Justitie gebruikt in 65 procent van de opsporingsonderzoeken gegevens over internetverkeer die providers door de bewaarplicht moeten bewaren. Het is onduidelijk in hoeverre die gegevens bijdragen aan rechtszaken.
Justitie gebruikt de gegevens naar eigen zeggen vooral om bij te houden met wie criminelen contact houden en waar ze zijn. In totaal schat Justitie dat in 2010 80.000 keer aan een provider wordt gevraagd om gegevens over criminelen te overleggen, blijkt uit de evaluatie van de dataretentiewet die het ministerie van Justitie naar Europese machthebbers in Brussel heeft gestuurd. De brief was niet openbaar, maar privacyvoorvechter Rejo Zenger vroeg de brief op met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur.
De bewaarplicht voor internetgegevens ging in Nederland in september 2009 in, en sinds januari houdt Justitie het aantal aanvragen bij. In rechtszaken hebben de gegevens nog geen grote rol gespeeld. Het woord 'verkeersgegevens' viel in ongeveer 20 rechtszaken, maar in veel gevallen werd de zaak in behandeling genomen voordat de wet in werking was getreden.
De wet houdt in dat internetproviders en telco's gegevens van klanten een jaar lang moeten bewaren, zodat Justitie ze op kan vragen om criminelen op te sporen. Uit de evaluatie kan niet worden opgemaakt of de wet effectief is. De evaluatie is daarom slecht uitgevoerd, meent Zenger.