Ik ben ook geen fan van hyper-consumptie. En ik ben het met je eens dat de zin van het leven niet enkel behoeft ter bestaan uit werk. Maar allerlei verschillende aspecten van de moderne westerse cultuur vermengen zich met elkaar tot ons huidige dilemma. We kunnen daarom niet heel makkelijk een van die zaken aanpakken zonder de andere ook aan te pakken.
Zoals ik het zie:
1: Wetenschap produceert kennis.
2: Die kennis wordt omgezet in inzetbare technologie.
3: Kapitalisme neemt die kennis en tech en produceert producten.
4: Binnen kapitalisme en open-markt systemen werkt de mens voor geld.
5: Met dat geld kopen we die producten.
6: De overheid ligt in bed met de producenten want men wil banen creëren.
7: De overheid ligt in bed met de wetenschap, want m.b.v. die kennis ontstaan banen wanneer bedrijven investeren.
Daaronder liggen een aantal fundamentele problemen. Wetenschap is ons geloof. God is dood, spiritualiteit is voor zweverige idioten. Wetenschap isoleert en reduceert. Dat leidt tot kennis over materie. Met die materie maken we producten. Hoe beter we de materie snappen, hoe meer we kunnen bouwen.
Maar holistisch denken is uit de mode. Materie kent geen geest volgens de wetenschap. We zien daarom door onze opvoeding en scholing geen verband meer tussen onszelf, de samenleving en de Aarde. Individualisme, gebrek aan gemeenschapszin, geen cohesie. We horen nergens bij, behoren niet toe aan de Aarde en dus zijn we meester over ons eigen lot, menen we. Er is dan geen gevoel van verantwoordelijkheid meer.
Een ander probleem is onze angst en ontkenning van onze sterfelijkheid. Wetenschap en techniek zijn overdrachtssymbolen. We consumeren alsof er geen morgen is omdat er op een dag voor ieder van ons geen morgen is.
Wetenschap(pelijke paradigma's) hebben geen god nodig voor zingeving, geen doel van de Aarde, de natuur of de mens zelf. En daarom zijn we bang. Door gebrek aan overzicht kijken we alleen naar dat stukje tussen geboorte en dood. We zien niet dat het leven door gaat, dat iemand anders die geboren wordt na onze dood, ook gewoon onszelf is, maar dan met een andere naam. Dat is een troostrijke gedachte, maar we willen er niet aan, want ons ego vind onze persoon belangrijker dan een of andere vaag iemand die na ons komt. We voelen daar geen troost in. En dat is dom.
Wetenschap isoleert en reduceert de mens van een onderdeel van Aarde en het Leven dat eeuwig is tot een stukje van 88 jaar.
Dat is de basis van onze wereld. We bouwen een cultuur van materialisme en individualisme om ons heen uit angst en als afleiding van het feit van onze naderende dood. En omdat materie en dus grondstoffen zo belangrijk zijn voor de materie die we thuis opstapelen, trekken we ten oorlog. We vereren (sport)helden en leiders en ideologieën en de vlag als concepten waar we ons ego aan kunnen koppen in de ijdele hoop dat als we ergens in geloven, we de dood overwinnen. Iets van dat wat na de dood doorgaat, een land, een idee, wat we achterlaten, laat misschien af op ons, zodat we kunnen meeliften op iets wat langer bestaat dan wijzelf.
Consumptie is het vullen van je leven met afleiding en dus wordt consumptie de primaire bezigheid en onze zingeving. Ons innerlijke leven is geëxternaliseerd. Onze materialistische cultuur is de expressie van onze innerlijke leegheid.
Als je dus de wereld wilt veranderen, moet je jezelf veranderen. Je wilt de structuren van de samenleving veranderen, die het gevolg zijn van je eigen principiële keuzes? Dat is de verkeerde route in feite.
Als robots meer en meer ingezet gaan worden, dan moeten we andere zingeving vinden. Materiële cultuur is waar de robot uit voortkomt. Maar als de robot ons werk afneemt, dan zul je een vervanging moeten vinden voor consumptie. Je zult dus de dood in de ogen moeten kijken en accepteren. Als werk, zin geeft, maar je kunt geen geld verdienen omdat de robots het meeste doen, dan kun je niet consumeren en zul je een rijke, vervangende innerlijke wereld moeten bouwen.
We zullen dan onze cultuur niet externaliseren maar internaliseren. Wie zijn sterfelijkheid accepteert hoeft niet veel geld te verdienen om te consumeren. Want al wat je koopt kun je niet meenemen in je graf.
En als je minder koopt, dan wordt er minder technologie ontwikkelt en komen er minder producten en die zijn steeds minder nodig. We bereiken dan een niveau van technologie die ons ten dienst staat en al wat overbodig is saneren we er uit.