Het Electronic Privacy Information Center en Privacy International hebben hun jaarlijkse rapport waarin ze de privacy van de burgers in zeventig landen onder de loep nemen, gepubliceerd. Nederland scoort in dat rapport opvallend slecht en eindigt in de onderste regionen, met slechts twee Europese landen achter zich. De gouden medaille is voor Duitsland, dat de persoonsgebonden gegevens van zijn inwoners het beste beschermt, terwijl België de tweede plek in de wacht wist te slepen. De geëvalueerde landen krijgen punten op basis van grondwettelijke bepalingen, wetten die de persoonlijke levenssfeer moeten beschermen, identiteitskaarten en omgang met biometrische gegevens en dergelijke. Hoe hoger een land scoort, hoe beter de privégegevens van een burger er beschermd zijn. De Nederlandse overheid lijkt echter verschillende steken te laten vallen. Opvallende items zijn de omgang met identiteitskaarten en biometrische gegevens, voorzieningen om gegevens te delen met derden en het onderscheppen van communicatie. Op alledrie deze punten krijgt Nederland de minimumscore toebedeeld.