Minister van Economische Zaken Henk Kamp wil het gezamenlijk opwekken van duurzame energie door middel van zonnepanelen of windmolens aantrekkelijker maken door bij wijze van proef de regels voor lokale initiatieven te versoepelen.
De regels worden aangepast ten opzichte van de Elektriciteitswet. Deze wet is gericht op centrale opwekking van energie en dus met name van toepassing voor de grote energieproducenten. Het kabinet wil echter door middel van een proef bekijken of aangepaste regelgeving een gunstig effect kan hebben op het decentraal opwekken van duurzame energie, met name door windmolens en zonnepanelen die zorgen voor lokale energieopwekking.
Kamp wil de teugels laten vieren voor tien kleine projecten, waarbij een grens van maximaal vijfhonderd aansluitingen wordt genoemd, en tien grote projecten die maximaal tienduizend aansluitingen verzorgen. Zo zouden de deelnemende projecten opgewekte stroom voortaan in kleinere eenheden kunnen afrekenen, bijvoorbeeld per kwartier. De huidige energiebedrijven hanteren hoogstens dag- en nachttarieven.
Deelnemers aan de proef mogen voortaan ook hun energieprijzen dynamisch gaan berekenen. Zo kan de stroom goedkoper worden als bijvoorbeeld de zon veel schijnt of als het harder waait. Ook mag het netbeheer bij de kleinere projecten in eigen handen blijven.
Minister Kamp wil de proef met de aangepaste regels vanaf 1 januari 2015 laten ingaan en hoopt dat dit voor een impuls zal zorgen bij het lokaal opwekken van duurzame energie. In 2019 zal de proef geëvalueerd worden, waarbij onder andere gekeken zal worden naar de betrouwbaarheid, betaalbaarheid en veiligheid van de elektriciteitsvoorziening. Indien de resultaten positief zijn overweegt de minister om de wetgeving ten aanzien van decentraal opgewekte energie structureel te wijzigen.