In sectoren waar meer dan 3 procent van de productiekosten bestaat uit de inzet van ict, is de werkgelegenheid tussen 2001 en 2015 gekrompen met 1,3 procent. Bedrijfstakken die minder zwaar leunen op ict, zagen in die periode juist een stijging van het aantal banen met 5,6 procent.
Over de gehele breedte was er in de periode 2001 tot 2015 een groei van de werkgelegenheid te zien. Dat hangt samen met het feit dat in ict-luwe sectoren er 170.000 banen zijn bijgekomen, terwijl er in ict-intensieve sectoren 40.000 banen verloren gingen. De afgelopen jaren verschuift de werkgelegenheid richting bedrijfstakken die minder intensief gebruikmaken van ict. Hier profiteren met name hoogopgeleiden van. Dat heeft het CBS bekendgemaakt. Het onderzoeksbureau kan op basis van dit onderzoek niet aangeven in welke mate de ict-intensiteit ook echt invloed heeft op de werkgelegenheid in de verschillende sectoren.
Het CBS heeft drie typen ict onderscheiden: computers en randapparatuur, software en databases en telecommunicatieapparatuur. Tussen 2001 en 2015 namen de investeringen in computers het sterkst toe en zijn meer dan verdubbeld; de investeringen in telecommunicatieapparatuur verdubbelden ook en de investeringen in software stegen met 80 procent. De toename van de investeringen in ict hangt sterk samen met de forse prijsdalingen van computers. Volgens het CBS zijn deze prijsdalingen het gevolg van kwaliteitsverbetering; computers hebben tegenwoordig meer geheugen en rekenkracht dan voorheen. Zo krijgt een bedrijf voor dezelfde investering een betere computer. Hiermee stijgt het volume van de investeringen terwijl de waarde gelijk kan blijven.
De reden waarom het CBS geen definitief antwoord kan formuleren op de vraag hoe sterk ict de werkgelegenheid beïnvloedt, hangt samen met de twee dominante verschillende economische theorieën over dit onderwerp. De ene theorie is dat investeringen in ict leiden tot betere productiemiddelen en dus een stijging van de arbeidsproductiviteit. Dit kan dan leiden tot minder banen omdat er minder arbeid nodig is. De andere theorie gaat juist uit van een stijging van de werkgelegenheid door ict. Meer ict en betere productiemiddelen en dus een hogere arbeidsproductiviteit zorgen voor lagere productiekosten. In een competitieve markt leidt dit tot lagere productprijzen en daardoor een hogere productvraag. Om aan deze hogere vraag te voldoen, is dan weer meer arbeid nodig.
Bedrijfstakken die relatief gezien sterk leunen op ict en dus als ict-intensief worden beschouwd, zijn bijvoorbeeld de financiële dienstverlening, uitgeverijen en media, de elektrischeapparatenindustrie, reclame en design, handel, vervoer en opslag, research en de machine-industrie. Van al deze sectoren is de financiële dienstverlening duidelijk het meest ict-intensief. Ict-luwe sectoren, sectoren waar het aandeel van ict in de totale productiekosten onder de 3 procent ligt, zijn onder andere de textielindustrie, de farmaceutische industrie, de metaalindustrie, landbouw, de horeca en de gezondheidszorg. De ict-intensieve sectoren zijn gemiddeld productiever dan de ict-luwe sectoren: De productiviteit groeide met 21,3 procent tegen 6,5 procent respectievelijk.