De Nederlandse opsporingsdiensten hebben totaal geen oog voor de privacyregels als ze gegevens uit de centrale telecomdatabank opvragen. Dat zegt Bits of Freedom op basis van onderzoeksrapporten van het Ministerie van Justitie.
Opsporingsdiensten vragen drie miljoen keer per jaar informatie als naw-gegevens, mailadressen en ip-adressen op uit het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie of CIOT. Ook inlichtingendiensten kunnen te allen tijde de databank benaderen. Het Ministerie van Justitie houdt jaarlijks een onderzoek naar de gang van zaken bij het gebruik van het CIOT. Het onderzoek over 2009 is vrijgekomen na een beroep van Rejo Zenger op de Wet openbaarheid van bestuur en volgens Bits of Freedom blijkt uit het rapport dat gegevens uit het CIOT stelselmatig op onrechtmatige wijze worden opgevraagd.
Opsporingsambtenaren raadplegen het CIOT zonder bevoegdheid en vaak zou gebrek aan kennis over de regelgeving hieraan ten grondslag liggen. De rechtmatigheid van opvragingen zou echter ook niet worden gecontroleerd en bovendien schort het aan het op papier vastleggen van de afhandeling. Verder blijkt dat ambtenaren de persoonsgebonden toegangscodes onderling uitwisselen, wat streng verboden is. Veel van de problemen zouden al in 2007 en 2008 zijn aangekaart. Volgens de opstellers van het rapport zelf moeten eerder gedane aanbevelingen nu met hoge prioriteit worden aangepakt.
"Deze structurele gemakzucht van de opsporingsdiensten is onacceptabel", vindt Bits of Freedom. De burgerrechtenorganisatie roept het Ministerie van Justitie op om orde op zaken te stellen. Het ministerie zou juist overwegen het aantal op te vragen gegevens in het CIOT flink uit te breiden, met onder andere historische klantgegevens en verkeersgegevens. Wij hopen dat Justitie inziet dat de huidige problemen bij het CIOT eerst moeten worden opgelost, voordat opsporingsdiensten via het CIOT meer persoonlijke informatie kunnen inzien', aldus Axel Arnbak van Bits of Freedom.