De Belgische Dienst voor de Veiligheid van de Staat gaat onderzoek doen naar beschuldigingen dat de Duitse inlichtingendienst BND vijftien Belgische internetverbindingen zou hebben afgetapt. Ook toezichthouder Bipt en telecomprovider Proximus zeggen de kwestie te gaan onderzoeken.
Minister van Justitie Koen Geens heeft een onderzoek door de Dienst voor de Veiligheid van de Staat toegezegd nadat een Oostenrijkse parlementariër documenten had vrijgegeven waarin Duitse afluisterplannen uit de doeken zijn gedaan. De beschuldiging luidt dat de BND, de Duitse geheime dienst, zeker vijftien Belgische kabelverbindingen zou hebben afgetapt tussen 2004 en 2008. Tien daarvan zouden eigendom zijn van Proximus, het voormalige Belgacom. Die kabelverbindingen lopen door Duitsland, waardoor de Duitse inlichtingendienst erbij zou hebben gekund. Het is niet bekend of het aftappen daadwerkelijk is gebeurd of dat het alleen om een plan ging.
Volgens de minister is het doel van het onderzoek "om na te gaan of en in welke mate Belgische doelen daadwerkelijk het voorwerp waren van de vermeende spionageactiviteiten", zo schrijft De Morgen. De minister zegt op basis van de conclusies van het onderzoek 'gepaste maatregelen' te zullen nemen. Inmiddels heeft ook toezichthouder Bipt aangegeven een eigen onderzoek te willen doen.
Proximus belooft de kwestie over de vermeende BND-spionage, die daarbij nauw zou hebben samengewerkt met de NSA, ook 'grondig' te gaan onderzoeken. De telecomprovider, die eerder slachtoffer werd van geavanceerde hacks door de Britse geheime dienst GCHQ, zegt vooralsnog geen enkele indicatie te hebben dat er is getapt door de Duitsers.
Nederland zou ook slachtoffer zijn van Duitse taps: 71 kabels stonden op een prioriteitenlijst die vanaf Nederland naar Duitsland liepen. Vrijwel al deze verbindingen zouden van KPN zijn. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken liet eerder deze week weten dat er "geen aanwijzingen zijn dat een buitenlandse mogendheid zonder toestemming inlichtingenactiviteiten ontplooit in Nederland".