld eens dit artikel van Igor's Lab. Maar als de manier waarop Gamers Nexus behuizingen test exact aansluit bij wat jij wil weten, dan is dat natuurlijk ook prima.
[Reactie gewijzigd door Tomas Hochstenbach op 22 juli 2024 15:38]
Zolang kasten allemaal verschillende (merken en types) fans gebruiken heb je er er weinig aan om te testen met 7v en 12v, aangezien dit niets zegt over de daadwerkelijke geluidsproductie van ALLE fans.
Een high rpm fan zal op 7v meer lawaai maken dan een low rpm fan op 12v. Daarnaast wordt er nog steeds niet getest met maximale belasting onder de laagste (en dus stilste) fan snelheid. Ik hecht waarde aan een stille kast die goed koelt. Er is tot op heden geen enkele review op Tweakers die mij hier duidelijkheid in kan verschaffen. Het is of lage belastingen stille fans of hoge belasting en luide fans. Terwijl ik (en velen) 0,0 behoefte hebben aan een zeer luide kast met uitmuntende koelprestaties. Daarnaast zegt dit ook nog een weinig over het hele design van een kast, de airflow, etc.
Daarom is het van belang de testen te standaardiseren op een vast dB. Enkel dan kunnen we zien welke kast nu daadwerkelijk beter (en dus niet beter = luider) koelt. Een setup met een serie standaard fans, haalt de variabel qua gebruikte fans door fabrikanten ook nog eens weg. Alleen dan is echt de kast “zelf” te testen.
Dan het stukje qua gebruikte hardware: hier sla je de plank volledig mis! Er zit een flinke variatie in de door jullie gebruikte simulaties en “echte” componenten. Niet alleen zal een (vaak gebruikte) tower-fan (cpu) een ander beeld geven qua koeling (zeker bij goede intake/outtake van de kast), ook een gpu met realistische koeling (2/3 fans) zal toch echt een ander resultaat laten zien. Nu heb je een videokaart met een x-vermogen die met een standaard cpu fan wordt gekoeld, terwijl er tegenwoordig legio oplossingen zijn door fabrikanten om niet alleen de boel zo efficiënt mogelijk te maken, maar ook om op een goed manier de warme lucht zo snel mogelijk eruit te krijgen en de airflow in een kast zo optimaal mogelijk te benutten.
Door bovenstaande zaken zijn de testen nutteloos. Om de doodeenvoudige reden dat ze geen relatief beeld geven van de prestaties van de kast, de “verschillen” tussen de kasten niets zeggen en de gebruikte testen niets zeggen over de daadwerkelijke bouw/design van een kast.
En boosheid in mijn comment? Ik roep dit al heel wat jaren, maar schijnbaar heeft @willemdemoor er geen boodschap aan en blijft men stug doorgaan met deze tijd- en energieverspillende testmethode...
Wat Tomas net zegt: we werken aan een nieuwe testmethode voor kasten, en je input daarvoor wordt gewaardeerd.
Overigens ben ik het niet eens over alle meegeleverde fans uit een kast slopen en onze eigen fans erin stoppen. Ten eerste: je betaalt bij 90% van de kasten gewoon voor die fans (er worden niet superveel kasten zonder geleverd), en veel gebruikers handhaven de meegeleverde fans, al dan niet op exact de plek waar de fabrikant ze voorinstalleert.
Ten tweede: hoe lang gaat een setje eigen fans mee? Hoe vaak moeten we die vervangen? Als we al 50 kasten met een eigen setje fans gekocht hebben, zijn de resultaten van de 51ste kast dan nog vergelijkbaar met de eerste kast?
Dat gezegd hebbende, in genoemde nieuwe testmethode staat een test met gestandaardiseerde geluidsproductie iig bij ons hoog op het lijstje, en indien haalbaar willen we - naast de meegeleverde fans - kijken om met een vaste set fans te testen.
En over gebruikte hardware: je weet dat we gewone, off the shelf koeling voor cpu en gpu gebruiken, right? De enige variabele die we daarmee wegnemen is die van software: we hebben geen wisselende belasting van furmark of prime, waardoor we nooit weten hoeveel vermogen we precies dissiperen. Met weerstanden ipv een cpu (onder een gewone heatspreader en koeler) weten we precies wat we in een kast pompen.
@willemdemoor het gaat er niet om of de meeste mensen de standaard fans gebruiken of niet. Het gaat er om zoals @MazeWing meermaals aangeeft om dat als je metingen doet van de geluidsdruk die een kast produceert, deze resultaten compleet willekeurig en niet vergeleken kunnen worden tenzij je dezelfde fans in elke kast monteerd, dezelfde hoeveelheid fans in elke kast, dezelfde andere componenten, zelfde instellingen, etc. Doe je dat niet, heb je een mooi maar nutteloos staatje van appels, peren, sinasappels, mandarijnen en meloenen.
En natuurlijk test je de kast met de meegeleverde fans, maar als je lezers in staat wilt stellen de kasten te vergelijken op hoe stil ze zijn, dan zul je wel de condities moeten creeren om een vergelijking te kunnen maken. En dat lukt/kan niet als elke configuratie anders is. Dat zou hetzelfde zijn als CPU koelers testen op lawaai, en dan claimen dat een passieve koeler op een quad core 15W laptop cpu de stilste is tov van een 150W HEDT processor met 4x zoveel cores waar een flinke koeler met ditto fan op moet om de boel draaiend te houden. Slaat nergens op.
Wil je dat niet of kan dat niet, noem dan geen lijstjes met lawaai productie en laat het bij een opmerking als een kast geleverd wordt met opvallend stille of juist luidruchtige fans.
[Reactie gewijzigd door afterburn op 22 juli 2024 15:38]
Je hebt zeker gelijk dat de methode van testen anders en beter kan maar....
Ik wil weten wat mij deze behuizing kost en hoe hij presteert zoals hij word geleverd, en niet hoe goed hij kan zijn als ik nog eens 40 euro extra aan nieuwe fans moet uitgeven.
Wellicht zou een combi dan beter zijn, prestatie zoals hij is en hoe hij kan zijn?
Hier ben ik het mee eens, ik was laatst op zoek naar een kast en voor het totaalpakket (moederbord, harde schijf etc.) wilde ik zo goedkoop mogelijk uit zijn met een degelijke samenstelling. Dan kijk ik dus alleen naar de kast zelf en wat de basis met zich mee brengt, niet wat ik er nog mee kan doen als ik er nog euro's tegenaan gooi.
Voor mij is deze vergelijking dus ideaal, maar voor anderen kan dit niet zo zien. Beide opties bespreken lijkt mij dus idd de sweet-spot bij deze artikelen.
Helaas hebben tweakers nogal eens de illusie dat zij dé markt vertegenwoordigen en @MazeWing doet dat dit hier ook. Ik vind het ronduit onbeschoft hoe hij praat. MazeWing, jij spreekt niet voor mij! En dan ook nog eens in bold de eerste zin "Aan deze testen heb je helemaal niets!". Nee, wat jij bedoelt is "Aan deze testen heb ik helemaal niets!". Voor mij zijn de resultaten uit dit artikel precies wat ik nodig heb.
Groot gelijk , dat vind ik ook altijd .
Als een kast zonder ventilator komt , dan zouden ze die nog in de huidige staat testen en concluderen dat de koeling niet zo heel goed is .
Maar 1 ding : gamersnexus is ook geen goed voorbeeld . zij testten een Q500L case met 1 fan die standaard meegeleverd wordt en concluderen dan dat de koelprestaties van de kast slecht zijn . Zij lijken niet te beseffen dat zon kast bedoeld is voor mensen die hun eigen fans willen aanschaffen , ipv voor rommel ventilators te betalen die ze niet willen gebruiken .
Maar steek daar een paar fatsoenlijke ventilators in die case en de prestaties zijn wel goed . Nee wat gamersnexus dan doet is met een boor de gaten groter maken .. totaal zinloos , koop gewoon 4 goede ventilators voor die case en klaar is de kaas .
[Reactie gewijzigd door CrimInalA op 22 juli 2024 15:38]
Since the Q500L is so reconfigurable, we did two full sets of tests as well as quite a few extra torture test passes. The initial runs were stock, with just the rear 120mm case fan. This is clearly a bad idea and nobody should be using this case without additional cooling, so we installed a single Noctua 120mm 1500RPM fan at the front of the case under the PSU, then did all the tests again. We also laid the case on its side to make it as open-air as possible. For every test we did with the case on its side, we left the legs and stock bottom filter on (unless it was a no-filters test) for easy comparison to the upright tests, although users would presumably replace these with one of the extra magnetic filters. We then did a series of torture tests, because if it isn’t obvious by now, just from the lead-in, there were serious thermal issues in our first batches of testing.
In fact, we did so many thermal tests that Patrick spent nearly a week longer on this case review than we’d typically spend. It’s worth it, though, because we really wanted to give the case a fair shot. We also retested our test bench in other cases we’ve previously reviewed, validating that its performance was unchanged and reliable.
Here’s a list of those tests.
1. Torture, no front filter: exactly the same as the stock test with the case upright, with just the front magnetic filter removed. We would have removed the whole front panel, but it’s a riveted part of the case structure and there’s no other place to put the PSU, anyway.
2. PSU moved +1 fan: Since we used an SFF power supply, we were able to flip it cable-end-up and install it on the bottom half of the front panel under the GPU and put the 120mm Noctua fan where the PSU had been. The front intake fan is therefore pointed at the CPU instead of the GPU. Case was upright.
3. Upright +2 fans: Case upright and set up the same way as in the previous test, but with a 1500RPM NZXT Aer RGB120 directly under the GPU die, pulling air in and directing it into the GPU cooler.
4. On side +2 fans: same as above but with the case on its side, since there’s barely any clearance for air intake from the bottom with the case upright.
5. On side +2 fans, no filters: Same as above but with no front or bottom filter. The GPU temperatures had been much worse than we expected, and we suspected that the bottom filter was causing a bad airflow pattern.
6. Better exhaust: same as the original stock test but with the stock fan swapped out for the Noctua one.
7. Best-case: a last-ditch effort to make the case cool well. The setup is the same as “on side +2 fans, no filters,” but with an additional NZXT Aer RGB120 on the front panel pulling air in towards the GPU.
8. Best-case, front exhaust: because the results still weren’t great, we did one final test with the front NZXT fan flipped around to exhaust out of the front panel.
Lijkt mij toch wel ietsjes grondiger dan dat je suggereert. Wellicht had je enkel de vervolgvideo gezien (dat diende meer als illustratie van eerder geleverde kritiek dan een review) en eroverheen gekeken dat het een opvolging van een eerdere video/artikel is.
[Reactie gewijzigd door Anoniem: 57411 op 22 juli 2024 15:38]
Ik zou wel eens een round-up van SFF (small form factor) kasten willen zien. Een nieuwe pc is hier aanstaande, en ik zit te twijfelen over een kleinere kast. Doordat films, muziek en zakelijke bestanden nu op de NAS staan en dvd’s niet meer gelezen of gebrand worden mag en kan het allemaal wel compacter.
Er zijn een hoop leuke kleine kasten, echter niet echt goede roundups qua koeling, geluid en dan ook nog mogelijkheden.
Leuk om te lezen! In tegenstelling tot sommige criticasters vind ik dit wel een leuk en nuttig artikel. Ik heb niet alles gelezen over elke case, maar eigenlijk gekeken naar de afbeeldingen en hoe de kasten er van binnen uitzien en buiten uitzien. Nuttig zo op een rijtje achter elkaar.
Zelf heb ik een wat oudere Corsair variant vergeleken met de 4000D. Vooral de open voorkant zal een verschil in airflow maken vergeleken met mijn Carbide 400Q. Leuk om een nieuwere variant van mijn keuze in zo'n test voorbij te zien komen.
Ondanks dat mijn cpu is overgeclockt en de koeling zeker een belangrijke factor is geweest in de keuze van de kast is het niet de belangrijkste factor geweest voor mij. Het simpele onopvallende design en de indeling van de binnenkant mbt kabelmanagement vond ik belangrijker dan de koelprestaties en het geluidsniveau.
Voor iemand als ik had dit een zeer nuttig artikel geweest was ik nu in de markt voor een kast.
Ik ben van mening dat als men de testmethodes elders beter vindt dat men elders zijn \ haar informatie vandaan moet halen. Zo simpel is het toch?
Waarom zou je het op exact eenzelfde manier doen als elders? Wat is daar nu het nut van? Dan ben je hetzelfde aan het doen als de buren. Kan ik net zo goed bij de buren kijken.
Prima artikel wat mij betreft Tweakers!
[Reactie gewijzigd door Mit-46 op 22 juli 2024 15:38]
Ik ben helemaal geen fan van het weglaten van de 5,25" kooi.
Worden optische drives zo weinig gebruikt? Blu-ray of zelfs UHD-schijfjes wil je toch graag kunnen afspelen op je pc? Zo'n drive inbouwen is in ieder geval een stuk goedkoper dan een losse speler.
Ik vermoed dat inderdaad het percentage kopers wat nog CD's/DVD's/Blu-rays wil kunnen afspelen erg klein is. Zelf heb ik er denk ik in de afgelopen 5 jaar één keer nog eentje aangeraakt, en dat was bij een verhuizing, waarbij ik de vrouw des huizes gelijk heb gevraagd wanneer we die oude prut wegmikken?
Helaas liggen ze nu weer te verstoffen in een kastje, want weggooien was zonde.. Tja, als ik een film wil zien, dan ben ik binnen een paar seconden klaar met Google Play/Netflix of Disney+. En dan heb ik ze in 4K, ipv 480p DVD kwaliteit.
Ik merk ook dat ik de DVD-drive niet veel gebruik, maar het is soms toch verrekte handig om even gauw een schijfje in de PC te kunnen stoppen. Wat dat betreft vind ik het zeldzaam worden van de 5.25”-bay jammer (en doet het des te meer pijn dat de Silencio S600 zulke dramatische koelprestaties heeft terwijl de eerstvolgende case de veel prijzigere Define 7 is)
Externe blu-ray drives beginnen zo'n 2 tientjes hoger dan interne.
Edit: oh sorry, je specificeert expliciet uhd... Dat staat niet zo expliciet in de pricewatch vermeld geloof ik, maar is ook wel een vrij expliciete usecase ondertussen.
[Reactie gewijzigd door Finraziel op 22 juli 2024 15:38]
Ja maar zullen weinig mensen zijn die er gebruik van maken, al gebruik ik er heel soms wel eentje een externe Blu-ray drive.
Ontopic: Ik zou zelf nooit gaan voor de Cooler Master Silencio S600, die koelt alles het slechtste van bijna alle kasten, en dat voor een kast die bijna €100 kost, als het om geluid en vooral temperatuur gaat, zou ik voor de Antec P82 Flow gaan, die doet het erg goed om de CPU en GPU koel te houden, en is nog is aardig goedkoop ook, ik vind het wel weer jammer dat Tweakers weer niet de Raijintek Thetis Window mee genomen heeft, die uit grotendeels metaal met glas bestaat, en zo goed als geen kunststof in voor komt, en waar de MB ondersteboven in zit, waardoor je de mooie kant (bovenkant) van je grafische kaart of andere insteek kaarten van ziet, en de kast is lekker compact, maar W×D×H 210×360×366 mm is, en waar een 240x30mm radiator in past boven in, en een 120x45 of 120x60mm radiator in past onder aan de achterkant, en je een standaard ATX MB dan nog steeds in past.
Ja als ik een CD/DVD wil gebruiken op de PC pak ik mijn externe drive wel de ik aansluit via USB.
Als ik een Blu-Ray wil bekijken dan doe ik dat op de Xbox.
Voor andere films/series pak ik Netflix of andere streaming diensten.
Ik heb nog wel een interne DVD speler liggen maar die heb ik de afgelopen 4 jaar niet meer gebruikt.
Totdat Netflix heeft besloten om een film of serie die je wilt zien er weer af te gooien.
Ik ben blij met streaming diensten, maar als ik iets wil hebben, dan koop ik toch echt een schijfje (die ik vervolgens rip, maar dat terzijde)
Het gaat mij niet om kijken van dvd's op de pc, dat heb ik nog nooit gedaan.
Ik heb vorig jaar nog een nieuwe drive gekocht, intern, om cd's te bakken voor een kameraad die zelfs nog een cd speler in zijn kamer heeft staan.
DVDs gebruik ik bijna nooit (2 games) en BD speler heb ik niet.
Ik heb een externe DVD speler vooral gekocht vanwege 2 redenen, nieuwe laptop mist er 1 en mijn PC kast mist de 5.25" kooi dus zo kan ik deze gebruiken op beide.
2de reden is dat ik vaak CDs rip als ik weer eens een collector edition van een game fysiek koop.
Qua SD kaart lezen, ik gebruik al jaren een simpele hub die via USB werkt, ik koos voor een hub omdat ik zo'n lezer zelden nodig heb.
Waar het op neerkomt is dat er genoeg alternatieven die via USB werken beschikbaar zijn.
En dat geeft allemaal losse dingen op je bureau, terwijl dat makkelijk allemaal in je PC kast past. Als je een strakke kast kiest, en daar vervolgens een rommeltje omheen hebt klopt er iets niet helemaal in het plaatje...
Ik heb zelf nog een vrij oude kast met nieuwe hardware erin en een Blu-Ray speler en een fancontroler in de 5.25" kooi.
Waarom zou ik het niet inbouwen? Er zit een klepje voor bij mijn kast dus ik zie hem niet zitten. En als ik hem nodig heb hoef ik niet ergens een externe speler vandaan te toveren.....
Ik maak muziek en vaak zit er bij de bladmuziek een cd... Die speel ik af op mijn pc omdat ik daar veel meer mogelijkheden heb dan op een andere speler. Kan de muziek langzamer afspelen makkelijk stukken eruit knippen de cds rippen.....
Waarom niet ook al je schijven extern? en je videokaart. Voor die ene keer dat je een spelletje speelt kan je best ff je externe videokaart aansluiten. En die keer dat je 32GB ram nodig hebt prik je ff die 16gb erbij.
Dat laatste is niet echt serieus. Snap best dat het per gebruiker verschilt enbij de ene kast staat een speler beter dan bij de andere.
Koop je een mooie moderne kast zit je te kijken naar die geel/grijze speler
[Reactie gewijzigd door silenoz op 22 juli 2024 15:38]
Het enige waar ik nog meerwaarde voor 5.25" in zie is hotswap bays, maar die hebben niet veel mensen nodig dus ik snap waarom het is zijn geheel weggelaten word.
Ik heb in zowel mijn huidige als mijn vorige pc's geen optische drive meer gehad. Mis het totaal niet. Vrijwel alle software kan je gewoon downloaden en films (bluray) speel ik af op mijn TV via mijn Xbox.
Een kaartlezer had ik nog wel in mijn vorige pc, maar die is in mijn huidige PC ook vervangen door een simpele USB kaartlezer die ik in de la kan gooien op het moment dat ik hem niet gebruik, wat weer clutter op mijn bureau scheelt.
Sowieso is een losse desktop een PC steeds meer een niche en daarvan zijn gamers een groot vertegenwoordigd deel. Games gaan al een aantal jaar voornamelijk via downloads vanaf Stram, Epic store, ect.. Daarnaast content creators, workstations en die gebruiken over het algemeen ook geen opticals dus die markt is nihil binnen een relatief kleine markt. Logisch dat fabrikanten de 5,25" schrappen.
Zelf in 2009 de opticals al geschrapt en voor €30 een externe drive gekocht, die word minder dan 1x per jaar nog gebruikt.
Voor mij was de reden om ze er niet gewoon in te laten zitten de ruimte, extra kabels en verbruik voor een device welke nooit gebruikt word.
Bluerays kijk ik wel op de TV maar net als de massa ook steeds minder.
Idem met cardreaders, worden voornamelijk gebruikt door foto- videografen en waarom een heel apparaat inbouwen als je een lezer op USB stick formaat ook kunt inpluggen op de front USB.
Kan de ruimte voorin de case gebruikt worden voor fans en/of een AIO
Sowieso is een losse desktop een PC steeds meer een niche en daarvan zijn gamers een groot vertegenwoordigd deel. Games gaan al een aantal jaar voornamelijk via downloads vanaf Stram, Epic store, ect.. Daarnaast content creators, workstations en die gebruiken over het algemeen ook geen opticals dus die markt is nihil binnen een relatief kleine markt. Logisch dat fabrikanten de 5,25" schrappen.
Zelf in 2009 de opticals al geschrapt en voor €30 een externe drive gekocht, die word minder dan 1x per jaar nog gebruikt.
Voor mij was de reden om ze er niet gewoon in te laten zitten de ruimte, extra kabels en verbruik voor een device welke nooit gebruikt word.
Bluerays kijk ik wel op de TV maar net als de massa ook steeds minder.
Idem met cardreaders, worden voornamelijk gebruikt door foto- videografen en waarom een heel apparaat inbouwen als je een lezer op USB stick formaat ook kunt inpluggen op de front USB.
Kan de ruimte voorin de case gebruikt worden voor fans en/of een AIO
Als ik naar de cijfers kijk, en ook vooral Steam en ander launchers/stores kijk is de losse desktop een PC absoluut geen niche markt, ik zelf ken al heel wat mensen met een PC, PC's doen niks onder voor de consoles, het is waar dat de meeste geen Game-PC hebben, maar dat is ook niet nodig, als je tevreden ben met 720P of 1080P op medium/low settings, de meeste mensen gamen op Intel UHD Graphics, zelfde voor de kinderen van mensen uit me familie, waar ik een Mini-PC (Inter-Tech Mini ITX-E-i7 Black + Gigabyte GA-Z170N-WIFI + Intel Core i3-6100 + Scythe Big Shuriken 3 +Crucial Ballistix Elite DDR4 2x 4GB 3000MHz + Samsung PM961 128GB) voor gebouwd had in 2016 met twee Steam controllers, en waar ik mijn Steam met hun Steam account gedeelt heb, en ze mijn spellen op hun moeders Mini-PC kunnen spelen, meeste gamers hebben genoeg aan Intel UHD Graphics.
[Reactie gewijzigd door AmigaWolf op 22 juli 2024 15:38]
Dat je heel veel mensen met een PC kent zegt dus alleen wat over de mensen die je kent.
En niemand zegt dat PC's onderdoen voor consoles?
De PC markt is jaar op jaar aan het krimpen met uitzondering van afgelopen jaar. Veruit het grootste deel van die markt is zakelijk, dan nog een groot deel prebuilds en als laatste komt toch echt het gedeelte zelfbouw PC's en daar hebben we het hierover. In verhouding met de volledige PC markt kun je dat best een niche noemen.
Andere ervaring, ik ben in 8 jaar tijd in iets van 500 woningen geweest voor werk dus geen mensen in kennissen/familie/vriendenkring. Daarvoor in elke kamer van die woning geweest. Het aantal non- Dell/HP/Acer/echt. Desktop PC's was denk op 2 handen te tellen, dus dan hebben we het over 1 á 2%.
Laptops, console's en tablets een veeeeelvoud daarvan overigens (één sluit het ander niet uit).
Steam als bron voor zelfbouw PC's is als op een oldtimerforum vragen wie er een oldtimer heeft (of niets in die strekking).
Overigens als mensen steam gebruiken voor games is de kans vaak nóg kleiner dat ze nog opticals gebruiken
Ik heb het gewoon over de PC markt, dat is desktop en laptops, en die doen het nog steeds ERG goed, is weer juist een STUK gegroeid in 2020, en de markt voor Game-PC's zal tegen 2024 met 25% groeien, wereldwijde pc-markt groeit 35% in Q4 2020 en 1,4% in 2021, dat noem ik niet niks, en al helemaal niet krimpen.
[Reactie gewijzigd door AmigaWolf op 22 juli 2024 15:38]
Toen ik vorige zomer voor het eerst in vele jaren nog eens een PC wou bouwen, had ik toch ook echt wel weinig keuze qua kast omdat ik zowel een BluRay writer als multi-card reader wou inbouwen, en dan nog liefst met een front-door zodat die readers niet constant prominent zichtbaar zijn, want juist doordat het 3rd party componenten zijn, heb je geenszins een strak uitzicht. Als ik me goed herinner had ik uiteindelijk maar 2 keuzes, en werd het een Fractal Design Define R5.
Dus de combinatie van heel weinig gebruik van readers + het minder strakke uitzicht, zorgen volgens mij wel dat dit eigenlijk bijna niche geworden is.
Ik lijk ook steeds meer vast te zitten aan mijn oude kast. Ik gebruikt mijn DVD rewiter nog met enige regelmaat voor backup's en een 3.5 inch panel met de nodige usb en geheugenkaart aansluitingen zou ik ook niet graag willen missen. Om die nu in externe kastjes te moeten zetten is niet bepaald fraai. Bovendien vergroot je de kabel-spagettie aan de achterkant alleen maar verder.
Ik heb (ik weet het sample size = 1) al dik vijf jaar geen enkele 5,25" bay in gebruik. Eigenlijk alleen 2 M2 NVMe SSD's en that's it. Zowel vaste pc als laptop. Ik heb het ook niet gemist eigenlijk.
ik heb inderdaad gekozen voor het inbouwen van een dvd brander, maar er waren inderdaad niet veel kasten meer welke het ondersteunden, dus ben ik voor een wat duurder geval gegaan (be quiet pure base 900 pro rev 2) met het idee dat ik dan de komende jaren weer goed zit, mijn vorige kast (Thermaltake Kandalf.) heeft het ook meerdere generatie uitgehouden. kaart readers zijn voor 18 euro al als, usb drive verkrijgbaar, dus dat is minder interessant, zeker niet als je het niet vaak gebruikt.
Volgende week komt Fractal waarschijnlijk met de opvolger van de Meshify C - een van de meest populaire ATX kasten in dit budget. Was mooi geweest om die mee te nemen.
Klopt. Maar zoals ik al zei, de Meshify C is waarschijnlijk de meeste verkochte case in dit segment, en is ondertussen al 3.5 jaar oud. Dan is 1 week niet zoveel meer.
Helemaal gezien de opvolger (Meshify 2 Compact) op moment van schrijven al bij reviewers ligt.
[Reactie gewijzigd door DoubleYouPee op 22 juli 2024 15:38]
Ik heb zelf de Meshify C in het wit. Zeer fijne kast om in te bouwen. Ben het persoonlijk niet eens dat de kast met een mATX bord er in beter tot zijn recht komt. Het koste me eigenlijk geen moeite om er in te zetten en ziet het er allemaal prima uit. Heb er overigens wel eigen fans in gezet omdat die stiller zijn. Voor de rest top review!
[Reactie gewijzigd door joost00719 op 22 juli 2024 15:38]
Waarom wordt in deze review de Lian Li Lancool One opgevoerd terwijl deze inmiddels alweer richting EoL gaat en de opvolger reeds is geïntroduceerd? (en tevens beter verkrijgbaar is)
Na 12 jaar een oude Cooler master kast gebruikt te hebben voor tal van PC builds, had ik voor mijn nieuwste PC meer ruimte nodig (bijv. i.v.m. videokaart lengte). Ik ben gegaan voor de Fractal Design Define 7 (niet compact), en ik ben nog nooit zo blij geweest met PC behuizing. Super stil, stijlvol, ruim, stoffilters, veel ruimte voor fans en watercooling, ontzettend modulair, etc. Er is geen PC build use-case die ik er niet mee kan bereiken.
Deze heeft ook geen 5,25" kooi, maar wel degelijk de mogelijkheid om een optische drive te monteren.
ik zit meer in de itx builds en heb zojhuist een cooler master NR200P besteld, komt vanmiddag binnen. Ziet er uit als een premium kast en heel betaalbaar, en ook enorm flexibel, ik heb water koeling, een ryzen 3900x en een 2 fans 3060ti dus dat gaat ruim passen. Voor mij zo klein en stil mogelijk, daar heb ik lol in.
Ik zou graag een conclusie stukje zien genaamd "De beste homelab / server kasten"
Dus bijv. denk aan
- ruimte voor 5+ 3.5" disks.
- ruimte voor een stof filter bij lucht aanzuiging.
- ruimte voor een lompe GPU (naast al die disks)
- afsluitbaar met hangslot.
- geen gimmicks.
Ik zou sowieso wel wat meer niet-consumer reviews willen zien op Tweakers. Misschien dat ze de expertise er niet voor in huis hebben, maar een vergelijking tussen verschillende racks en rack-mounted cases zou wel super zijn
Het rare is dat dit achter dit artikel 10x meer energie heeft gezeten dan veel premium artikelen, maar dit er geen is. Alsof ze toch de keuze gemaakt hebben om de 'echt nuttige' artikelen gratis te houden.
Maar inderdaad, zoiets zou ik veel liever als premium artikel zien dan nieuws over LastPass met twee extra plaatjes erbij vergeleken met het artikel dat een dag eerder gepost is. Dan zou je nog in ieder geval kunnen doen alsof premium iets van toegevoegde waarde biedt.
Dit is meer voorgrond dan achtergrond, een directe vergelijking van momenteel beschikbare kasten. Hiermee trek je lezers en adverteerders, de achtergrondartikelen of bijzondere producten lijken momenteel vooral in premium te komen.
Ik heb toch wel serieuze bedenkingen bij deze test. Het is leuk om fans op 7 en 12 v te testen en dan conclusies te trekken omtrent geluid en koeling. Maar er word geen rekening gehouden met het feit dat een beter koelende, meer open airflow georiënteerde, kast zijn fans langzamer kan laten draaien (met minder geluidsproductie) voor dezelfde temperaturen en dat deze daarmee misschien ook stiller is. Bovendien worden de meer open kasten in de geluidstest extra benadeeld door de aanwezigheid van een ouderwetse HDD terwijl steeds meer mensen systemen bouwen zonder zo'n ouderwets ding. Ik denk dat wanneer met beide genoemde zaken rekening word gehouden er heel andere conclusies getrokken zouden worden met hele andere aanbevelingen.
Testen met een vaste geluidsproductie is iets waar we naar aan het kijken zijn voor een volgende iteratie van onze kasten-testmethode. Dan zet je één van beide variabelen vast en hoef je dus niet zoals nu twee grafieken met elkaar te vergelijken.
Die hdd zit er alleen in de specifieke hdd-geluidstest in (de eerste grafiek), bij de overige tests niet