Matter, de smarthomestandaard waar onder andere Apple, Google en Amazon aan werken, is uitgesteld tot 2022. De definitieve specificatie werd deze herfst verwacht, maar deze releasetijdlijn is met een aantal maanden verschoven naar de eerste helft van volgend jaar.
Leden van de Connectivity Standards Alliance, de groep die verantwoordelijk is voor Matter, krijgen voor de uiteindelijke release in 2022 een voorproefje van de standaard, voordat ze eind dit jaar kunnen stemmen over de specificatie. Dat meldt iot-journalist Stacey Higginbotham. De ceo van de CSA, Tobin Richardson, kon het tijdsbestek voor de release van de specificatie niet nauwer maken dan de 'eerste helft van volgend jaar'.
Daarmee moeten ontwikkelaar tot de eerste helft van 2022 wachten op de Matter-sdk, de start van een officieel certificeringsprogramma en de eerste gecertificeerde apparaten die gebruikmaken van de standaard. Volgens Higginbotham zou dit betekenen dat de eerste Matter-apparaten voor consumenten pas in de tweede helft van volgend jaar op de markt verschijnen.
De CSA-ceo zou verschillende redenen hebben gegeven voor het uitstel, waaronder de heropleving van de coronapandemie, de recente toevoeging van nog 29 bedrijven aan het Matter-project en 'de uitdaging om een sdk van hoge kwaliteit te leveren als onderdeel van de specificatie'. Aanvankelijk stond de specificatie in de planning voor de eerste helft van dit jaar, maar de groep achter Matter kondigde in mei aan dat dit zou wordt uitgesteld tot de herfst van 2021 en nu tot de eerste helft van volgend jaar.
De ontwikkeling van Matter startte eind 2019, toen Amazon, Apple, Comcast, Google, SmartThings en The Zigbee Alliance samen gingen werken om een universele standaard voor smarthome-apparaten te ontwikkelen. Inmiddels doen verschillende bedrijven en individuen mee met het project, waaronder Huawei, IKEA, NXP en Signify. De standaard heette aanvankelijk Project CHIP, kort voor Project Connected Home over IP, voordat deze werd hernoemd naar Matter.
De Matter-standaard voor smarthome-apparaten zou volgens de makers verschillende voordelen hebben. Met deze universele standaard zouden consumenten zich bijvoorbeeld niet hoeven af te vragen of slimme apparaten met elkaar kunnen samenwerken. Het moet er volgens de CSA ook voor zorgen dat ontwikkelaars geen eigen protocollen hoeven te ontwikkelen, wat tijd scheelt bij de ontwikkeling van smarthomeproducten.